Geluid en acoustiek De situatie en het plan rij daarvoor kan kijken en dan ongehinderd de onderrand van liet gehele beeld kan waarnemen. Rouwt men een theater, waar behalve films ook nog iets op een toneel wordt gebracht, dan kan men hiermede niel volstaan, maar moet men als uitgangspunt ten minste nemen de voorrand van het toneel in plaats van de onder rand van hel beeld. En omdat het toneel ten hoogste 1,20 m boven de vloer voorin de zaal mag liggen, zal een zaal met toneel altijd van voren naar achteren moeten oplopen, terwijl een zaal, waarin alleen films worden vertoond, een vloer kan krijgen, die na de voorste rij afloopt om daarna horizontaal te worden en achteraan weer op te lopen. Het Rembrandt Theater te Utrecht, waar een groot toneel aanwezig is. heeft dus een oplopende zaal vloer; Cineac-Damrak te Amsterdam en ook het Carolus Theater te Nijmegen, twee theaters die uitsluitend voor filmverto ning geschikt zijn. hebben een hol liggende zaalvloer. Goed zicht zonder hinderlijke vertekening impliceert ook. dat men de rijen het beeld niet te dicht laat naderen. en dat men vooraan de rijen minder breed maakt. Want die voor-zijplaatsen zijn bijzonder slecht. Toen de plannen voor Carolus werden opgezet, had nog niemand hier gehoord van CinemaScope. De oorspronke lijke plannen waren dus gebaseerd op een beeld van 6 m breed. Nauwelijks was met bouwen begonnen, toen de eerste berichten over CinemaScope bekend werden. Tijdens het bouwen is aan het plan gewijzigd om het mogelijk te maken een beeld van 10 m breedte te projecteren. De zaal vorm heeft daar geen nadelige invloed van ondervonden, doch het beeld moest meer naar voren worden geplaatst dan het plan was met het zesmeterbeeld, waardoor de qualiteit der plaatsen op de voorste rijen thans minder is. dan bedoeld was. Dat is de consequentie van het bouwen in een periode van technische omwentelingen, gelijk het bioscoopbedrijf thans doormaakt. Er is echter één troost: wanneer de wederopbouw sneller in zijn werk was gegaan (we hebben heel wat op het trage tempo gemopperd), dan hadden we het theater enkele jaren na het gereedkomen alweer kunnen gaan ..moderniseren", dat wil zeggen in- grij pend verbouwen Opdrachtgeefster heeft tenslotte de keus laten vallen op een Variform-inslallatie. welke het mogelijk maakt het beeld aan te passen aan ieder gewenst formaat, terwijl het ook mogelijk is tijdens de voorstelling het formaat wille keurig te wijzigen. Overzicht van de zaal Men zegt nog steeds: „Heb je die film al gezien?" Hieruit blijkt, dat het visuele bij de film primair geble ven is; het geluid komt op de tweede plaats. Maar het geluid kan er zeer veel toe bijdragen om de indruk, die een filmwerk op de bezoeker maakt, te versterken. Het is daarom nood zakelijk bij het bouwen van een bioscoop alle aandacht te besteden aan een goede acoustiek en dan wel speciaal goed voor filmgeluid. \^anl dit geluid stelt andere eisen aan de zaalacoustiek dan bijvoorbeeld orkestgeluid. De optimale nagalmtijd ligt in de bioscoopzaal namelijk be duidend lager dan die voor een concertzaal, ja. zelfs lager dan die voor een gehoorzaal of toneelzaal. In een bio scoopzaal dient dus in het algemeen vrij veel absorberend materiaal te worden aangebracht. Ook in Carolus is dit geschied en wel ten eerste door de zijwanden en achter wand te capitonneren, waarvoor Acella (speciaal gefabri ceerd in moeilijk brandbare uitvoering voor toeparsing in bioscopen) werd gebruikt, gespannen over een vulling van crain en watten. Ten tweede werd het ojiefvormig gebogen plafond, dat rond de zaal loopt bespoten met Peralit- pleister. welk materiaal een zeer hoge absorptie bezit. De resultaten kwamen overeen met de verwachtingen; de zaal heeft een uitstekende acoustiek. Wanneer men nu zulk een theater gaat opzetten, dan is de eerste vraag: „Welke mogelijkheden biedt het ter rein mij en welke mogelijkheden biedt de situatie van dil terrein In een stad als Nijmegen, gebouwd op heuvels waar overal niveauverschillen voorkomen, is deze vraag al heel belangrijk. Het terrein, waar Carolus op verrees, liep naar achteren ongeveer drie meter op. Het wordt daar begrensd door een smalle straat een „gas" zeggen de Nijmegenaren en terzijde ligt de zaal ook aan weerskanten vrij aan expeditiestraatjes. Deze situatie werd nu bepalend voor het plan. Aan het plein was een stuk grond beschikbaar van 12,60 m breed bij een diepte van 10 m; daarachter verbreedt zich het terrein tot 20 m bij een gemiddelde diepte van 25 m. Op het smalle voorterrein werd nu de cassahall gebouwd. die ook 12 m hoog is. en het tochtportaal. waarboven nog twee verdiepingen zijn; de eerste met dienstvertrekken en de tweede, waar de cabine ligt. Op het brede gedeelte werd de zaal geprojecteerd, welke echter gemiddeld drie meter boven het niveau van het plein en de cassahall ligt. Onder het achtergedeelte der zaal gemakshalve „bal- con" genoemd ligt nu een grote wachthall op plein niveau, waarin zich twee brede bordessen bevinden, vanwaar vier trappen van 1.80 m breed naar de zaal voeren. De toegangsdeuren tot de zaal. in totaal acht stuks, bevinden zich op deze bordessen; de trappen bevin den zich in de' zaal en vormen de scheiding tussen het

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 7