De Operateurswedstrijd ds; eontrölepaneeltjes ongeveer in het midden van het projectiedoek, nadat deze zonder film door de projector is belicht. .Nu wordt vergeleken welk paneeltje de tint van het doek hel meest nabij komt. Aan de kanl van ieder paneeltje is een getal afgedrukt, zijnde de factor van helderheid. Wanneer men deze factor vermenigvuldigt met hel aantal iux waarmede hel doek wordl belicht, dan krijgt men als uitkomst iiet aantal apostilb. Is bijvoorbeeld de gevonden factor van doekhelderheid 0.7 bij 120 lux, dan krijgt men 84 apostilb, hetgeen dus voor hel midden \an het doek aan de lage kant is. Hel doek moei dn- worden schoongemaakt of vernieuwd. Als regel zal men op het oog wel ongeveer kunnen vaststellen of de helderheid naar de zijkanten teveel af neemt, doch bij een goede instelling van het optische systeem der projectoren, goede objectieven en schone ruitjes in de cabinevensler.-. zal dit gewoonlijk wel in orde zijn. Het allereenvoudigste middel om de toestand van het projectiedoek van tijd tot lijd Ie controleren zonder dat men prijs stelt op nauwkeurige gegevens, is wel het ge bruik van een rechthoekig stukje projectiedoek van bijv. 20 X 30 cm, overeenkomende met de kwaliteit van het in gebruik zijnde projectiedoek. Door dit monster tegen het scherm te houden in de lichtbundel zonder film. kan op het oog worden vastgesteld in hoeverre het reflecliever- mogen van het doek is teruggelopen. Vanzelfsprekend moet het ..proefstuk' op een droge, niel stoffige en bij voorkeur donkere plaats worden bewaard, opdat het zijn oorspronkelijk reflectievermogen behoudt. Is ondanks alle genomen maatregelen het beeld toch nog vaag, dan zal dit meestal toegeschreven moeten wor den aan teveel licht in de zaal zelf. Licht in de onmid dellijke omgeving van het projectiedoek moei natuurlijk steeds worden vermeden, waarbij men levens aandacht dient Ie schenken aan transparanten voor de nooduitgan gen en soortgelijke lichtpunten, die zich in de nabijheid van het projectiedoek bevinden. Wanneer deze punten in orde zijn kan hel ook nog gebeuren, dal ongewenste reflecties vanuit de zaal optreden. Hel van het doek terugkaatsend< licht treft namelijk niel alleen de ogen van de toeschouwer.-, waarvoor het bestemd is. maar ook de zaalwanden en de zoldering. Zijn deze. of gedeelten daarvan, te licht gehouden of te glad. dan wordt een deel van het opvallende licht teruggekaatst naar het doek. waar het de contrasten van het beeld nadelig beïnvloedt. Derhalve is een niet te iichte en bovendien matte kleur voor zaalwanden en plafond van belang en wel speciaal in de directe nabijheid van het doek. Moet men in een bepaalde zaal toch met gladde opper vlakken werken, dan dienen deze dusdanig Ie zijn opge steld, dat reflectie het projectiescherm niet kan bereiken. Ook de hierboven bedoelde terugkaatsing kan men nieten. Men houdt daartoe een zwart vlak van bijvoorbeeld 10 X 10 cm op ongeveer twee meier afstand van hel doek in de lichtbundel zonder film. Op hel doek ontstaat dan een schaduw vlek. In deze schaduw lek steil men met behulp van een lux-meler de belichtingssterkte vast. De verhouding van deze belichtingssterkte tot die van hel niet-beschaduwde projectiedoek geeft, wanneer het aldus gevonden getal met 100 wordt vermenigvuldigd, in percenten de weerkaatsing van de zaalruimte aan. Dit getal dient niel hoger te zijn dan 1 om schade lijke invloeden te vermijden. Is er dus sprake van een normale doekbelichting \an 100 lux en meet men op de beschaduwde plek bijvoorbeeld 0.2 lu\. dan is dit 1/500 gedeelte van de normale doekbelichting. Dit vermenigvul digd met: 100 geeft 0.2 hetgeen onschadelijk kan wor den geacht. Meet men echter bijvoorbeeld 4 lux bij een normale lichtsterkte van 120 lux. dan komt men op o1/;.0/, het geen teveel is. zodat maatregelen genomen moeten worden om de reflecties vanuit de zaal te verminderen. Wij willen deze artikelenreeks niet besluiten zonder er de aandacht op Ie vestigen, dal ook kweel van hel goede schadelijk is. Wordt de helderheid van hel doek doordat daarop teveel licht wordt geworpen, te groot, dan ontslaat een hinderlijk flikkeren, vooral in de lichte scènes. Dit flikkeren van licht is steeds van twee factoren afhankelijk, namelijk hel aantal onderbrekingen van de lichtbundel. - hetgeen in de practijk door middel van de vlinder of blende steeds 48 X per seconde geschiedt en van de helderheid van het beeld. Dit laatste moet dus zoals hierboven is aangegeven binnen de perken worden gehouden. W anneer alle maatregelen, die in deze en de voorgaande publicaties zijn opgesomd, met de nodige zorgvuldigheid worden genomen, kan men ervan verzekerd zijn. dal een uitstekend beeld wordt verkregen en zal hel publiek ten volle kunnen genieten van de geboden programma s. De tweede opgave van de operateurswedstrijd, die in hel begin van de maand Maarl in hel bezit van de deelnemers is gesteld, heeft ruim 200 inzendingen opgeleverd. De uitslag is nog niet bekend en zal derhalve pas in de volgende uitgave van dit orgaan gepubliceerd kunnen worden. Wel heefl een oppervlakkige beschouwing van de inzen dingen reeds geleerd, dat de deelnemers van de wedstrijd ook ditmaal zeer consciëntieus te werk zijn gegaan. Er waren ditmaal slechts een klein aantal fouten in de publicaties verwerkt, zodat hel aantal goede oplossingen waarschijnlijk groter zal zijn clan hij de eerste opgave. Opgave nr. I i \a hel verschijnen van de nieuwe naam- en ad zijn onderstaande wijzigingen opgegeven). res lijst 1956. 1956. 2Ledenraad. Schrappen: G. J. Milius, Hoogezand, (Afdeling Hel \oorden) In zijn plaats loevoegen: H. J. de Vries. Groningen (Afdeling Het .Noorden I S. Barnstijn, Utrecht, herkozen. Jaarlal 1955 veranderen in 1957. 1: Afdelingsraad. Schrappen: R. L ges ,Jr.. Kijsw ijk-Z.H. (R) 1954. Toevoegen: E. J. Weier, Rotterdam (R) 1956. Schrappen: G. J. Milius. Hoogezand, Vice- Voorzitter (N.). Toevoegen: H. Zondervan, Leeuwarden (N) 1957. 19

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 21