België
Frankrijk
27
De hoogste onderscheiding, namelijk de door het
bestuur van de Biënnale, de XVe Internationale
Tentoonstelling van Filmkunst, vo:or de meest ar
tistieke reclamefilm uitgeloofde prijs werd door
de internationale jury toegekend aan Joop Gee-
sink's poppenfilm in kleuren Assepoesters ge
heim".
De in opdracht van het Ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen door R. Hornec-
ker vervaardigde film .Moderne architectuur in
Nederland" verwierf eveneens een gouden me
daille.
In de Verenigde Staten worden jaarlijks vijf
prijzen uitgeloofd voor de beste commerciële film,
welke voor de televisie wordt vervaardigd. Het
gaat hier om zeer korte reclamefilms van enkele
tientallen seconden vertoningsduur. Een van deze
prijzen, de zogenaamde ,,Sylvania Award" is voor
1954 toegekend aan Joop Geesink voor een recla
mefilmpje voor Go:ebel bier.
Studiecongres ter bevordering van de Belgische
film
Op initiatief van het Provinciaal Bestuur van
Antwerpen is, naar het Belgische weekblad ,,C i-
n e m a" bericht, tijdens het begin December te
Antwerpen gehouden vierdaagse festival ter be
vordering van de Belgische film ,een studiecongres
gehouden. Dit congres werd voorgezeten door
Gouverneur R. Declerk, die de talrijke officiële
genodigden de vertegenwoordigers van de pers
en van alle kringen van het Belgische filmbedrijf
heeft begroet.
Onder de referenten was onder meer de voor
zitter van de Antwerpse afdeling van de Bond van
Kinemabestuurders, de heer Flor Bosmans, die het
denkbeeld opperde van de stichting van een film
productiefonds, dat zijn inkomsten zou kunnen
krijgen door bijvoorbeeld op de 130.000.000 toe
gangsbewijzen welke jaarlijks in België worden
verkocht één franc per kaartje voor dit doel te
reserveren. Over de juridische aspecten van de
invoering van een dergelijke toeslag op het bio
scoopkaartje ontwikkelde zich een uitvoerige dis
cussie.
De filmrecensent, de heer A. Thirifaijs, hield
een voordracht over film en televisie, de heer L.
Charles belichtte de zuiver economische aspecten
van de Belgische filmhandel en filmindustrie, ter
wijl de heer W. Stuivers zich in het bijzonder met
de juridische zijde daarvan bezig hield. Aange
zien de Nederlandse filmcriticus, de heer A. van
Domburg, wegens ongesteldheid verhinderd was
het congres bij te wonen, werd diens referaat door
de heer Maurits Gilliams voorgelezen. De heer
Denis Marion hield een voordracht over de struc
tuur van het filmbedrijf in de Verenigde Staten en
vergeleek vervolgens de situatie op filmgebied in
Zweden met die in België. Zijn conclusie was, dat
de Overheid een aanzienlijk deel van de opbreng
sten van de vermakelijkheidsbelasting aan zou
moeten wenden voor de stimulering van een regel
matige filmproductie.
Tenslotte heeft de heer Henri Stoxck, filmer en
filmhistoricus, een overzicht gegeven van de groei
van de Belgische filmproductie. Te beginnen met
de pionier Karel de Keukeleire en kunstenaars als
Herman Teirlinck, Michael de Ghelderode en
James Ensor, die ieder initiatief hebben ge
schraagd, memoreerde hij het werk van de vete
raan André Cauvin en de jongeren Gerard De
Boe, Lucien Deroisy, Paul Haesaerts, John Rob-
berechts en V. D. Weerdt. De heer Storck be
treurde het, dat van een productie van Belgische
speelfilms tot dusver nog maar weinig was geko
men en zag in de formule van de co'-productie,
mits een ongerepte nationale inslag behouden kan
blijven, een mogelijkheid om de Belgische film
industrie op de been te helpen.
Op de laatste dag van het congres vond nog een
uitgebreide gedachtenwisseling plaats over de in
de referaten geponeerde stellingen, onder meer het
voorstel om aan de Belgische korte films een ge
waarborgde projektiekans" te geven. Ten aan
zien van dit plan werd door de heer Flo:r Bosmans
verklaard, dat de grote meerderheid van de ex
ploitanten akkoord zou gaan met een quotum van
tien ten honderd op alle ingevoerde films, de
hoofdfilms daarbij inbegrepen. Dit betekent in de
practijk, dat men 40 tot 50 korte Belgische films
per jaar in de bioscopen zou kunnen vertonen.
Een interessant experiment
Enige tijd geleden hebben het Centre Interna
tional de 1'Enfance en het laboratorium voor Psy-
chobiologie de 1'Enfant van de universiteit van
Parijs bij 1500 Parijse scholieren van zeven tot
twaalf jaar een nieuwe methode van onderzoek
naar de filmappreciatie van kinderen toegepast.
In plaats van de gebruikelijke enquêtes, die
soms onbevredigende resultaten opleveren, heeft
men blijkbaar aansluiting gezocht aan de metho
den, welke soms in Britse scholen bij de filmvor-
ming van de jeugd worden gebezigd. Wij bedoe
len hier het kiezen door de kinderen zelf van ,,de
beste film van het jaar", van welke keuze zij de
betrokken regisseur of producent dan plechtig in
kennis stellen, wat meestal met enthousiasme
wordt aanvaard.
Men heeft nu te Parijs uit 90 films 50 films
gekozen voor vertoning aan de kinderen, die er
over mochten stemmen, welke zij de beste von
den. Deze 50 films waren afkomstig uit Canada,