Werstel van het landelijk contact
1 der plaatselijke commissies van toezicht
31
OP initiatief en onder leiding van de
Plaatselijke Commissie van Toezicht op
de Bioscopen te Zaandam is in Novem
ber 1953 te Utrecht een algemene ver
gadering gehouden van Plaatselijke
Commissies van Toezicht op de Bioscopen in Ne
derland over de wenselijkheid van het herstel van
het contact, dat er vóór 1940 tussen voornoemde
Commissies bestond.
Vertegenwoordigd waren 48 Commissies, te
weten Alkmaar, Amersfoort, Arnhem, Beverwijk,
Castricum, Eindhoven, Enschede, Emmen, Gel-
dermalsen, Geldrop, Goor, 's-Gravenhage, Gro
ningen, Haarlem, Helmond, 's-Hertogenbosch,
Hoogezand,-Sappemeer, Hoorn, Hulst, Kromme
nie, Leerdam, Leiden, Maarsen, Maastricht,
Made, Middelharnis, Moordrecht, Neede, Nijme
gen, Rhenen, Rotterdam, Rijssen, Schagen, Schie
dam, Schiermonnikoog, Steenwijk, Tiel, Utrecht,
Valkenswaard, Veendam, Vlissingen, Wagenin-
gen, Weert, Winschoten, Winterswijk, Woerden,
Zaandam en Zeist, met in totaal 81 afgevaardig
den.
Tevens waren aanwezig de Voorzitter van de
Centrale Commissie voor de Filmkeuring, de heer
Mr. D. Bijdendijk, de secretaris van deze Com
missie, de heer L. H. Eker, alsmede een lid van
de Huishoudelijke Commissie van de Centrale
Commissie, de heer Mr. B. I. A. A. ter Veer.
In zijn verslag over het jaar 1952 had de Voor
zitter van de Centrale Commissie voor de Film
keuring reeds te kennen gegeven, dat de Huis
houdelijke Commissie tot de overtuiging was qe-
komen, dat een nauwer contact tussen de Cen
trale Commissie en de Plaatselijke Commissies van
Toezicht op de Bioscopen en deze Commissies on
derling, gelijk dit trouwens vóór Mei 1940 be
stond, wenselijk was.
Er was namelijk vóór de Duitse bezetting een
levendig contact tussen de Voorzitter van de
Centrale Commissie en de Plaatselijke Commissies,
hetgeen culmineerde in de uitgave van een maan-
delijks orgaan, waarin vele vraagstukken aan de
orde werden gesteld. Dit kwam, zoals het jaarver
slag van de Centrale Commissie memoreert, de
arbeid der controlerende instanties zeer te stade,
daar hierdoor veelal één lijn in de werkwijze kon
worden getrokken.
Wat de werkzaamheden van de Plaatselijke
Commissies van Toezicht aangaat is het onze le
den welbekend dat haar in artikel 26 der Bios
coopwet een belangrijk gedeelte van het toezicht
op de naleving dezer wet in handen is gelegd.
Inzonderheid betreft dit de controle op de nale
ving van de artikelen 7 en 16 dezer wet met name
het nagaan of de vertoonde films gedekt zijn door
geldige keuringskaarten, die het stempel van de
Centrale Commissie dragen; het nagaan of de op
de keuringskaarten aangegeven coupures werke
lijk uit de film zijn weggenomen en de leeftijd der
aanwezige personen overeenstemt met de gege
vens op de kaart; of de reclame van het keurings-
merk van de Centrale Commissie is voorzien.
Krachtens besluit van de Huishoudelijke Com
missie hebben de Plaatselijke Commissies alle zeg
genschap over de reclame, die de exploitant voor
eigen rekening aan eigen inrichting aanbrengt.
Bovendien verstrekt volgens artikel 2 van het
besluit van 22 December 1927, S 402, tot uitvoe
ring van artikel 18 der Bioscoopwet, de Plaatse
lijke Commissie aan de Centrale Commissie, aan
Burgemeester en Wethouders en aan de Burge
meester alle inlichtingen, welke voor hen in ver
band met de uitvoering van de Wet van belang
kunnen zijn. Zij verstrekt niet alleen adviezen in
alle gevallen, waarin die overeenkomstig de Wet
van haar gevraagd worden, maar ook waartoe zij
zich geroepen acht.
Blijkens haar reeds eerder genoemd verslag wa
ren er van de zijde van de Centrale Commissie al
met enkele Plaatselijke Commissies besprekingen
gevoerd over aan de orde zijnde vraagstukken.
Zij achtte dit echter niet voldoende, daar hier
door slechts enkele konden worden bereikt. Zij
zag daarom de vooroorlogse traditie gaarne weer
in ere hersteld, mede omdat zodoende tot een rui
mere kennisneming van de jurisprudentie van
wetsbepalingen kan worden gekomen.
Dat deze wens van de Centrale Commissie bijna
algemeen door de Plaatselijke Commissies wordt
gedeeld, bleek tijdens haar eerste oriënterende
vergadering. Niet minder dan 47 van de 48 ver
tegenwoordigde Commissies spraken zich voor
herstel van 't landelijke contact uit. Met algemene
stemmen werd de initiatiefneemster tot deze ver
gadering, de Plaatselijke Commissie van Toezicht
op de Biocopen te Zaandam, voorlopig voor de
tijd van één jaar belast met het verzorgen van een
maandelijks Mededelingenblad, het verzorgen van
het contact tussen de Commissies en de Centrale
Commissie alsmede met het voorbereiden van een
dit jaar te Utrecht te houden jaarvergadering. In
verband hiermede heeft de Zaandamse Commis
sie in overleg met de Centrale Commissie een re
dactiecommissie gevormd, welke het Mededelin
genblad verzorgt waarvan de eerste nummers
inmiddels zijn verschenen.