Voorbeeldige samenwerking
Nu de eerste Nederlandse Filmweek ten einde is en als
welgeslaagd in de annalen van de Nederlandse filmhistorie
Ie boek staat, kan er ongetwijfeld geen bezwaar tegen
bestaan, dat onze leden wat nader kennis nemen van de
wijze waarop zij werd georganiseerd. Hierdoor wordt
tevens de gelegenheid geboden hulde te brengen aan hen,
die haar toekomt.
De grondslag werd gelegd door het feit, dat bij het
Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond reeds
geruime tijd plannen bestonden om te geraken tot een
grootscheepse herdenking van het zestigjarig bestaan der
cinematografie. Een herdenking waaraan niet slechts ons
bedrijf, maar ook de groeperingen, die zich uit culturele
dan wel wetenschappelijke overwegingen voor de film in
teresseren, evenzeer als de
filmcritici en het publiek g<imniwuu
zouden kunnen deelnemen.
Hierbij deed zich de geluk
kige omstandigheid voor,
dat bij het gemeentebestuur
van Arnhem belangstelling
bleek te bestaan voor de
organisatie van een film
festival volgens buitenlands
model. Toen echter bleek,
dat de reglementering van
de festivals en de tegenzin
van het Hoofdbestuur om
de geijkte buitenlandse
voorbeelden te imiteren,
bezwaren opleverden, deed
zich het verheugend ver
schijnsel voor, dat bij het
gemeentebestuur hiervoor
begrip bestond en dat men 5
een manifestatie in de zin
als door het Hoofdbestuur bedoeld voldoende specta
culair achtte en zodanig in het belang van de stad
Arnhem, dat men daaraan gaarne zijn steun wilde geven.
Het filmculturele leven juichte de plannen op zijn beurt
toe en zag door de verwezenlijking er van als het ware
een nieuwe phase in de ontwikkeling op filmgebied in
Nederland. De onderscheiden organisaties bleken ten
volle bereid tot medewerking.
Toen de plannen kenbaar werden gemaakt aan het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
leidde) dit tot het verblijdende resultaat, dat de
Minister voldoende vertrouwen had in de opzet om ook
zijnerzijds aan de fondsvorming, die nu eenmaal voor de
uitvoering noodzakelijk was, deel te nemen. Met de zeer
grote medewerking, zowel van het Hoofd van de Afdeling-
Kunsten van dit Ministerie, als van de Sectie Film van
de Baad voor de Kunst, bleek het bovendien op uiterst
korte termijn mogelijk aan het voornemen tot het instellen
van een nationale filmprijs uitvoering te geven en wel
zodanig, dat deze voor het eerst tijdens deze week zou
kunnen worden uitgereikt.
Ten slotte kon worden voldaan aan twee belangrijke
voorwaarden. In de eerste plaats namelijk bood de stad
Arnhem een uitermate geschikte entourage voor een
dergelijk gebeuren en vervolgens had de stad de beschik
king over een waardig en doelmatig centrum in het
FILMWEEK IN CIJFERS
Behalve de normale cassaverkoop waren er 1500 schrif
telijke vooruitbetaalde bestellingen uit alle delen van het
land.
Het aantal congressisten beliep ongeveer 1000, waar
van ruim 400 van de zijde van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond, circa 300 van het Instituut Film en Jeugd,
130 van het Nederlands Filminstituut, voorts een vijftigtal
buitenlanders, een groot aantal leden van de Centrale
Commissie voor de Filmkeuring, vertegenwoordigers van
de pers en genodigden.
De openluchtvoorstellingen trokken circa 17.000 bezoe
kers. De tentoonstelling „Zestig jaar film" werd in zeven
dagen tijds door meer dan 4.500 personen bezocht.
Er zijn in deze week 13 hoofdfilms gedraaid en circa 40
korte films.
Deze zeer grote belangstelling mocht gelukkig niet ver
hinderen, dat onze leden ter plaatse tijdens de Filmweek
goede zaken deden. Het bezoek aan de Arnhemse bio
scopen lag in deze week namelijk verhoudingsgewijs aan
zienlijk hoger dan het gemiddelde in vergelijkbare steden.
nieuwe „Bembrandt Theater", welks eigenaresse bereid
bleek het gebouw met personeel zodanig te verhuren aan
de organisatoren van de Filmweek, dat deze de vrije be
schikking zouden krijgen over het vereiste apparaat. Op
29 Januari 1955 kwam toen de organiserende stichting tot
stand, waarin bedrijf en filmcultureel leven enerzijds en
het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
en de gemeentelijke Overheid anderzijds zitting hadden
en welker dagelijks bestuur optrad als het initiërend, co
ördinerend en controlerend orgaan met de beschikking
over een fonds van 75.000,
Hiermede was de grondslag gelegd voor de organisatie
van een nationale filmweek. Men heeft haar gaarne ge
plaatst in het kader van liet Holland Festival, dat door
zijn toenemende betekenis en door zijn internationale
faam, ongetwijfeld mede
s reliëf aan deze eerste film-
i manifestatie heeft gegeven.
De verbinding van een der
functionarissen van het Hol
land Festival als secretaris
aan de Stichting, heeft hier
toe ongetwijfeld bijgedra
gen. Een groot deel van de
publiciteit, het welgeslaag
de affiche-ontwerp van Otto
Treumann in duizenden
exemplaren over het land
verspreid, de uitstekende
folder in tienduizenden
exemplaren rondgezonden,
het contact met de pers, een
belangrijk deel van de ad
ministratie en de correspon
dentie, het aantrekken van
immiiiiiiiiiii(jg Gelderse Orkestvereni
ging en van het Nederlands
Ballet, het contact dat allerwegen gelegd is, is ongetwijfeld
in belangrijke mate te danken aan de bekwame werk
zaamheid van de heer Mr. J. den Daas, die in alle opzich
ten als vertegenwoordiger van het Holland Festival een
voortreffelijk verbindingsman bleek te zijn. Ondanks de
grote verplichtingen, die hij in het kader van het Holland
Festival elders had, heeft hij voor de organisatie van de
Filmweek de grootste belangstelling aan de dag gelegd en
daaraan zijn beste krachten gegeven.
Een van de belangrijkste en ook omvangrijkste taken
werd toevertrouwd aan de Selectie Commissie, die in
overleg met het Stichtingsbestuur werd samengesteld door
het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond
en waarin zitting hadden de heren J. G. J. Bosman, Direc
teur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, A. van Dom
burg, filmcriticus, W. K. G. van Boyen, lid van het
Dagelijks Bestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond,
en J. Weening, Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Film
verhuurders en Vice-Voorzitter van het Hoofdbestuur. Als
Secretaris werd aan deze Commissie verbonden de heer
Mr. J. den Daas. Insiders behoeven wij niet te verhelen
welk een enorm werk deze Commissie gedurende maanden
heeft moeten verzetten om ten slotte tot een verantwoorde
keuze te geraken van een twaalftal hoofdfilms en een
veertigtal korte films. Parallel daarmede waren onder
scheiden activiteiten nodig om bij allen, die de beschik
king hadden over filmrechten, de nodige belangstelling
2