leuws iiit het buitei België Canada Universele Auteursrechten Conventie Nederlandse films in liet buitenland Congres voor film- en televisietechnici Sterke uitbreiding van het hioscooppark De Verenigde Stalen van Amerika eti Chili hebben res pectievelijk als vierde en vijfde natie, de Universele Auteursrechten Conventie geratificeerd, terwijl Costa Rica thans officieel zijn voornemen tot ratificatie te kennen heeft gegeven. Deze conventie, op instigatie van de Unesco bij de door zesendertig landen ondertekende overeenkomst van Genève op 6 September 1954 tot stand gekomen, zal in werking treden, zodra twaalf landen haar hebben gera tificeerd of het voornemen daartoe te kennen hebben gegeven. Tot dusver is de overeenkomst door vijf landen geratificeerd, terwijl vier andere staten verklaard hebben dit te zullen doen. Het doel van de conventie is niet de bestaande bi- of multi-laterale overeenkomsten buiten werking te stellen. Zij kan dus slechts worden gezien als een aanvulling op de reeds bestaande internationale auteursrechtbepalingen, omdat zij inzonderheid rekening houdt met de nieuwe middelen tot verspreiding en met het bestaan van de drie internationale auteursrechtgroeperingen. namelijk die van de Rerner Conventie, van de Conventie van Washington en van een derde, feitelijk een theoretische, groepering; waartoe men de landen kan rekenen welke niet aangeslo ten zijn bij de twee vorengenoemde conventies. Onder deze laatste groep vallen dan de Unie van Sovjet Republieken, China, het Midden-Oosten en Zuid-Azië. De Universele Conventie plaatst de film nadrukkelijk onder de werken van kunst, die bescherming behoren te genieten (artikel I). Daarbij is het meest essentiële punt van deze conventie, dat alle landen aan buitenlandse werken dezelfde garanties bieden als aan de werken van eigen kunstenaars. Een practisch voordeel van deze conventie is, dat alle registratieformaliteiten vervangen worden door in elk exemplaar van het betreffende werk een „C" binnen een cirkel te drukken, waarbij de naam van de auteur en de datum van de eerste uitgave (artikel III). Marten Toonders tekenfilm in kleuren „De gouden vis" beleefde begin Maart in het Paris Theater te New York haar Amerikaanse première. Zij zal ook in andere Ameri kaanse steden worden vertoond. Het was de eerste maal dat een Nederlandse tekenfilm in de Verenigde Staten werd vertoond. Van 20 tot 23 April a.s. zal de Europese Unie van Film en Televisietechnici te Rrussel haar Ille internationale congres houden. Rij deze gelegenheid zal voor de eerste maal een onderscheiding worden uitgereikt aan de maker van de beste korte film, die de gedachte van de Europese gemeenschap voorstaat. Men wil hiermede de productie en de verspreiding aanmoedigen van films, die op econo misch, staatkundig, sociaal of cultureel gebied onder werpen behandelen, welke de toenadering onder de Europese volkeren bevorderen. Elk der landelijk aangesloten organisaties zal een nationale inzending verzorgen, terwijl een internationale jury te Brussel zal beslissen over de toekenning van de ..Europese Trofee". Het Dominion Bureau of S t a t i s't>i c s heeft medegedeeld, dat de ontvangsten over 1952 van bioscopen van allerlei typen tezamen die van 1951 met 9 °/t over troffen, terwijl het bioscoopbezoek slechts ongeveer 4% steeg. De ontvangsten zijn gedurende 1953 verder omhoog gegaan, namelijk met 3 ten opzichte van 1952 en over schreden daarbij voor de eerste maal een bedrag van hon derd millioen dollar. Daarentegen liep het bioscoopbezoek met ongeveer 21/2 c/o terug. Deze daling viel uitsluitend te constateren in de gewone „permanente" bioscopen, aan gezien het bezoek aan de zogenaamde „drive-ins" (open luchtbioscopen) verhoudingsgewijze sterk toenam. De gemiddelde bruto-entreeprijs steeg in de loop van 1953 van 0,45 1.71 tol 0,47 1.78). De Canade zen besteedden in dat jaar gemiddeld 8,30 31,56) aan filmbezoek tegen 5,61 (ƒ21,33) in 1943. Het gemid delde jaarbedrag besteed aan bioscoopbezoek was het hoogst in de provincie British Columbia. namelijk 10,56 (ƒ40,12). Uit de hierna volgende gegevens blijkt, dat het Cana dese bioscooppark zich behoorlijk uitbreidt. Het meest opmerkelijke is daarbij wel de groei van de drive-ins, welke in een zo noordelijk gelegen gebied als Canada toch maar korte tijd van het jaar exploitabel zijn. Men dient zich te realiseren, dat de drive-in een concurrent is van het „gewone" theater, zodat er met een werkelijk grote toeneming van deze openluchtbioscopen een gelei delijke marktverschuiving plaats kan vinden, vaak ten koste van navertoningsbioscopen met weinig parkeergele genheid welke in de aangrenzende steden gelegen zijn. Men placht dergelijke bioscoopsluitingen vroeger maar op rekening van de televisie te schrijven, terwijl men de ogen sloot voor het feit dat de toeneming van drive-ins een sociaal verschijnsel is, dat niet zo maar verklaard kan worden uit een al dan niet grotere filmmindedness van de bevolking, maar dat nauw samenhangt met andere factoren als de urbanisatie van het platteland, het feit dat het gezin zich in Noord-Amerika per „familiewagen" op de meest efficiënte wijze beweegt en zijn ontspanning der halve in hoofdzaak daar zoekt waar die aldus bereikbaar is, de mogelijkheid tot ontspanning die de drive-in biedt aan bepaalde categorieën van personen die vroeger bijna nooit konden uitgaan zoals echtparen met kleine kinderen. gebrekkigen enzovoort. In Canada zijn de drive-ins nog niet in zo groten getale vertegenwoordigd nog geen tien procent van het theaterpark dat zij de gewone bioscopen naar de kroon kunnen steken, maar hun opmerkelijk snelle groei ondanks hun kort exploitatieseizoen bewijst dat zij aan een sociale behoefte voldoen. 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 14