Wetsontwerp Economische Mededinging
In November 1953 heeft de Regering na ingewonnen
advies van de Sociaal Economische Raad, een ontwerp van
wet houdende regelingen omtrent de economische mede
dinging aanhangig gemaakt. In Juni 1954 verscheen hel
Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer op dit wetsont
werp. iNu in April j.1. ook de Memorie van Antwoord van
de Regering is verschenen en het zich laat aanzien, dat het
parlement het ontwerp eerlang zal goedkeuren, achten wij
het van belang de voornaamste elementen van de voor
gestelde regeling te belichten. Eersl iets over de voor
geschiedenis.
Seder de dertiger jaren heeft de Regering het tot haar
taak gerekend het toenemend streven naar samenwerking
o|3 economisch gebied te steunen daar, waar deze samen
werking gericht was op bestrijding van destructieve gevol
gen van een ongebreidelde concurrentiestrijd, en te
beperken in die gevallen, waarin monopolistische macht
van ondernemerscombinaties werd gebruikt tot schade
van het algemeen welzijn. In de Ondernemersovereen-
komstenwet van 1935 was aan de Regering de bevoegdheid
toegekend ondernemersovereenkomsten algemeen verbin
dend te verklaren, dat wil zeggen de goedwillende bedrij fs-
genoten te steunen bij hun pogingen orde op zaken te
stellen, maar ook kon de Regering krachtens deze wet
ondernemersovereenkomsten onverbindend verklaren en
wel wanneer de onderlinge binding in een bepaalde tak
van bedrijf tot resultaten leidde, die in strijd waren met
het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld het onmogelijk
maken van de vestiging van nieuwe ondernemingen of hel
vaststellen van een ongemotiveerd hoog prijspeil.
De wet van 1935 is tijdens de bezetting vervangen door
het thans nog van kracht zijnde Kartelbesluit. Dit besluit
gaat verder dan de wet van 1935, maar biedt noch voor
het verschaffen van de gewenste steun aan ondernemers
combinaties noch voor de noodzakelijke bestrijding van
onduldbare uitoefening van economische macht een blij
vend aanvaardbare grondslag. Enige bijzondere bezwaren,
zoals de onbeperkte bevoegdheden tot ingrijpen in het
economisch leven, alsmede het ontbreken van voldoende
wettelijke waarborgen voor rechtszekerheid en objectivi
teit bij het ingrijpen der Overheid, maken het noodzake
lijk, dat dit stuk bezettingswetgeving verdwijnt.
De grondgedachte van de wet van 1935 aanvaardt de
Regering ook thans nog als juist. Deze grondgedachte is
immers, dat zowel een teveel aan gebondenheid van het
economisch leven als een te grote vrijheid schadelijk is
voor de welvaart. Het is daarom noodzakelijk, dat de
overheid de bevoegdheid heeft de samenwerking van on
dernemingen te steunen, waar deze gunstig werkt, en dat
zij die samenwerking kan doorbreken, waar deze het alge
meen belang schaadt.
In een aantal gevallen kunnen het feitelijk uitschakelen
van de concurrentie en de daarmede gepaard gaande ver
starring van het economisch leven ook op andere wijze
dan door het maken van rechtens verbindende regelingen
plaats hebben. Een enkele onderneming of een groep van
nauw gelieerde ondernemingen kan een overwegende
invloed op de markt uitoefenen, een aantal ondernemingen
kan feitelijk zonder rechtens daartoe gebonden te zijn
eenzelfde gedragslijn op de markt volgen. Het effect
van een dusdanig optreden kan gelijk zijn aan dat van een
rechtens verbindende regeling. Ook tegen deze economi
sche machtsposities moet opgetreden kunnen worden, wan
neer zij haar invloed uitoefenen in strijd met het algemeen
belang.
Het begrip mededingingsregeling is in het wetsontwerp
zeer ruim omschreven. Elke overeenkomst of burgerrech
telijk besluit, waarbij de economische mededinging lussen
eigenaren van ondernemingen wordt geregeld, wordt be
schouwd als een mededingingsregeling. Bovendien kunnen
bij algemene maatregel van bestuur ook andere overeen
komsten of besluiten, die zonder de economische mede
dinging tussen eigenaren van ondernemingen te regelen
daarop nochtans wel van invloed zijn, als mededigings-
regelingen worden aangemerkt.
De eigenaren der ondernemingen, die bij een mede
dingingsregeling zijn betrokken, legt het wetsontwerp de
verplichting op de regeling mede te delen aan de Minister
van Economische Zaken.
De Ministers van Economische Zaken en van Publiek
rechtelijke Bedrijfsorganisatie kunnen van een ieder de
inlichtingen verlangen, die zij nodig achten om te kunnen
beoordelen, of een mededingingsregeling in strijd is met
het algemeen belang. Een ieder is verplicht deze inlichtin
gen te verstrekken en inzage van boeken en bescheiden
te verlenen.
Onder economische machtspositie verstaat het ontwerp
een feitelijke verhouding of rechtsverhouding, die een
overwegende invloed van een of meer eigenaren van
ondernemingen op een markt van goederen of diensten
medebrengt.
De genoemde Ministers kunnen een mededingingsrege
ling geheel of voor een gedeelte algemeen verbindend
verklaren. Dat kan geschieden, indien het aantal of de
gezamenlijke omzet der bij de regeling' betrokken onder
nemingen in een bedrijfstak groter is dan het aantal of de
gezamenlijke omzet der overige ondernemingen zulks op
voorwaarde, dat het algemeen belang de algemeen ver
bindendverklaring vordert.
De beide Ministers kunnen een mededingingsregeling,
indien deze in strijd is met het algemeen belang of op een
met dit belang strijdige wijze wordt toegepast, onverbin
dend verklaren. Zij kunnen ook gegevens omtrent die
regeling openbaar maken. De Ministers kunnen, indien
een gewichtige reden een onmiddellijke voorziening eist,
de mededingingsregeling geheel of voor een gedeelte
schorsen.
Als er een economische machlspositie bestaat, welke met
hel algemeen belang strijdige gevolgen heeft, kunnen de
Ministers aan de betrokkenen verschillende verplichtingen
opleggen, zoals de levering van bepaalde goederen of de
verlening van bepaalde diensten aan bepaalde personen
tegen gereed geld en tegen de op de betrokken markt
gebruikelijke voorwaarden. In deze gevallen kunnen de
Ministers ook voorschriften geven met betrekking tot de
prijzen van goederen of diensten, leveringsvoorwaarden
enz.
Bij dit alles moeten de Ministers eerst advies vragen
aan de Commissie Bedrijfsregelingen. Het aanvragen
van het advies wordt gepubliceerd in de Nederlandse