Congres International
des Organisations interessées a la
Diffusion des Oeuvres de 1'Esprit
Ledenvergadering van de F.I.A.P.F.
Begin Juni vond te Luxemburg een driedaagse bijeen
komst plaats van de internationale lichamen, welker leden
auteursrechten betalen, nadat in Februari van dit jaar
door enige initiatiefnemende instanties te Brussel een
voorbespreking was gehouden.
Onder de vertegenwoordigde organisaties dienen op de
eerste plaats te worden vermeld de Internationale Unie
van Bioscoopexploitanten (Union Internationale de 1'Ex-
ploitation Cinématographique) en de Internationale Fede
ratie van Verenigingen van Filmproducenten (Fédération
Internationale des Associations de Producteurs de Films),
van welke beide organisaties de Nederlandsche Bioscoop-
Bond lid is; voorts: de Fédération Internationale des
Höleliers. Restaurateurs et Cafetiers (HO.RE.CA.), de
Union Européenne de Radiodiffusion (U.E.R.), de Al-
liance Internationale de la Diffusion par Fil (A.I.D.)
en de Fédération Internationale de lTndustrie du Disque.
Het secretariaat dezer vergadering werd waargenomen
door het Belgische Nationale Comité van Auteursrecht-
gebruikers (Comité National Beige des Usagers du Droit
d'Auteur).
Door de Internationale Unie van Bioscoopexploitanten
werd een uiteenzetting gegeven van haar standpunt inzake
de exploitatie van auteursrechten zoals dit onder meer
is vastgelegd in haar te Brus el op 26 Mei 1955 aan
vaarde resolutie (zie het Meinummer van dit blad) en
werd instemming betuigd met het doel der bijeenkomst.
Ook de Internationale Federatie van Verenigingen van
Filmproducenten verklaarde zich daarmede in beginsel
accoord.
De vertegenwoordigde organisaties bleken unaniem van
oordeel, dat een permanent overleg inzake dit aspect van
het auteursrechtvraagstuk in aller belang is. Ten einde
het blijvende karakter van dit contact te beklemtonen werd
besloten het te omschrijven als ,.het Internationale Con
gres der Organisaties betrokken bij de Verspreiding van
Geesteswerken" („Congres International des Organisations
interessées a la Diffusion des Oeuvres de 1'Esprit" of kort
weg: C.I.D.E.). Voorts werd besloten tot uitwisseling van
inlichtingen en in verband hiermede tot het oprichten van
een permanent inlichtingencentrum te Brussel.
Derhalve zullen de organisaties, die lid zijn van het
Congres, in den vervolge alle inlichtingen welke zij van
algemeen belang achten doorgeven aan het secretariaat.
Van deze inlichtingen en de daarop betrekking hebbende
bescheiden zullen door het secretariaat afschriften in de
oorspronkelijke taal alsmede respectieve vertalingen in het
Duits, Engels en Frans aan de aangesloten organisaties
worden toegezonden.
Uitvoerig heeft het Congres zich beraden over een voor
ontwerp van een internationale overeenkomst inzake de
zogenaamde ,,droits voisins", namelijk de „Convention
internationale relative a la protection des artistes inter-
prètes ou exécutants, des fabricants de phonogrammes et
des organismes de radiodiffusion". Dit voorontwerp, dat
thans in studie is bij het Bureau van het Internationaal
Verbond tot Bescherming van Letterkundige- en Kunst
werken te Bern en het Bureau International du Travail,
zal door een internationale diplomatieke Conferentie in
1956 moeten worden goedgekeurd. Dat is ook voor het
filmbedrijf van betekenis in verband met artikel 4, waarin
de rechten van de uitvoerende kunstenaars worden om
schreven, en artikel 8, dat onder meer een televisie-orga
nisatie het recht geeft openbare vertoningen bijvoor
beeld in café's van door haar geteleviseerde films te
verbieden. Met betrekking tot artikel 4 hebben de organi
saties der uitvoerende kunstenaars een erkenning van rech
ten te hunnen gunste geëist, welke bij inwilliging prac-
tisch de filmproductie onmogelijk zou maken.
Door het Congres werd besloten de betrokken bedrijven
uit te nodigen schriftelijke nota's ter zake in te dienen.
Ten slotte heeft het Congres zijn adhaesie betuigd met
het aan de Luxemburgse volksvertegenwoordiging voor
gelegde ontwerp tot herziening van de auteurswet.
Niet zonder voldoening kon na afloop van deze bijeen
komst worden geconstateerd, dat, niettegenstaande de soms
uiteenlopende belangen, de besprekingen in de geest van
wederzijds begrijpen waren verlopen. Mogelijk, dat dit
permanente contact er toe zal leiden, dat te zijner tijd
ook de stem van de auteursrechlgebruiker, waaraan men
tot dusver over het algemeen weinig aandacht heeft ge
schonken, duidelijker zal worden gehoord.
Op 22 en 23 Juli hield de Internationale Federatie van
Verenigingen van Filmproducenten (F.I.A.P.F.) haar
jaarlijkse algemene ledenvergadering te San Sebastian.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond. welke lid is van deze
organisatie, was vertegenwoordigd door de heer C. S.
Roem.
Door de Voorzitter, de heer R. Gualino, werd een uit
voerig verslag uitgebracht over de werkzaamheden in
1954-1955. waarbij hij inzonderheid wees op de moeilijk
heden welke zich in enkele landen hadden voorgedaan
met betrekking tot de uitwisseling van films. De vergade
ring machtigde het bestuur te interveniëren in ieder land,
"dat de uitwisseling van films beperkt, hetgeen evenwel in
overleg met de betrokken landelijke bedrijfsorganisatie
zou moeten geschieden.
Bijzondere aandacht werd geschonken aan de kwestie
van de regeling der filmfestivals. Zowel de leiding van
het festival van Cannes als die van Venetië heeft zich met
de terzake door de F.I.A.P.F. gedane voorstellen accoord
verklaard, nadat op 6 Juni van dit jaar een gedachten-
wisseling had plaats gevonden tussen de vertegenwoor
digers van beide festival besturen en van de Federatie. Het
voorstel van het bestuur om beide festivals jaarlijks blij
vend te doen plaats vinden kon echter de goedkeuring van
de vergadering niet verwerven. Men wilde jaarlijks slechts
één internationaal filmfestival met competitie. Na een uit
voerige discussie werd besloten de beslissing aan te hou
den tot de eerstvolgende vergadering van het Bestuur,
welke van 7 tot 10 November a.s. te Washington plaats
zal vinden.
13