Axel Sedert het verschijnen van de vorige aflevering van dit orgaan hebben de raden van onderstaande gemeen ten besloten tot wijziging var de verordeningen tot heffing van een belasting op vermakelijkheden of zijn in deze gemeenten wijzigingen in werking getreden krachtens reeds eerder genomen besluiten. Amsterdam Zoals in het hoofdartikel van dit orgaan vermeld deden Burgemeester en Wethouders van Amsterdam op 29 No vember 1954 aan de Raad het voorstel het tarief van de vermakelijkheidsbelasting voor filmvoorstellingen van 35 terug te brengen tot 25 en tegelijkertijd het bij zondere tarief voor zogenaamde artikel 1-films, dat in Amsterdam een vierde bedroeg van het algemeen tarief, te laten vervallen. Tevens stelde het College voor om ter ondersteuning van de Nederlandse filmindustrie een tarief te bepalen van 10 voor voorstellingen, waarin als hoofdfilm een Nederlandse film wordt vertoond, en een reductie te verlenen van 1 voor de vertoning van elke volle 100 meter Nederlandse film, die geen hoofdfilm, reclamefilm of actualiteitenfilm is. met een maximum van 3 De Raad bleek zich te kunnen verenigen met de verla ging van het algemeen tarief tot 25 en met het bijzon dere tarief van 10 voor de Nederlandse hoofdfilms, maar verzette zich hardnekkig tegen het voorstel om een bijzonder tarief voor de artikel 1-films op te heffen. De door het College aangevoerde motivering werd in drie lange raadsvergaderingen fel bestreden, onder meer door het Raadslid Mr. J. de Wilde, dat haar in de zitting van 19 Januari 1955 in een even overzichtelijk als wel gedo cumenteerd betoog op alle punten weerlegde. Ten slotte hebben Burgemeester en Wethouders moeten capituleren voor een geamendeerd voorstel uit de Raad, ondertekend door leden van de P.v.d.A., de V.V.D. en de C.P.N., dat met 27 stemmen voor en 17 tegen werd aanvaard. Zodra het Raadsbesluit van 19 Januari j.1. Koninklijk zal zijn goedgekeurd, zal de gewijzigde verordening met ingang van 1 Januari 1955 in werking treden. Er zullen in Amsterdam voor filmvoorstellingen dan twee belasting tarieven gelden, namelijk: 10% voor programma's met een Nederlandse hoofdfilm; 25% voor de overige programma's; terwijl in drie gevallen achteraf belastingreductie kan worden verkregen, namelijk: 10% voor programma's met uitsluitend artikel 1-gekeurde films; 3% voor programma's met Nederlands bijwerk tot een lengte van ten minste 250 meter; \l/o% voor filmvoorstellingen, waarin tevens een variété- programma wordt gegeven, alsmede muziek ten gehore wordt gebracht door een orkest. Een uitgebreide discussie heeft de Raad van Axel op Dinsdag 25 Januari j.1. gewijd aan het voorstel van Bur gemeester en Wethouders dezer gemeente om de tarieven van de vermakelijkheidsbelasting te herzien. Ten aanzien van de filmvertoningen was door het College voorgesteld om de heffing op gewone voorstellingen te bepalen op 20 en die op voorstellingen, waarin uitsluitend Nederlands journaal en/of films als bedoeld in artikel 1, tweede lid. sub 2 van de Bioscoopwet worden vertoond, op 10 Het voorstel werd door de Raad met een grote stemmen meerderheid aanvaard. Born Overeenkomstig een voorstel van Burgemeester en Wet houders heeft de Raad van de gemeente Born in zijn vergadering van 23 Augustus 1954 besloten de verorde ning op de heffing van een vermakelijkheidsbelasting te herzien met dien verstande, dat thans de volgende tarieven gelden de belasting voor filmvoorstellingen, waarin, naast andere films, Nederlands journaal en/of films als bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub 2 van de Bioscoopwet, tot een gezamenlijke lengte van ten minste 500 meter worden vertoond, bedraagt 10 filmvoorstellingen, waarin uitsluitend films wor den vertoond als bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub 2 van de Bioscoopwet, zijn vrijgesteld van de heffing der vermakelijkheidsbelasting; alle overige filmvoorstellingen zijn belast met 20 Ingevolge bij Koninklijk Besluit van 23 November 1954 verkregen goedkeuring is deze nieuwe verordening met ingang van 11 December 1954 in werking getreden. Gorinchem Op de derde dag na de openbare bekendmaking van de Koninklijke goedkeuring zal in de gemeente Gorinchem de gewijzigde belastingverordening in werking treden, welke door de Raad in zijn op Woensdag 22 December gehouden vergadering werd vastgesteld. Het tarief voor filmvoorstellingen is verlaagd tot 25%, terwijl dat voor de voorstellingen geheel bestaande uit films als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder 2e der Bio scoopwet gehandhaafd bleef op 20%. Groesbeek De Raad van Groesbeek heeft op 26 Augustus 1954 de belasting op vermakelijkheden voor filmvoorstellingen overeenkomstig een voorstel van Burgemeester en Wet houders verlaagd. Het tarief voor filmvoorstellingen, waarin naast andere films Nederlands journaal en/of meer films, als bedoeld in artikel 1, lid 2, sub 2 der Bioscoopwet worden vertoond tot een gezamenlijke lengte van ten minste 500 meter, is verlaagd van 35 tot 25 Voor de voorstellingen, waarin uitsluitend Ne derlands journaal en/of films, als bedoeld in artikel 1. lid 2, sub 2 der Bioscoopwet of daarmede gelijk te stellen films worden vertoond, is het heffingspercentage verlaagd van 20 tot 15. Voor alle overige filmvoorstellingen blijft het tarief van 45 gehandhaafd. Ter motivering van hun voorstel hadden Burgemeester en Wethouders zich beroepen op de bekende circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken dd. 20 Februari 1954

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 7