Commissie van Geschillen
De COMMISSIE VAN GESCHILLEN (DERDE KAMER) van
de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft het volgende arbitrale
vonnis gewezen in zake:
LOUIS B. KAGENAAR. handelende onder de naam Kino-
apparaten- en instrumentenfabriek Louis B. Kagenaar, gevestigd te
Utrecht en kantoorhoudende aldaar aan de Jekerstraat 82, eiser,
contra
C. M. WESTLAND, exploitant van het City Theater en het
Luxor Theater te Wageningen, kantoorhoudende aldaar aan de
Hoogstraat 79, gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Neder
landsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-
Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-
college voor de beslechting van geschillen onder meer tussen leden
en donateurs van de Bond onderling:
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiser bij request dd. 26 October 1954 een geschil contra
gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift
aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te
zijn ingelast:
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting
gehouden op Maandag 8 November 195-1 op het Bureau van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond te Amsterdam;
dat aldaar verschenen is de heer L. B. Kagenaar persoonlijk;
dat gedaagde niet is verschenen, maar dat uit een door hem op
o November 1954 aan eiser geschreven brief blijkt, dat het gevor
derde bedrag ad f wordt erkend: dat per 2 November in
mindering van deze schuld een bedrag ad per bank is
betaald en dat hij er voor zal zorgen het restant voor 1 Januari
1955 te voldoen;
dat eiser in hoofdzaak heeft verklaard er mede accoord te gaan,
dat het gevorderde bedrag voor 1 Februari 1955 wordt voldaan:
OVERWEGENDE:
dat eiser donateur en gedaagde lid is van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 dei-
Statuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen donateurs en
leden van de Bond met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn
onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat
arbitragereglement
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandsche Bioscoop-Bond;
dat gedaagde de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag
heeft erkend en dat deze vordering door de aan de Commissie
overgelegde bescheiden wordt gestaafd:
dat de vordering derhalve moet worden toegewezen en gedaagde
mitsdien moet worden veroordeeld om het verschuldigde bedrag
;d te voldoen en wel vóór 1 Februari 1955;
gedaagde voorts moet worden veroordeeld in de arbitragekosten,
welke zijn bepaald op 50.
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
VEROORDEELT gedaagde om vóór 1 Februari 1955 tegen be
hoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen een bedrag van -,-,
alsmede tot betaling aan het Secretariaat der Commissie van
Geschillen van de arbitragekosten ad 50,
Aldus gewezen te Amsterdam op
29 November 1954.
Dr COMMISSIE GESCHILLEN (BIJZONDERE KAMER)
van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heelt het volgende arbitrale
vonnis gewezen:
In zake:
MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN HF/F CITY
THEATER TE s-GRAVENHAGE N.V., gevestigd te 's-Gravenhage
en kantoorhoudende aldaar aan de Nieuwstraat 24, ei^eres. contra
N.V. HOLLAND-AMERICA FILMBOOKING OFFICE, gevestigd
Ir Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan de Nieuw Doelen
straat 8. gedaagde.
De Commissie van Geschillen (bijzondere Kamer) volgens de
Statuten en het Arbitrage Reglement van de Nederlandsche BiO'
scoop-Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor de
beslechting van geschillen tussen leden van de Bond onderling;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 6 November 1954 een geschil contra
gedaagde heeft aanhangig gemaakt, welk request luidt als volgt:
..Tussen de N.V. Holland-Ameriea Filmbooking Office te Am
sterdam en onze Maatschappij is een geschil gerezen over de
levering van een aantal films, waaromtrent naar onze mening
volkomen wilsovereenstemming was bereikt.
Het betreft hier de levering van de navolgende films: „Fer-
nandel als Ali Baba", „Meisjes zonder beroep" (Call girls),
..Het huis onder verdenking" (Minuit Ouai de Bercy).
Ten einde U een juist beeld te ge\cn van hetgeen is gepas
seerd diene het navolgende:
Omstreeks half September 1954 had er een bespreking plaats
te onzen kantore tussen de heer Kijzer en de heer Huyser. Deze
bespreking ging over zaken de exploitatie van het City Theater
en Kriterion te Amsterdam betreffende, doch, nadat dit onder
werp was afgehandeld, vroeg de heer Kijzer wanneer hij de heer
Wilton kon bezoeken om tot afsluiting te geraken van zijn
nieuwe product, dat zeer klein was. Hierop werd geantwoord,
dat een contact met de heer Wilton mogelijk was en heeft dit
onderhoud ook op 25 September 1954 plaatsgevonden.
Zoals U bekend wordt de heer Wilton in verband met het
hem overkomen ongeval thuis verpleegd en heeft de bespreking
te zijnen huize met de heer Kijzer. directie van de Hafbo,
plaatsgevonden.
Tijdens dit onderhoud is overeenstemming bereikt over ver-
huurcondities. t.w. het lilmhuurpercentage, het cijfer van de
verplichte prolongatie en de tijd van vertoning alsmede, reclame
vergoeding. Kortom alles is besproken en zoals een gewoonte
i- van de heer Wilton maakte deze tijdens de bespreking zijn
notities, welke wanneer later het contract van de afgesloten
films binnenkomt dienen om een en ander te controleren.
In de volle overtuiging, dat de zaak perfect was, stuurde de
heer Wilton de notities naar de heer Huyser en belde deze
Maandag, 27 September 1954, op om hem van de zaak op de.
hoogh- Ie stellen.
Hij zeide, dat de contracten nu getekend konden worden,
maar verzocht tevens er de bemerking bij te maken, dat de
films nog even aan Mevrouw Wilton-Van \s zouden worden
voorgedraaid.
Tot onze grote verbazing ontving de heer Wilton op 28 Sep
tember 1954 een brief van de Hafbo, gedateerd 27 September
1954. waarin de heer Kijzer geheel en al terugkomt op de ge
maakte afspraak. Wel releveert hij de besproken condities en
dergelijke, doch zegt, dat dit slechts voorstellen van de heer
Wilton waren, die hij bij nader inzien niet kan accepteren.
Uiteindelijk waren dit geen voorstellen van de heer Wilton,
doch het resultaat van vraag en aanbod van beide zijden.
Hierna vond op 5 October 1954 wederom een onderhoud
plaats tussen de heren Wilton en Kijzer en motiveerde de heer
Kijzer zijn beslissing, dat hij zijn films elders beter geplaatst
achtte.
Dit excuus lijkt ons te meer onbegrijpelijk, aangezien dit
bezwaar niet bestond toen men over de vertoning der lilms ging
onderhandelen.
De heer Wilton heeft dit duidelijk aan de heer Kijzer mede
gedeeld en gezegd, dat zijns inziens wel degelijk wilsovereen
stemming was bereikt.
Desondanks heeft de Hafbo de film „Het huis onder verden
king" in het Rex Theater te 's-Gravenhage ter vertoning ge-
bracht, hetgeen voor ons reden was het navolgende telegram
te verzenden:
„Protesteren legen vertoning Het huis onder verdenking in
Rex Den Haag gaan hiermede in genen dele accoord onder
verwijzing brief 27/9 stop zullen geschil aanhangig maken"
hetwelk wij met ons schrijven van 8 October 1954 bevestigd
hebben.
2*