Algemene Vergadering van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring Op Vrijdag 1 Juli j.1. hield de Centrale Commissie voor de keuring van films een Algemene Vergadering in een der bovenzalen van Restaurant Royal te Arnhem. Tijdens de voorbereidende besprekingen voor deze ver gadering had de Burgemeester der gemeente Arnhem, de lieer Ch. G. Matser, zich bereid verklaard een korte toe spraak tot de leden van de Centrale Commissie te richten. Van de zijde van het Hoofdbestuur van de Nederland- sche Bioscoop-Bond waren aanwezig de heren M. P. M. Vermin, Voorzitter en J. G. J. Bosman, Directeur dezer organisatie. Voorts waren aanwezig de oud-voorzitter der Centrale Commissie de heer D. van Staveren en het oud- lid van de Huishoudelijke Commissie de heer C. S. Roem. In zijn openingswoord, waarin de Voorzitter der Cen trale Commissie, de heer Mr. D. Bijdendijk, alle aanwe zigen hartelijk welkom heette, richtte hij zich in het bij zonder tot de Burgemeester van Arnhem. De heer Bijden- dijk dankte voor de eer, die de Burgemeester de Centrale Commissie aandeed om, deze vergadering met een enkel woord te openen. De Voorzitter memoreerde, dat hij van de opening van het festival af in Arnhem aanwezig was en dat hij zijn bewondering uitsprak voor de wijze, waarop de deelne mers aan het festival zijn ontvangen. „Op de eerste dag van het festival", vervolgde de heer Bijdendijk, „is de Franse film „Si Versailles m'étail conté" vertoond. Indien ooit door een Nederlandse flimkunstenaar een film „Si Arnhem m'était conté" zou worden vervaardigd, dan zou aart, het Gemeentebestuur en aan U, mijnheer de Burge meester in het bijzonder, een belangrijke rol moeten wor de toebedeeld, welke te vergelijken is met die van Le Nótre in de Franse Film." Met de wens, dat Arnhem een grote toekomst tegemoet moge gaan, besloot de heer Bijdendijk zijn openings woord. In zijn toespraak tot de leden, zei de heer Matser dat de dames en heren leden van de Centrale Cvmmissie een benijdenswaardige taak hebben, niet alleen vanwege het feit, dat zij tot de weinigen in ons land behoren, die alle films mogen zien, ook dié films, die nooit in openbare vertoning komen omdat ze niet zijn toegelaten. De Burgemeester wees verder op de ongewenste toe standen die voor de inwerkingtreding van de Bioscoop wet heersten in de gemeenten, waar een plaatselijke keu ring was gevestigd. Hierdoor kon het voorkomen, dat een film in de ene gemeente wel mocht worden vertoond, terwijl een naburige gemeente haar veto uitsprak. Uil de verdere toespraak van de heer Matser bleek, dat hij, gezien hetgeen werd vertoond in landen, waar geen filmkeuring beslaat, een voorstander was van een pre ventieve keuring van films. Hoofdzakelijk, zei hij, bestaai het werk der filmkeuring uit het beschermen van de jeugd. De Burgemeester besloot zijn toespraak, na gewezen te hebben op de vele misverstanden die er ten aanzien van de Filmkeuring bij het publiek bestaan, onder andere over de ..knipperij in films", met de wens, dat de geest van saamhorigheid, die in de Centrale Commissie heerst, steeds de verantwoordelijke arbeid der leden moge ver gezellen om de beste resultaten te bereiken. De lieer Bijdendijk dankte de Burgemeester voor diens hartelijke woorden. Hierna richlle de Voorzitter der Centrale Commissie speciaal hel woord tot de heren M. P. M. Vermin en J. (i. J. Bosman, om het Hoofdbestuur hulde te brengen voor het grote aandeel dat de Nederlandsche Bioscoop- Bond heeft aan hel welslagen van het filmfestival. Ver volgens wees de Voorzitter op de volkomen harmonie die in vrijwel iede.- opzicht tussen de Filmkeuring en het film- en bioscoc pbedrijf sedert jaren bestaat. Dit is, vol gens de spreker, ,oor een niet gering deel te danken aan de Voorzitter van Jet Hoofdbestuur van de Nederland sche Bioscoop-Bond, de heer Vermin en aan de heer Bos man, directeur van de Bond. Het gewijzigde Reglement van Orde voor de Algemene Vergadering van de Centrale Commissie werd zonder hoofdelijke stemming door de vergadering aangenomen. Twee nieuwe leden der Commissie werden tijdens de vergadering beëdigd. Op een tijdens de rondvraag gestelde vraag over liet verlenen van liet praedicaal ..film bedoeld in artikel I. lid 2, 2e der Bioscoopwet" aan voorfilms, zette de Voor zitter in het kort uiteen, dat dil soort films moei worden beschouwd als films, die handelsreclame maken voor een product, i.c. een film. Voor deze films wordt het normale keuringsrecht geheven van 60 cent per 10 meter. Nadat uit de vergadering nog de wens naar voren was gekomen om ten aanzien van de werkzaamheden van de filmkeuring een contact met de pers te beleggen, hetgeen door de Voorzitter werd toegezegd, sloot de heer Bijden dijk te kwart voor één de vergadering. Mr. D. Bijdendijk, Voorzitter van de Centrale Commissie voor Filmkeuring tijdens het uitspreken van zijn openingsrede. Links Mr. II. I. A. A. Ter Veer. Waarnemend Voorzittei 37

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 37