korte zin een samenvattend oordeel over een film te geven. Overigens meende spreker dat deze tweede vraag al afdoende tijdens de voorafgaande gedachtenwisseling beantwoord was. Desgevraagd door de Voorzitter gaf de heer Van Dom burg als zijn mening te kennen, dat de vraag wie de criticus is en welke eisen aan hem worden gesteld, eigen lijk niet gesteld moest worden, omdat een bevredigend antwoord is uitgesloten. Indien men aan zou nemen, dat het mogelijk zou zijn, dat er absolute normen zouden kunnen bestaan, wie zou die dan moeten opstellen? Wan neer iemand een intense belangstelling heeft voor film kunst en op intelligente en boeiende wijze weet te formu leren wat hij daarvan denkt, dan kan hij beschouwd worden als iemand die waardevolle dingen over de film kan zeggen. Men moet de scribent beoordelen naar het accent van waarachtigheid, waarmede hij schrijft en dat zal wel eens aanleiding kunnen zijn om vertrouwen te hebben in wat hij beweert. Doet hij dat jarenlang en begint het publiek vertrouwen in hem te stellen, dan is zo iemand als een bevoegd criticus te beschouwen. De heer Bosman concludeert, dat deze oefening dus wel eens kan gaan ten koste van de film. De heer Van Domburg gaf als zijn mening te kennen dat dit in zekere mate met alles zo gaat. Zo heeft een pas afgestudeerde arts volstrekt niet bewezen, dat hij ook alle zieken kan genezen. Hij zal altijd weer evenals de grootste uitvinders op medisch gebied -- moeien experi menteren met het menselijk lichaam. Er kunnen hierbij fouten worden gemaakt en waarom zou dit niet bij de filmcritiek kunnen gebeuren. vorm en het te veel aandacht besteden aan het verhaal. Met andere woordenuitweiden over het probleem in een bepaalde film is iets anders dan uitmaken in een critiek of men hier met een goede film te doen heeft. Er is geen inhoud, die waarneembaar is tenzij men een vorm heeft ilie de inhoud formeert. De Voorzitter was van oordeel, dat de door de heer Van Domburg gemaakte vergelijking, zoals zovele verge lijkingen, mank gaat, aangezien een arts tenslotte bewezen heeft dat hij geslaagd is, alvorens hij zijn practijk kan uitoefenen. Spreker geloofde dat de vraag van de heer Bosman het geval betrof, dat er critieken worden geschreven door journalisten, die niet of nog niet deskundig zijn. Spreker had ter zake in ons land hier en daar tekortkomingen geconstateerd, maar deze kwestie behoort feitelijk tot de ..inwendige zending" van de journalistiek. Er zijn op dit punt twee dingen nodig. Op de eerste plaats betere sala riëring en journalistencursussen. Er bestaan plannen om een opleiding tot journalist verplichtend te stellen en deze opleiding zal zodanig zijn. dat de nieuwe critici tot oordelen bevoegd zijn. Tenslotte stelde de heer Bosman nog de vraag: ..Is het oirbaar dut de filmcriticus bij zijn schrifturen gebruik maakt van hem bekende feiten, de geestelijke of materiële habitus van het filmbedrijf kennende door per soonlijke, hetzij journalistieke hetzij vriendschappelijke omgang met figuren uit deze tak van het bedrijf, en dan op een wijze, die voor betrokkenen onaangenaam moet zijn; met andere woorden dat hij elementen in het geding brengt, die nodeloos stoten en tot het phenomeen film als zodanig feitelijk niets toe of af doen?" Ten aanzien van de literaire kant van deze kwestie De heer Spierdijk geloofde dat het niet fatsoenlijk is een waarop de heer Bosman had gedoeld gaf spreker als zijn gastheer aan te vallen over dingen, die met de film niets mening te kennen, dat onder literair gerichte critiek moet te maken hebben. Spreker had echter zelden gemerkt, dal worden verstaan het aandacht onthouden aan de film- de normen van het fatsoen werden overschreden. Achter de tafel dt ..panel", v.l.n.r. de lu ren: B. J. Schimmel M. A. V. Vermin. .1 G. J. Bosman, J. .1. van Mechclen, A. van Domburg, J. Spierdijk en A. C. P. Seyffert.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 25