Mededelingen van het Hoofdbestuur
Filmfabrikanten en Filmproducenten
Staatscourant, waarbij een termijn wordt bepaald, waar
binnen belanghebbenden zich schriftelijk lot de Commissie
kunnen wenden om hun standpunt kenbaar te maken. Op
hun verzoek worden belanghebbenden door de Commissie
gehoord. De leden van deze Commissie worden benoemd
door de Kroon.
Blijkens hel Voorlopig Verslag kan de Kamer zich met
de strekking van het wetsontwerp verenigen. Een belang
rijk punt bij de beoordeling van het ontwerp was de
vraag, of de bevoegdheid van de Regering lot ingrijpen
in de beslissingen van de ondernemers mei voldoende
waarborgen omkleed is. zodat de rechtszekerheid en de
objectiviteit niet in het gedrang komen. Ook over de te
volgen procedure blijken er meningsverschillen lussen de
Kamer en de Regering te bestaan. Er waren ook bezwaren
legen de zeer ruime omschrijving van de mogelijkheden
tot overheidsingrijpen, mede gezien het feit. dat de toepas
sing van de wet en de beoordeling van de juistheid van
deze toepassing in één hand worden gelegd. Ook ten aan
zien van de benoeming en de samenstelling der Commissie
Bedrijfsregelingen was er verschil van opvatting.
In de Memorie van Antwoord is de regering op deze en
vele andere bezwaren diep ingegaan zonder echter haar
oorspronkelijke zienswijze te veranderen. Interessant zijn
de in deze memorie opgesomde kartel practijken, waartegen
om redenen van algemeen belang reeds is opgetreden.
Daartoe behoort onder andere het onvoorwaardelijk uit
sluiten van ondernemingen of groepen van ondernemingen
voor het leveren of betrekken van goederen of diensten,
waardoor dergelijke ondernemingen (bijvoorbeeld coöpe
raties of warenhuizen) ernstig worden belemmerd in het
op dezelfde voet als andere ondernemingen uitoefenen van
een bepaalde functie in het bedrijfsleven I volledige
boycot) ook werd opgetreden tegen het afhankelijk
stellen van de toelating van ondernemingen tot het leveren
of betrekken van goederen of diensten van de toestemming
van een kartelorgaan, zonder dat de beslissing omtrent
het al dan niet verlenen van toestemming plaatsvond aan
de hand van uit een oogpunt van algemeen economisch
beleid aanvaardbare en voor objectieve toetsing vatbare
toelatingsnormen (willekeurig optreden met betrekking
tot toelating tot een markt).
In het algemeen rekent de Regering het zich tot taak een
gezonde mededinging te bevorderen, welke economische
expansie dient dan wel economische stagnatie bestrijdt
en daarmede tevens leidt tot aanvaardbare kosten- en prijs
verhoudingen. Samenwerking in het bedrijfsleven zal ge
richt kunnen zijn op de doeleinden, die met dit regerings
beleid als regel niet in strijd zijn. zoals rationalisatie van
productie, inkoop en afzet, technisch onderzoek, export,
kwaliteitsverbetering, standaardisering van bijkomende
verkoopvoorwaarden, bestrijding van oneerlijke mede
dinging of van een mededinging, die ook goed geleide,
efficiënte ondernemingen ten gronde richt. Blijkens het
verstrekte overzicht is in verschillende gevallen van een
kartel op straffe van onverbindendverklaring de instelling
geëist van een objectieve beroepinstantie voor de toela
ting van nieuwe ondernemingen op de betrokken markt,
terwijl daarnaast andere waarborgen van rechtszekerheid
zijn verlangd, zoals een voldoende openbaarheid van de
toelalingsnormen.
Deze gegevens verschaffen enig inzicht in de nonnen.
welke de Regering bij de toepassing van de wel Economi
sche Mededinging denkt aan te leggen. Het zal ongetwij
feld interessant zijn de reacties van de Kamer op dit punt
te volgen. Wij hopen hierop te zijner tijd terug te komen.
Ter gelegenheid van de Internationale Rode Kruisdag.
welke dit jaar op Zaterdag 7 Mei j.1. werd gehouden, is
de heer W. K. G. van Royen, lid van het Hoofdbestuur
en Voorzitter van de Afdeling Amsterdam onderscheiden
met de Medaille van Verdienste in zilver.
Het ereteken werd de heer Van Royen door de Voor
zitter van het Nederlandsche Roode Kruis. Ir. F. C. C.
Baron van Tuyll van Serooskerken van Zuylen, tijdens een
plechtigheid in hel llenri Dunanthuis te Zeist overhandigd.
Donderdag 7 Avril j.1. heropende de heer Sj. van der
Wal Ie Heerenveen zijn geheel vernieuwde bioscoop, het
Filmtheater ..De itte".
Het Hoofdbestuur, dat bij de officiële openingsvoor
stelling vertegenwoordigd was door de heer H. Zonder-
van Jr.. lid van het Bestuur van de Afdeling Het Noorden,
heeft de heer Van der Wal tevens door een bloemstuk van
zijn belangstelling doen blijken.
De Firma Erven A. H. de Vries herdacht op Donderdag
28 April j.1. het 25-jarig bestaan van het Grand Theatre
te Groningen met een druk bezochte receptie in Hotel
..De Doelen" en een Galapremière in het feestelijk ver
sierde theater.
Als bewijs van sympathie heeft het Hoofdbestuur de
directie een bloemenhulde doen toekomen, terwijl zijn
College op de receptie in de persoon van de heer H. Zon
dervan Jr. vertegenwoordigd was.
Op de Nationale Herdenkingsbijeenkomst, welke op 4
Mei 1955 in de Ridderzaal te "s-Gravenhage plaats vond,
was het Hoofdbestuur vertegenwoordigd door de Directeur
van de Bond, de heer G. J. Bosman.
Vrijdag 13 Mei j.1. heeft de Bedrijfsafdeling Filmfabri
kanten en Filmproducenten een druk bezochte jaarlijkse
algemene ledenvergadering gehouden op het Bondsbureau
te Amsterdam.
In zijn openingsrede wees de Voorzitter, de heer C. S.
Roem. directeur van de N.V. Profilti te 's-Gravenhage. op
de groeiende betekenis der Afdeling als organisatorisch
centrum voor allen, die hun bedrijf uitoefenen in de Ne
derlandse filmindustrie.
De vergadering herdacht in stilte de heer J. C. Mol,
oprichter en mede-directeur van de N.V. Multifilm te
Haarlem, die op 10 October 1954 na een langdurige en
moedig gedragen ziekte in de leeftijd van bijna 63 jaar
is overleden.
Het jaarverslag over 1954 werd. onder dankzegging aan
de Secretaris, de heer E. J. Verschueren, goedgekeurd.
Aan de Penningmeester, de heer M. de Haas, werd
décharge verleend voor de Rekening en Verantwoording
over het Financieel Beheer in 1954. terwijl de Begroting
van Ontvangsten en Uitgaven voor 1955 overeenkomstig
het voorstel van het Bestuur werd vastgesteld.
Aan de beurt van aftreden waren de heren C. S. Roem.
Voorzitter, L. W. R. Meyer, directeur van de N.V. Filmex
Ie Amsterdam en M. de Haas, directeur van de Neder
landse Filmonderneming „Visie" te Amsterdam. Bij enkele
candidaatstelling werd de heer Roem tot Voorzitter en
werden beide andere heren tot Bestuurslid herkozen. De
vergadering herbenoemde bovendien de heer Meyer lot
Vice-Voorzitter en de heer De Haas tot Penningmeester.
Uitvoerig is door de vergadering van gedachten gewis
seld over de mogelijkheden inzake de verzekering tegen
risico's bij de productie en bewerking van films.
5