De heer Van Domburg was het met de heer Bosman eens. De aangeroerde kwestie betreft eigenlijk het misken nen van hoffelijkheid in de pers, hetgeen ook wel eens lot uiting is gekomen in het filmbedrijf. De heer Schimmel bracht het volgende punt naar voren: bestaat een algemeen gevoelen of een algemene indruk, dat de Amerikaanse film er in het algemeen zo slecht afkomt. Is dat juist en wat kan daarvan dan de oorzaak zijn?" Dit punt werd door de heren Van Domburg. Seyffert en Spierdijk bestreden. Zij ontkenden dat Amerikaanse films scherper beoordeeld worden dan Europese. De heer P. M. Franse („Haarlems Dagblad") achtte het aanbevelenswaardig het met dit gespreksforum begonnen contact te handhaven, aangezien dit voor beide partijen nuttig kan zijn. De heer A. P. C. Th. du Mée stelde de vraag wal de film critici denken van de invloed, welke zij uitoefenen op hun lezers of hoe het publiek over de filmcritici denkt. Als exploitant had spreker wel eens de indruk dat ..gekraakte" films juist de aandacht van het publiek trekken. De Voorzitter, de heer Van Mechelen, gaf te kennen dat een criticus, als ieder mens, zijn zelfrespect heeft op te houden, zodat hij mag veronderstellen, dat zijn critieken worden gelezen. Er zijn lezers, die in hem hun leidsman zien. maar het komt ook voor dat lezers zich steeds ergeren aan een bepaalde criticus en die worden steeds het meest gelezen. (Gelach). Diep in zijn hart weet echter iedere criticus, dat hij het publiek in een maar zeer beperkte mate kan richten. Het publiek bepaalt zelf waar het al dan niet naar toe wil gaan. De heer R. Blijstra („Het Vrije Volk") merkte op, dat dit debat was aangekondigd als een gespreksforum over bedrijf en pers. Aangezien er steeds over de pers was gesproken, zou spreker de vraag willen stellen wat nu de taak en de bevoegdheden zijn van de bioscoopexploi tant. De heer Bosman antwoordde, dat de taak en de bevoegdheid van de exploitant op de eerste plaats is het brengen van films en op de tweede plaats het maken van een juiste selectie en op de derde plaats zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van het publiek, dat zijn zaak frequenteert. Spreker gelooft dat dit duidelijk omschreven verantwoordelijkheden zijn. welke in de loop van de jaren zo vaak in discussie zijn geweest, dat hierover een communis opinio is ontstaan. De beer Blijstra merkte op. dat er wel bioscoopexploi tanten zijn, die hun sociale taak niet altijd schijnen te begrijpen. De beer Bosman antwoordde, dat dit een kwestie was, die steeds de aandacht van bet bedrijf beeft. Spreker geloofde echter dat er hier sprake was van een misverstand inzake de opzet van deze discussie, welke ten doel had dat het bedrijf een inzicht kreeg in de taak van de criticus en diens werk gemotiveerd zag. Het door de heer Blijstra naar voren gebrachte zou eigenlijk het uitgangspunt moeten zijn van een nieuw gespreksforum. GROOTBEELDPROJECTIE Door de Stichting „Instituut voor Opleiding van Tech nisch Bioscooppersoneel" is een publicatie uitgegeven inzake de verschillende nieuwe projectie- en geluids systemen. Dit boekje, dat door de Secretaris der Stichting, de heer L. Claassen, is samengesteld, omvat circa 50 pagina's en geeft een goed overzicht van de verschillende nieuwe systemen en hun toepassingen in de practijk; het is voor zien van talrijke foto's en tekeningen. De publicatie kan worden besteld bij het Bestuur van genoemde Stichting, Secretariaat: Jan Luykenstraat 2 te Amsterdam. De Voorzitter, de heer Van Mechelen. beëindigde de discussie met de conclusie dat het de bedoeling van dit forum was geweest in een prettige en openhartige sfeer elkanders terrein te kunnen verkennen. Al diende men hiervan geen concrete resultaten te verwachten, zo hoopte spreker toch dat het ontastbare resultaat van deze gedach- tenwisseling zou zijn een grotere wederzijdse welwillend heid, welke een bijdrage kan vormen tot de gewenste goede verstandhouding tussen bedrijf en pers. Spreker zeide in een dergelijk persoonlijk gesprek in spiratie te vinden om in een andere taak die spreker is toebedeeld voor te gaan en te werken in die richting, dat de journalistiek jegens het gehele maatschappelijke leven een taak zal krijgen, die zo perfect wordt uitgevoerd, dat generlei critiek jegens haar meer tot gelding zal komen. (Applaus) Tot besluit van deze interessante middag betuigde de Bondsvoorzitter, de heer M. P. M. Vermin, zijn dank aan de heer Van Mechelen, voor zijn leiding en aan de heren critici, alsmede aan de heren van het filmbedrijf, voor de gedachtenwisseling en hetgeen naar voren was gebracht. Indien men zich aan het einde van dit gespreksforum zou realiseren welk nuttig resultaat men hedenmiddag zou hebben willen bereiken, dan geloofde spreker, dat nu reeds bereikt was, dat iedereen er zich bewust van was geworden, zowel de critici als de bioscoopmensen, dat zij een sociale taak hebben te vervullen en dat hieruit on- wedersprekelijk een respect zal worden geboren voor elkanders taak. Wanneer de leden van het bedrijf met dit naar huis zouden gaan. rekening houdende met de eisen en de taak van de journalisten, en wanneer de journalisten naar huis zouden gaan. rekening houdende met de taak en de goede wil van de exploitanten, dan geloofde spreker, dat dit eerste forum dat gehouden is aanleiding zou mogen zijn om dit later, misschien meer in details, nog eens te herhalen. De heer Vermin hoopte er a priori van overtuigd te mogen zijn. dat men dan niet tevergeefs wederom een beroep op de heer Van Mechelen zou mogen doen om de leiding waar Ie nemen. E'.en instemmend applaus besloot dez^ belangwekkende middag.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 26