Italiaans n e o-r e a 1 i s in e..l'aisa „Vier passen in de wolken", „Tragische jacht", „Een vrouw uit het volk", „Rome, 11 uur". De Sica met: „Schoen- poetsertje" (Sciussia), „Mirakel in Mi laan", „Umberto D", „Fietsendieven". Tot de grootste regisseurs behoren zij. op wier naam „sociale films" staan, bijvoor- beid: Lang, Elia Kazan, Dmytryk, Wyler, Chaplin, René Clair, Jacques Becker, Staudte, Klasen-.lensen, Eisenstein, Maeken- drick, Zampi, de Santis, De Siea. Hun be langrijkste films geven geen mislei dend gekleurd of getint „optimisme"; zij helpen inderdaad de dagelijkse zorgen te overwinnen (zoals echte kunsl kan doen) En dit is in laatste instantie ook echte o n t s p a n n i n g Zij helpen de bewust wording en sociale aanpassing van de moderne mens bevorderen. Zij zijn waarachtig in de uitbeelding van het sociale milieu en in het stellen van diverse, sociale problemen. Hetgeen niet wil zeggen, dat zij een „oplossing" aan de hand doen. Een vraagteken kan ons soms meer „geven" dan een ongemotiveerd happy-end. Deze films trachten haar doel te bereiken en haar ideeën te verwezenlijken door middel van de taal der film; zij zijn ideologisch èn artistiek z u i v e r. De film kan goed zijn voor onze cultuur, wanneer zij inderdaad democratiserend en bewustmakend is. wanneer zij mede helpt de toekomst, en het leven van „de kleine man heter en inderdaad prettiger te maken. Het s o i a a 1-c u I t u r e I e w e r k heeft een grote taak ten aannien van de volksopvoeding, de film en de bioscoop M>n moet proberen niet tegen, maar in e i de bioscopen te werken. De bioscoop kan geholpen door de instellingen van de volksopvoeding, die zich niet mogen isoleren een sociale laak in onze samenleving vervullen. I n de bioscoopzaal kunnen wij met kunstwerken worden ge confronteerd, welke ons welen en geweten versterken. En dit is de term „sociaal" zo ruim mogelijk gezien van de aller grootste sociale betekenis. Juisl de bioscoop kan voor grote groepen van ons volk. die hun „hapje" bioscoop zullen blijven eten en die verre blijven van concert-, schouwburg- en museumzaal een vormende in plaats van een ver nielende kracht worden, mits zij, die er voor verantwoordelijk zijn deze sociale be tekenis beseffen. Dan zal de bioscoop niet meer „minderwaardig voedsel" voor „Jan Proleet" en dan zullen film (de goede film) en bioscoop niet meer ..elkaa's natuurlijke vijanden" zijn." Dit betoog van de heer Wielek werd geïllustreerd met een fragment uit de film „Fury", waarin de massa geconfronteerd wordt met zichzelf De opvoedkundige betekenis van de hioseoop De derde inleiding werd gehouden door de heer H. van der Vlist, Wethouder van Onderwijs van de gemeente Utrecht, over het onderwerp: „De opvoedkundige bete kenis van de bioscoop". De heer Van der Vlist begon zijn voor dracht met er op te wijzen, dat het een hachelijk lijkende onderneming is over de opvoedkundige betekenis van de bioscoop te willen spreken, en hij vervolgde: „Aller eerst zijn er zovele opvoedkundige opvat tingen als er wereldbeschouwingen zijn en men zal dus moeilijk over d e opvoedkun- dige betekenis kunnen spreken en dus over e. e n opvoedkundige betekenis ten minste als men uitgaat van de gedachte, door Kohnstamm gelanceerd, dat de opvoe ding de overbrugging probeert te leggen tussen de empirische mens en de aan nor men beantwoordende, ideale mens. En bovendien doet zich de moeilijkheid voor. dat men van opvoeding spreekt vooral in verband met de jeugd, en dat de bio scoop wel door veel jeugdige personen be zocht wordt, doch allereerst bestaat om aan volwassenen ontspanning en verpozing te geven. En Prof. Langeveld wijst in 't voet spoor van Prof. Hoogveld van de hand dat opvoeden ook zou betekenen, dat er ook volwassenen vallen onder de per sonen voor wie de uitwerking der opvoed kundige invloeden bestemd is. Opvoeden is er op gericht om het kind mondig te helpen worden: bekwaam te helpen maken, om zelfstandig zijn levens taak te volbrengen." Spreker stelde vervolgens, dat een groot deel van de meerderjarige bioscoop bezoekers niet werkelijk volwassen genoemd kan worden, hetgeen hij aan de hand van een uitvoerige uiteenzetting bewees. „Neemt men verder aan dat een derde van de bezoekers tot de minderjarigen be- hoorl zo concludeerde spreker, „dan be tekent dit dat de bioscoop zeker het over grote deel van haar bezoekers tot een arbeidsterrein zou mogen rekenen in de zin van de paedagogiek. Is de taak van de bioscoop een opvoed kundige? Naar opzet in de strengste zin van het woord niet. Als men ..ontspanning" zou willen zien als een onderdeel van de mid delen, die de individuatie bevorderen, met veel goede wil, wel! Doch het uitgangs punt is toch vooral amusement bieden. Maar ook als we uitgaan van het mini male opvoedingsdoelverantwoordelijke zelfbepaling? Ongetwijfeld confronteert de film de toeschouwers met allerlei problemen, d.w.z. biedt gelegenheid om onbewuste ideeën bewust te maken en zodoende of bevrijdend werkzaam te zijn en/of te stimuleren tot zelfonderzoek en tot nabespreking. Stellig zullen er onder de bioscoopbezoekers velen zijn die na het verlaten van de zaal over de film niet of nauwelijks meer nadenken, overspoeld als zij zijn door emotieve bele vingen, die wel prikkelen en opwinden, maar niet objectiverend werken Toch ken ik veel mensen, eenvoudige lieden, die hun wekelijks bioscoopje tot uitgangspunt nemen van een levendig familiegesprek, waarin „het leven" van de filmpersonen een onderwerp van confron tatiebeoordeling en vergelijking met het eigen leven is. Zulk een gedrag kan, door reflecterende werking en de daarmee ge paard gaande bewustwording, een stimulans worden tot herziening van eigen opvatting en gedrag en tot een groei van de per soonlijkheid. De bioscoopdirectie drijft geen heilpaedagogisch instituut. Ook zal zij dik- wijs om commerciële redenen programma's draaien, waarin de mogelijkheden tot pro blemen stellig niet veelvuldig voorkomen, Opmerkelijk is in dit verband, dat de thea ters in volksbuurten weinig A-films draaien. Toch ziet men een streven om een goed „fonds" op te bouwen, precies als bij de uitgevers, bij een aantal der bioscoopdirec ties. Er zijn langzamerhand heel wat films aan de markt gekomen, die met vrucht mee kunnen werken aan bevordering van de volwassenheid der bioscoopbezoekers. Er zijn heel wat films te noemen, die stuk voor stuk kunnen bijdragen tot de verdere individuatie van jeugdigen en minder jarigen. De vraag of dit ook kasstukkgn zijn zal er wel toe mee of tegenwerken of deze soort films haar kansen krijgen. Een goede persvoorlichting kan hier veel aan toe doen. Predikanten bespreken in sommige geval len films als vorenbedoelde. Vakverenigin gen, ontwikkelingsinstituten, volksuniver siteiten hebben op dit gebied eveneens een taak; en zeker de jeugdorganisaties. Een goed contact van bioscoopdirecties met deze instanties zou de. belangstelling voor probleemfilms kunnen vergroten en zodoen de veel kunnen helpen aan een uitbreiding van i_\v vertoning van deze films. Ik meen te kunnen zeggen: dat de bio scoop de mogelijkheden in zich draagt om opvoedkundige betekenis te hebben, in deze zin. dal de bezoeker zich na bewustwording van eigen innerlijk tot verdere groei voor bereid." Deze voordracht werd toegedicht met een fragment uit de film „Morgen is het te laat", waarin op zeer delicate wijze het probleem van de sexuele voorlichting bij Italiaanse gezinnen werd aangetoond. Forum Na deze zeer vlotte en boeiende voor drachten, was er in de middag gelegen heid om vragen te stellen aan een forum, dat bestond uit de heer Van Staveren, als voorzitter, de drie sprekers van de ochtend, als leden, bijgestaan door de heren W. F. Dubbeldeman. E. 1. Verschilden en Dr. 1. B. Knipping. O.F.M. Punten van discussie waren onder andere: wat is belangrijker de inhoud van een film, of de vorm. Dr. Peters wilde het zo stellen, of men bij de vorming van de jeugd moest uit gaan van ethische of aesthetische factoren. De heer Van der Vlist meende, dat scho ling tot film in eerste instantie dient om emotie te bereiken. Een ander punt, de pers moest in de kranten meer melding maken van de docu mentaires, naast de bespreking der hoofd films. De heer Van Domburg zeide, dat dit ook gebeurde. Vervolgens kreeg men een aardig beeld van de programma's, samengesteld voor de militairen. Na een zeer geanimeerd vraag- en ant- woordenspel, gingen de aanwezigen ten slotte, voldaan, naar de filmtentoonstelling in Musis Sacrum. Het Nederlands Film instituut kon met voldoening op deze con gresdag terugzien. Zowel de voordrachten als de getoonde fragmenten uit films ston den op een zeer hoog peil, terwijl door de korte duur der lezingen de bijeenkomst een zeer geanimeerd karakter kreeg. ;$6

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 36