lestival van Sao Paul 25 JUIST in een periode, dat er in de filmwereld een tendenz waarneembaar is om te geraken tot een vermindering van het aantal festivals om tal van redenen, die hier niet ter zake doen heeft het bestuur van de Braziliaanse Stad Sao Paulo een filmfeest ontworpen, dat zowaar het allereerste van Brazilië is geworden. Men zal dan ook begrijpen, dat niet de neiging tot concurreren de oorzaak van die ondernemingslust is geweest, maar dat er andere motieven voor hebben gegolden. Die motieven waren te vinden in het feit, dat Sao Paulo vierhonderd jaar bestaat en dat dit memora bele feit op vele manieren en een jaar lang gevierd moest worden. Een van de manieren is een festival geweest dat nu eenmaal een spectaculair verschijn sel is, zoals Cannes, Venetië, Locarno, Berlijn, Edinburgh van jaar tot jaar hebben bewezen, zelfs zonder dat er jubilea moesten gevierd worden. Aangezien dan de bedoeling is geweest, alleen maar de aandacht te trekken door 'n cinematogra fische manifestatie, waarbij vooral de luister van het sterrenfirmament aan de orde moest komen, heeft men minder aandacht aan de films geschon ken dan te doen gebruikelijk is op de andere festi vals, die producers en regisseurs gelegenheid bie den elkaar en de belangstellende filmwereld te tonen, wat zij aan films hebben in te brengen. Met andere woorden: de kwaliteit van het product in Sao Paulo is geen hoofdthema geweest en als de befaamde stad niet haar vierde eeuwfeest had ge vierd, zou er geen filmfestival geweest zijn en zelfs is het de vraag, of de machten, die in de filmwereld over de festivals te beslissen hebben, ooit hun toe stemming tot zulk een demonstratie zouden gegeven hebben. Er zijn al festivals genoeg, zoals men weet en grif erkent. Nochtans hebben we wel iets aan het festival gehad en vooral die Brazilianen, die een oprechte belangstelling hebben voor filmzaken, zijn toch nog aan hun trekken gekomen. Er is namelijk een generatie jongelieden, die er op gebrand is, de filmhistorie te leren kennen en zij zijn het, die bij de zogenaamde retrospectieve vertoningen het volle pond hebben gekregen, vooral in de tweede helft van het festival. De eerste helft is een beetje teveel in beslag genomen door Erich von Stroheim, die nota bene al zijn producten aan de man heeft weten te brengen. Hij heeft de leiding van het festi val er blijkbaar van kunnen overtuigen, dat films als ,,Greed", Wedding March", ,,Foolish Wives" en enkele anderen onmisbaar zijn voor een behoor lijke kennis van de filmgeschiedenis, terwijl men eerlijk kan toegeven, dat fragmenten uit de meeste van die films meer dan voldoende zijn om de lief hebbers enigszins wegwijs te maken in kort bestek. Zoals Erich nu tewerk is gegaan mag men wel zeg gen, dat hij onbescheiden veel aandacht heeft ge vraagd. Hij heeft die aandacht ook gekregen: men is niet weggelopen bij de tiende kilometer Stroheim- celluloid. Maar Von had dan ook de wind mee, want op een zwarte dag was uit Amerika bericht, gekomen, dat Walter Pidgeon, Edward Robinson, Irene Dun, Joan Fontaine en vele anderen (in totaal twee en veertig) verstek zouden laten gaan. Daar door kwam Erich in een bijzonder scherp zoeklicht te staan en kon hij van de gelegenheid gebruik maken om zijn gal over Hollywood uit te spuwen. Hij heeft het gedaan in krasse termen, wel iets te kras voor iemand, die zich toch niet bepaald heeft onderscheiden door een non-conformistische hou ding tegenover de Mammon, hetgeen in de Brazi liaanse pers niet onbesproken is gebleven, zoals men begrijpen kan. Maar de Amerikaanse sterren zijn toch gekomen en toen was Erich's rijk een beetje uit. Intussen is Erich niet veel meer geweest dan een annecdote. Het ging in de retrospectieve film om heel andere zaken en dat is men steeds beter gaan inzien. De liefhebbers hebben kennis kunnen maken met ,,Potemkin" van Eisenstein, met ,,De Aarde" van Dowsjenko, met films uit de Franse en Duitse avant-garde, met producten van Europeanen die ooit in Hollywood hebben gewerkt, met korte stu dies van de eerste experimentelen. En afgezien daarvan met de wetenschappelijke filmpjes, waar voor Jean Painlevé zich zeer veel moeite heeft ge geven. Het lijkt niet overdreven te zeggen, dat de voornaamste hoogtepunten uit de geschiedenis van de film in Sao Paulo te zien waren. Ik heb ze uiter aard niet allemaal gezien, maar behoor dan ook tot de generatie, die met de film is opgegroeid en van jaar tot jaar de gang van zaken heeft bijgehouden. Het is mij echter bij onderzoek en navraag geble ken, dat de grote bioscoop, waar de filmhistorie van dag tot dag aan de orde kwam, heel wat meer be langstelling trok dan de zaal, waar dan het officiële festival zich afspeelde. De instructieve kant was de beste. Ik onthoud mij in dit blad van filmcritiek, niet alleen omdat ik elders volop gelegenheid heb me ningen te formuleren maar ook omdat aard en tra ditie van het blad op andere zaken zijn ingesteld. Overigens zijn er enkele films vertoond, die voor Nederland helemaal niet nieuw waren. Met name ,,}ulius Caesar" en ,,Les Orgueilleux", om er maar een paar te noemen. En uiteraard de Nederlandse korte films ,,Houen-zo!", „Panta Rhei", ,,De gou den vis" Spiegel van Holland", ,,Het schot is te

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1954 | | pagina 26