Italië Pro en contra de pauze Cocteau Académicien Tentoonstelling reclamefilm 1955 Samenwerking van de amusementsbedrijvcn „Goedkope" televisie conditie en men is van mening dat in alle theaters, die daaraan voldoen, binnenkort weer gerookt zal mogen worden. De Franse exploitanten verwachten dat hierdoor het bioscoopbezoek weer iets zal toenemen. Vast staat in elk geval, dat het bij het publiek steeds aanleiding tot ergernis gevende rookverbod velen uit de bioscopen verwijderd heeft gehouden. De organisatie der exploitanten heeft aan de overheid en de pers statistische gegevens verstrekt, waaruit blijkt, dat alleen in Parijs al meer dan 4.000 boeten waren opgelegd voor het in gedachten opsteken van een sigaret tijdens een filmvoorstelling. De Franse bioscoopbezoekers houden van een pauze in de voorstellingen. Dit feit is door het Centre Natio nal de Ie Cinématographie, het overkoepelende orgaan van het Franse filmbedrijf, door middel van een enquête vastgesteld. Jarenlang zijn de pauzes in de filmvoorstellingen het onderwerp geweest van levendige discussies in het Franse filmbedrijf. Over het algemeen zijn de exploitanten er voorstanders van, want gedurende de pauzes verkopen zij ijs en andere consumpties waarvoor maar enkele percenten omzetbelasting betaald worden, terwijl de film zelf met een twintig procent belasting wordt onderscheiden. Het resultaat: men vindt de pauzes nuttig. Maar de filmcritici maakten zich daarover erg boos. De ene recensent na de andere hield in krant of tijdschrift een philippica tegen deze pauzes en voor zover zij die niet geheel en al veroordeelden vonden zij toch dat er teveel en te lange rustpozen in de voorstellingen waren. De exploitanten betoogden daarentegen, dat indien het bioscoopbezoekende publiek een korte draaipauze op prijs blijkt te stellen, de exploitant met deze wens rekening moet houden. Het Centre National besloot ten langen leste de knoop maar door te hakken en een enquête onder de bioscoop bezoekers te houden ten einde uit te maken of zij pauzes wensen of niet. Er werden drie vragen gesteld, waarvan de eerste luidde: „Vindt U dat de pauzes te lang zijn, dat er te veel zijn of acht U ze normaal?" 61 P/o vond de pauzes normaal, 30 vond ze te lang en 2 dacht dat er te veel waren. Op de tweede vraag: „Bent U voor of tegen pauzes?" antwoordde 72 dat zij die op prijs stelden, terwijl slechts 25 'P/c verklaarden tegen pauzes te zijn. Naar aanleiding van de derde vraag: „Blijft U tijdens de pauze in de bioscoop of gaat U dan naar buiten" (de bezoekers, die tijdens de pauze naar buiten wensen te gaan krijgen daarvoor een speciaal kaartje) werd door 72 de verzekering gegeven, dat zij tijdens de draai pauze in het theater bleven. Met deze enquête heeft het Centre National vastgesteld, dat de grote meerderheid van de bioscoopbezoekers er van houdt een ijsje of een andere consumptie te gebruiken tijdens de pauze, waarin reclamefilms plegen te worden vertoond. De Franse exploitanten zijn hierover in de wolken. Op de eerste plaats zal de agitatie rond de filmpauze nu wel ophouden, zodat zij voort kunnen gaan met de verkoop van consumpties, terwijl vooral de opdrachtgevers en producenten van reclamefilms door het resultaat van deze enquête zullen worden aangespoord tot grotere activiteit. De Franse wet bepaalt namelijk, dat reclamefilms niet als een onderdeel van het filmprogramma mogen worden beschouwd en derhalve niet in een volledig verduisterd theater mogen worden vertoond. De pauzes zijn daarom vanzelf de aangewezen tijd voor de projectie van reclame films. Na Marcel Pagnol heeft de Académie Francaise thans een tweede filmer onder haar leden opgenomen, namelijk Jean Cocteau. Zij heeft hiermede niet alleen de roman schrijver en dramaturg, maar inzonderheid ook de filmer Cocteau en daarmede het filmbedrijf willen eren. Want het is de film, welke sedert 1930 de belangstelling en werkkracht van de nieuwe académicien in hoofdzaak voor zich opeist. In onderscheiden functies heeft Cocteau de jonge Muze gediend, nu eens als draaiboek- of als dialoogschrijver dan weer als regisseur, soms ook in verschillende func ties tegelijk. Hij heeft in de loop der jaren tal van op merkelijke films vervaardigd, welke een belangrijke bij drage aan de Franse filmkunst hebben geleverd en vele onderscheidingen zijn hem daarvoor ten deel gevallen. Terecht verheugt het Franse filmbedrijf zich in deze hoge onderscheiding, welke de erkenning inhoudt, dat de film niet alleen industrie, maar ook kunst is. De jaarbeurs van Milaan organiseert van 15 tot 24 April 1955 de Ve Internationale Tentoonstelling van de Film in dienst van de Reclame, de Nijverheid en de Techniek. De films, die hiervoor in aanmerking komen, moeten uitsluitend vervaardigd zijn voor de reclame of documen taires zijn, welke technische of induslriële propaganda ten doel hebben. Er is een toporganisatie gevormd, de UNAS, waarin alle takken van het culturele bedrijf, voor zover dit althans het brengen van kunst en ontspanning betreft, samen werken. Niet minder dan elf verenigingen, welke in totaal rond 120.000 personen vertegenwoordigen die in deze be drijven werkzaam zijn, hebben zich aldus aaneengesloten ter behandeling van gemeenschappelijke problemen. De grootste dezer organisaties zijn de AGIS (Associazione Generale Italiana della Spettacolo), de meer dan 6.000 bedrijven tellende bond van de bioscoopexploitanten, en de ANICA (Associazione Nationale Industrie Cinema- tografiche ed Affini), waarvan alle producenten, ver huurders en laboratoria lid zijn. Voorts hebben zich thans aangesloten het toneel- en het operabedrijf, het concert wezen en het radio- en televisiebedrijf. Het eerste probleem, dat de nieuwe organisatie ter hand heeft genomen, is een actie tot verlaging van de vermake- lijkheidsbelasting op alle vormen van ontspanning. Blijkens recente berichten zijn er in Italië op het ogen blik meer dan 100.000 bezitters van een televisietoestel, waarvoor zij prijzen hebben betaald die variëren tussen ƒ950 en ƒ3.800. Het kijkgeld bedroeg ƒ95,per jaar maar is thans verhoogd met ongeveer 19, Het bioscoopbezoek heeft van deze ontwikkeling niet de minste hinder ondervonden en is onafgebroken blijven 14

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 16