Toepassing Tan Artikel 15 der Statuten Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten in zijn vergadering van Dinsdag 14 December 1954 gehoord de N.V. Gofilex te Utrecht, ter zake van de klacht dat zij door levering aan niet-leden in strijd heeft gehandeld met artikel 3 B van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsregle- ment artikel 2 van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films en artikel 2 van het Bedrijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar, alsmede met de algemene belangen van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf en besloten haar de straf van waarschuwing op te leggen, zulks op grond van de volgende overwegingen dat voortdurend klachten op het Bondsbureau binnenkomen van leden van de Bond aangaande de leveringen die de N.V. Gofilex aan niet-leden verricht; dat onder meer geklaagd is over leveringen aan de heer Th. F. P. Schaay te Rotterdam, het Parochiehuis te St. Willibrord, de ge meentesecretaris van Bruinisse, de Filmkring „De Morgenster" te VGravenhage, de Christelijke Film Actie en de Paters Assumptio- nisten te Breda; dat de bezwaren hierop neerkomen, dat met de door Gofilex geleverde films voorstellingen worden gegeven, waaraan mede door ervoor gemaakte reclame elk besloten karakter ontbreekt, daar zij voor iedereen toegankelijk zijn, hetzij door aankoop van een toegangsbewijs, hetzij op vertoon van een lidmaatschapsbewijs, dat tegen een abnormaal lage prijs aan een ieder wordt verstrekt, zodat het beslotene van de voorstellingen slechts schijn is; dat de N.V. Gofilex naar aanleiding van deze klachten behoor lijk is opgeroepen om op grond van artikel 15 der Statuten te worden gehoord, aan welke oproep gevolg is gegeven; dat de heren P. N. Brouwer en Mr. W. M. J. Russell namens deze vennootschap in hoofdzaak hebben aangevoerd: dat zich inderdaad gevallen hebben voorgedaan, waarbij de geleverde films voor doeleinden zijn aangewend, waarvoor door de vennootschap geen toestemming was verleend, maar dat maatregelen worden getroffen ter voorkoming van soort gelijke situaties in de toekomst; dat de N.V. Gofilex een voortzetting is van de N.V. Film- afdeling der Katholieke Sociale Actie, waarvan het lidmaat schap van de Bond in 1938 op de N.V. Gofilex werd over geschreven dat de N.V. Gofilex daarmede dus dezelfde rechten verkreeg als haar rechtsvoorganger; dat de N.V. Filmafdeling der K.S.A. sedert haar oprichting in 1911 films heeft geleverd aan verenigingen voor besloten voorstellingen en dat bij de invoering van de Lijst van Geen Bezwaar in 1935 zowel door de toenmalige voorzitter als door de directeur van de Bond is verklaard, dat met de rechten van de K.S.A. rekening zou worden gehouden; dat dus de N.V. Gofilex eveneens gerechtigd dient te zijn tot het geven van filmvoorstellingen met een besloten karakter; dat op grond van het desbetreffende verzoek van Mr. Russell de beslissing ter zake is aangehouden, met dien verstande, dat uiterlijk op 28 December 1954 een schriftelijk verweer van de N.V. Gofilex zou moeten zijn ingediend; dat dit verweerschrift tijdig is ontvangen, maar dat het geen nieuwe gezichtspunten opent; dat daarin de reglementaire overtredingen niet met zoveel woor den worden ontkend, maar dat ter zake een beroep wordt gedaan op de historische rechten van de N.V. Gofilex, terwijl tevens wordt aangevoerd, dat steeds overleg met de bedrijfsgenoten wordt ge pleegd ten einde het berokkenen van schade te voorkomen; dat bij het verweerschrift een formulier is gevoegd, dat met ingang van 1 Januari 1955 aan alle afnemers van smalfilms ter tekening zal worden voorgelegd en hetwelk tot strekking heeft het onrechtmatige gebruik van de geleverde films te voorkomen; dat dit formulier echter uitsluitend van interne betekenis is voor de vennootschap en het Hoofdbestuur hieromtrent niet in beoordeling kan treden; dat de verklaring der vennootschap, als zou systematisch gehan deld zijn in overeenstemming met de bijzondeie en algemene be drijfsbelangen en als zou geregeld overleg zijn gepleegd met de bedrijfsgenoten ter zake van de door de vennootschap aan niet- leden geleverde films, niet rijmt met de talrijke schriftelijke en telefonische klachten die regelmatig door de leden worden inge diend; dat het beroep van de N.V. Gofilex op haar historische rechten niet steekhoudend is, omdat deze rechten, gelijk die van de overige leden, omschreven zijn in de Statuten, Reglementen en besluiten van de Bond; dat blijkens de Maandelijksche Mededeelingen no. 9 van Maart 1935 de toenmalige Bondsdirecteur bij de behandeling van het voorstel van het Hoofdbestuur tot tijdelijke afsluiting van het Neder landse film- en bioscoopbedrijf in de ledenvergadering van 11 Februari 1935 naar aanleiding van een door de heer P. N. Brouwer gemaakt bezwaar tegen de invoering van de Lijst van Geen Bezwaar heeft verklaard, dat ieder lid van de Bond, dus ook de K.S.A., het recht heeft aan het Hoofdbestuur mede te delen, welke gebouwen e.d. het op de Lijst van Geen Bezwaar wenst te plaatsen; dat de door de Bondsdirecteur indertijd afgelegde verklaring geheel steunde op artikel 6 van het Besluit tot tijdelijke afslui ting van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, waarvan de tekst aldus luidt: „Het is verboden, zoolang het verbod sub 2e. bestaat: a. aan alle leden om films behalve aan particulieren ten verhuur (in den zin van art. 1 van de Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films verkoop of gebruik af te staan aan of ten behoeve van een persoon of zaak (alle soorten zedelijke lichamen inbegrepen), die geen lid is van den Nederlandschen Bioscoop-Bond en niet staat vermeld op de z.g. „Lijst van Geen Bezwaar" b. aan leden, die één of meer permanente en/of reizende bioscopen exploiteeren, om films te betrekken van een dusdanige persoon of zaak. De z.g. „Lijst van Geen Bezwaar" wordt aangelegd door het Hoofdbestuur ter inschrijving waarop ieder Afdelingsbestuur en ieder lid een dusdanige persoon of zaak kan voordra gen, zonder dat daardoor het Hoofdbestuur gehouden is die inschrijving te doen, terwijl het Hoofdbestuur te allen tijde gerechtigd is een reeds op die Lijst gedane inschrijving op eigen initiatief of op initiatief van een Afdelingsbestuur of van een lid door te halen"; dat hieruit kan worden afgeleid, dat er reeds destijds van werd uitgegaan, dat voor iedere leverantie aan niet-leden door de leden, derhalve ook door de K S.A., een aanvrage tot plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar vereist was; dat in overeenstemming hiermede en gelet op het door de N.V. Gofilex bestreken terrein na de oprichting van het Nederlands Filminstituut door het Hoofdbestuur aan de N.V. Gofilex dispen satie is verleend als bedoeld in artikel 2 van het Gewijzigd Be drijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar voor de levering van films voor niet-commerciële doeleinden aan niet-leden zonder tus senkomst van het Nederlands Filminstituut, mits voor iedere leve ring door haar plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar zou worden aangevraagd, zoals reglementair is bepaald; dat de N.V. Gofilex echter de laatste jaren dergelijke aanvragen niet heeft ingediend en dat hiermede dus gehandeld is in strijd met artikel 2 van het Gewijzigd Bedrijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar, hoewel de vennootschap uit een ervaring van vele jaren wist, dat het Hoofdbestuur ten opzichte van haar aanvragen betreffende plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar steeds een ruim standpunt inneemt, zulks met het oog op haar bijzondere omstan digheden; dat het uiteraard is toegestaan om in het kader van de inschrij ving de N.V. Gofilex als reizende bioscoop voorstellingen te ver zorgen voor niet-leden, maar het merendeel der bedoelde voorstel lingen buiten het werkterrein van de reisbioscoopexploitatie valt, omdat de vennootschap veelal slechts filmcopieën levert en de vertoning der films overigens geheel aan de afnemers overlaat, het geen nu eenmaal niet tot de taak van een reisbioscoop kan worden gerekend; dat in de gevallen, waarin de N.V. Gofilex als reizende bioscoop is opgetreden, het haar niet geoorloofd was om voorstellingen te geven in gemeenten, waar permanente bioscopen zijn gevestigd; dat dus vaststaat, dat de N.V. Gofilex heeft gehandeld in strijd met artikel 3 B van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement en artikel 2 van het Gewijzigd Bedrijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar dat het Hoofdbestuur, gezien het principieel karakter van het tegen de overtredingen in te nemen standpunt en in aanmerking nemende de verklaring van de N.V. Gofilex, dat zij voortaan de reglementaire bepalingen met betrekking tot het zaken doen met niet-leden zal respecteren, met de straf van waarschuwing als bedoeld in artikel 15 der Statuten heeft volstaan. 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 25