Naar eenheid in de beeldformaten?
Variabele lenzen
Volgens berichten in de Engelse vakpers is Hollywood
zo langzamerhand bij de filmproductie geheel overgegaan
op grootbeeldverhoudingen, die variëren van 1 1,85 tot
1 2,55.
Men zou hieruit kunnen concluderen, dat grootbeeld-
projectie over circa l/2 jaar normaal is. Het is overigens
reeds enige tijd duidelijk, dat de overschakeling naar
grootbeeld onvermijdelijk is geworden. Bijna iedere grote
Amerikaanse productiemaatschappij heeft, althans voor
een deel van haar films, het cinemascope-systeem gekozen.
Verder schijnt het, dat verschillende maatschappijen
voornemens zijn behalve cinemascope-copieën ook nor
male copieën te laten maken met niet-samengeperste
beelden ten behoeve van de afnemers, die om financiële
reden of omdat hun bioscoop zich daarvoor niet leent,
geen gebruik kunnen maken van de zogenaamde anamor-
phische projectie. Deze normale copieën zullen echter van
de anamorphische negatieven worden gemaakt en wel in
een beeldverhouding van 1 1.85.
Het gaat er, zo redeneren de Engelse deskundigen, op
deze wijze op lijken, dat naast het cinemascope-formaat de
verhouding 1 1,85 in de toekomst tot standaardformaat
zal worden verheven. Ook in Engeland werkt men in deze
richting en de producenten aldaar zijn onlangs overeen
gekomen, dat de opnamen gestandaardiseerd zullen wor
den op een beeldverhouding van 1 1,75, waarbij de
camera's echter zodanig zullen worden ingesteld, dat naar
de ene zijd e een tolerantie mogelijk is tot 1: 1.66 en naar
de andere zijde tot een verhouding van 1 1,85.
Er bestaan voorts ver gevorderde plannen om in Juni
van dit jaar in Stockholm een internationale conferentie
te houden over de vaststelling van een universele standaard
ten opzichte van de nieuwe beeldverhoudingen. Aan deze
conferentie zal ook worden deelgenomen door vertegen
woordigers van de Amerikaanse filmindustrie.
Voorlopig is de situatie echter nog zo, dat men heeft
afgesproken, dat deze conferentie geen bindende beslis
singen zal nemen, maar zich zal bepalen tot aanbevelingen
aan de diverse filmproducerende landen.
Uit dit alles blijkt, dat er dus hard wordt gewerkt in
de richting van eenheid op het gebied van de beeldver
houding. Dit betekent echter nog niet, dat de bioscoop
eigenaar thans van alle moeilijkheden af is. Hij ziet zich
nog steeds geplaatst voor de noodzakelijkheid om een
keuze te maken uit een van de vele systemen en uit een
van de daarvoor noodzakelijke technische installaties.
Laat ons daarom eerst eens in het kort nagaan wat er
op het ogenblik zoal aan de markt is.
20th Centrury Fox heeft haar cinemascope-systeem,
waarbij men de keuze heeft uit drie sorten van geluid, te
weten dat volgens het magnetische systeem met vier ge-
luidsporen, magnetisch geluid met één spoor (dit is voor
zover ons bekend nog niet op de markt gebracht) en
dat, waarbij gebruik wordt gemaakt van de normale opti
sche geluidsband.
Metro Goldwyn Mayer beschikt eveneens over cinema
scope-copieën, die zijn voorzien van een geluidsband vol
gens het perspecta sound-systeem. (De gegevens omtrent
dit systeem zijn gepubliceerd in Orgaan 180 van 16 Juni
1954).
Deze geluidsband kan ook worden gebruikt bij toepas
sing van de normale enkelvoudige geluidsweergave-appa-
ratuur (optisch).
Voorts levert Metro ook normale copieën, doch volgens
de Amerikaanse vakbladen heeft zij aangekondigd in de
loop van dit jaar geheel op Wide-Screen over te schakelen.
Hierbij wordt onder de naam MetroScope een beeldver
houding van 1 1.71 genoemd.
Warner Bros levert ook cinemascopefilms met of zon
der magnetisch geluid (4 sporen). Zij heeft aangekondigd
haar normale copieën te zullen gaan vervaardigen voor
een beeldverhouding van 1 1,85.
R.K.O. werkt, zoals bekend, met het superscope-systeem,
zijnde een door de Gebr. Tuchinski ontworpen variabele
lens.
Zij heeft doen weten, dat films zullen worden vervaar
digd, die geprojecteerd kunnen worden in beeldverhou
dingen van 1 2,55. 1 2 of 1 1,75.
Het is ons nog niet bekend, of deze laatste beeld
verhouding al of niet verkregen zal worden met behulp
van anamorphische copieën.
Paramount houdt vast aan haar vista vision-systeem,
hetwelk in oorsprong niet-anamorphisch is, maar de maat
schappij heeft wel aangekondigd, dat zij ook anamor
phische copieën volgens dit opnamesysteem zal vervaar
digen, indien daaraan behoefte bestaat. (Het vista vision-
systeem, waarbij men de opnamen maakt op een beeld
formaat dat tweemaal zo breed is als vroeger, is eveneens
beschreven in Orgaan no. 180).
Bij demonstraties heeft Paramount er de nadruk op
gelegd, dat voor vista vision-copieën het meest geschikte
beeldformaat een verhouding heeft van 1 1,85. Zij be
veelt aan in ieder geval niet hoger te gaan dan 1 2. Ook
hier is dus weer de verhouding 1 1,85 de voornaamste.
Ook Columbia en United Artists maken cinemascope-
copieën en het is nog niet bekend in welke richting zij
verder zullen gaan.
Universal International heeft zich op het standpunt ge
steld, dat zij haar afnemers zoveel mogelijk de formaten
zal leveren, die het meest wenselijk worden geacht.
Zoals hierboven reeds is gezegd gaan de Engelse studio's,
voor zover het geen cinemascope-producties betreft, naar
een beeldverhouding van 1 1,75.
Men heeft wel eens beweerd, dat de verschillende beeld
formaten geen probleem meer vormen nu met behulp
van variabele lenzen ieder gewenst beeldformaat geprojec
teerd kan worden. Dit is echter niet geheel juist.
Met deze variabele anamorphische lenzen kunnen in
derdaad anamorphische copieën worden geprojecteerd,
waarvan de opname-verhoudingen (d.w.z. de mate waarin
15