Iets verder staat dan, dat wanneer het doek te dicht zou zijn geweven, de lage tonen geschaad zouden worden. Het ging er hierbij natuurlijk om, dat bij een te dicht geweven doek in de eerste plaats de hoge tonen geschaad worden, omdat deze nu eenmaal een vrij sterk richtings effect hebben. Zij planten zich zoveel mogelijk rechtlijnig voort. Sommigen hebben hierbij opgemerkt, dat een geper foreerd doek niet geweven kon worden en dat het dus wel een plasticdoek geweest zal zijn. Verder acht men een zware stalen constructie minder practisch en dus fout. Het kan echter zeer goed voorkomen, dat om de een of andere reden een zware constructie moet worden toegepast en iets dergelijks kan, zolang niet uit een ander gedeelte van de opgave duidelijk blijkt dat het hier beslist een lichte con structie moest zijn, niet fout worden gerekend. Ook het al of niet geweven doek werd niet als fout beschouwd, omdat in de tekst slechts is vermeld, dat het doek vol kleine gaatjes zat „alsof het was geperforeerd". Deze indruk krijgt men ook wanneer een normaal gewe ven geluidsdoek op enige afstand wordt bekeken. Tenslotte leverde ook de schuine opstelling van het projectiescherm veel commentaar op, maar de meest deel nemers hebben toch wel begrepen, dat bij steile projectie het doek iets achterover moet worden opgesteld, omdat anders niet in de eerste plaats onscherpte, doch veeleer vertekening van het beeld zou optreden. Na deze algemene beschouwing volgt hierna een opsom ming van de regels waarin fouten waren verwerkt en van de juiste verbeteringen. In de opgave waren tien fouten verwerkt, zodat wan neer alle fouten zijn gevonden en de juiste verbeteringen zijn aangebracht, maximaal 20 punten verkregen kunnen worden. Regel 7: Wanneer er sprake is van onscherpte aan één kant van de voettitels, is dit een gevolg van een onjuiste instelling van de vlinder of blende, hetgeen „trekken" van de titel wordt genoemd. In het onderhavige geval zijn de titels aan de onderkant onscherp, hetgeen betekent, dat de vlinder te vroeg opent en dus tegen de draairichting moet worden versteld. Regel 13: Wanneer een storing zoals in het gegeven geval, meerdere minuten duurt, is het ter vermijding van geroezemoes en onrust in de zaal noodzakelijk, dat muziek ten gehore wordt gebracht, bijvoorbeeld met behulp van een gramofoonplaat. Regel 15: Een jankend geluid ontstaat bij het starten van de projector wanneer de potentiometer wordt (is) geopend of het belichtingslampje wordtis) ontstoken op een moment, dat de machine nog niet op toeren is. Regel 17: a. Wanneer de fluweelbandbekleding van een flimsleetje of beeldplaat aan de geluidskant losraakt, dan wordt het beeld niet aan de rechterhelft onscherp (regel 9), doch aan de linkerkant. Is de onscherpte rechts op het doek te zien. dan moet het fluweelband zijn losgeraakt aan de tegenovergestelde zijde van de ge luidskant. b. De geluidskwaliteit heeft hiermede niets uitstaande. Bij een te dicht geweven doek, waarachter de luidsprekercombinatie is opgesteld, wor den in de eerste plaats de hoge tonen ge schaad. Uit regel 25 blijkt, dat onder een steile hellingshoek wordt geprojecteerd, in welk geval het projectiedoek niet naar voren, doch naar achteren dient over te hellen. Indien bij steile projectie het doek verticaal wordt opgesteld, heeft men niet in de eerste plaats te maken met onscherpte van het beeld, aangezien dit met behulp van objec tieven, die een voldoende scherptediepte bezitten, vrij goed te corrigeren valt. Veeleer ondervindt men hinder van vertekening, welke heviger is naarmate het verschil tus sen de afstand bovenkant doek/objectief en onderkant doek/objectief groter is. Het beeld krijgt hierdoor de vorm van een trapezium, hetwelk aan de buitenzijden met De halliedraal van Barcelona. Uit de film; ..EUROPEAN RHAPSODY" van Ger Raacamp en Ted de Wil Regel 23: Regel 24: Regel 25:

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 24