Verdeling Bruto-recettes lijkste feit. dat door de statistieken wordt aangetoond en aangezien men deze toeneming niet uitsluitend kan verkla ren door de vestiging van nieuwe bioscopen, waar deze ontbraken, of de stijging van de entreeprijzen, moet men wel tot de conclusie komen, dat dit verschijnsel zijn oor zaak vindt in een bepaalde sociale ontwikkeling. Het Italiaanse volk schijnt, ondanks zijn lage levensstandaard en zijn aangeboren zuinigheid, tot de opvatting te zijn gekomen, dat de film méér is dan alleen maar ontspan ning, namelijk een culturele behoefte. Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de Italiaan se filmmarkt zien aan de hand van het bioscoopbezoek, de bruto-recettes en de gemiddelde entreeprijzen jaar Aantal be zoekers in millioenen bruto-recettes in milliarden lires gemiddelde entreeprijs lires bioscopen in bedrijf (bij benadering) 1938 355 567 1,7 1942 459 1.228 2,7 1947 525 28.473 54,2 6.400 1948 579 41.978 72,4 6.550 1949 607 53.393 87,9 7.545 1950 653 62.452 95,5 7.896 1951 696 72.040 103,4 8.000 1952 738 82.400 117,7 9.502 1953 780 93.100 121,2 9.888 Einde 1953 waren er bijna 10.000 zaken in bedrijf. Van dit aantal vertoont 26,5%, ongeveer 2.500 bioscopen, ge durende 26 a 31 dagen per maand films. Rond 1700 localiteiten (18%) geven gedurende 16 a 25 dagen per maand voorstellingen. Meer dan 4.000 theaters. 41,5% van het totaal, geven gedurende 6 a 15 dagen per maand filmvertoningen, terwijl in 14 van de zalen, ongeveer 300 in getal, maar gedurende 5 dagen per maand films draaien. Aangaande de opbrengstmogelijkheden van de biosco pen kan men zich een beeld vormen aan de hand van de gemiddelde dagrecettes. Er zijn ongeveer 900 bioscopen, 9,6% van het totale aantal, met een bruto-recette van meer dan 100.000 lires 610,—) per dag; 800 theaters of 8.7% met 50.000 305,—) tot 100.000 lires 610,—) per dag; 2200 bioscopen of 24,4% met een dagrecette van 20.000 tot 50.000 lires 122— tot 305,—) 2500 zalen of 25,9% met dagrecettes van 10.000 tot 20.000 lires 61.— tot 122,—) en rond 3.200 localiteiten (33,4% welke minder dan 10.000 lires per dag (ƒ61.ontvan gen. Het zal niemand verwonderen, dat het bioscoopbezoek in de besteding van de vrije tijd in Italië een steeds be langrijkere plaats gaat innemen. Men ziet dit duidelijk weerspiegeld in de aan ontspanning uitgegeven bedragen. In 1953 gaf het Italiaanse volk voor zijn ontspanning een bedrag van 120 milliard lires 732.000.000) uit, tegen 106,9 milliard lires 652.090.000) in 1952. Daarvan nam de film het leeuwendeel voor haar rekening namelijk 77,6% (tegen 77% in 1952), het toneel 7,5$ (7,8%), de sport 6,1% (6.2%) en het overige amusement 8,8% (9(/r Op het punt van bioscoopbezoek en bruto-recettes kan Italië daarom op het ogenblik door geen enkel land op het Europese continent worden benaderd. Zij zijn 40% hoger dan de Franse en ruim 15% hoger dan de Duitse ontvangsten en bezoekersaantallen. In 1952 bezochten de Italianen ongeveer 738.000.000 maal en in 1953 rond 780.000.000 keer een bioscoop, een toename van 5,6%. De bruto-recettes stegen in dezelfde periode met 9.2% op- merkelijkerwijze in hoofdzaak in de kleinere steden. Een belangrijke factor in deze toeneming van de film- belangstelling is het stijgende aandeel dat de Italiaanse film daarin heeft. In 1952 was dit aandeel nog 31,7% als men de opbrengsten van de in Italië vervaardigde Italiaans-Franse co-producties er bij rekent 33,9 maar het steeg in 1953 tot 33,6 respectievelijk 36,5% en zal nog meer omhoog gaan, aan gezien de opbrengst van de Italiaanse films over de eerste negen maanden van 1954 reeds 38.2% van de totale filmrevenuen beliep en die van de Italiaans-Franse co producties 5,8%, zodat in elk geval in 1954 een percen tage van 44 bereikt kon worden. Onderstaande repartitie van de bruto-recettes toont duidelijk aan. hoe de Italiaanse film zich langzamerhand een steeds groter aandeel in de ontvangsten heeft weten te verwerven. Land van oorsprong in o/o van de totale jaarrecettes 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 74,9 67,6 62,0 57,9 54,9 15,3 21,6 28,3 33,91)36.5') 4,1 4,3 3,2 3.0 2,9 1,6 4,1 4,1 4,02) 4,62) 4,1 2,4 2,4 1,8 1,1 U.S.A. 88,0 84,0 80,0 76,8 Italië 8,0 10,2 13,0 13,1 Groot-Brittannië 2,0 4,0 4,0 4,6 Frankrijk 1,0 1,2 1.5 1,5 Overige landen 1,0 0,6 1,5 4.0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0100.0 1) inclusief de opbrengsten van de in Italië vervaardigde Italiaans- France co-producties; 2) inclusief de opbrengsten van de in Frankrijk vervaardigde Frans- Italiaanse co-producties. Een nog belangrijker factor is de toeneming van de gemiddelde opbrengst per Italiaanse film. Houdt men rekening met de opbrengsten van alle films, welke gedurende 1952 en 1953 op de markt circu leerden, dan valt het op. dat terwijl bijvoorbeeld de ge middelde opbrengst per Amerikaanse film vrijwel onver anderd op rond 18.000.000 lires 109.800.—) gehand haafd bleef, in deze periode de al reeds aanzienlijk hogere gemiddelde opbrengst per Italiaanse film van 24.907.000 (ca. 152.000) lires steeg tot 27.185.000 lires (ca. 166.000). Nog scherper treedt dit aan de dag als men de gemiddelde opbrengsten gaat vergelijken van de films, welke gedurende deze jaren voor het eerst in om loop werden gebracht.Terwijl de gemiddelde opbrengst per nieuwe Amerikaanse film enigszins rees van 62.937.000 lires ong. 384.000) tot 65.763.000 lires (ong. 401.000) sprong de Italiaanse film van 79.861.000 lires (ƒ487.000) naar een gemiddelde van 91.180.000 lires ƒ557.000). Als men hierbij niet vergeet, dat het reeds vrij hoge gemiddelde van de in Italië vervaardigde Ita liaans-Franse co-producties van 116.339.000 lires (bijna ƒ710.000) steeg tot 144.148.000 lires (ong. ƒ879.000) in 1953, wordt het duidelijk wat de Italiaanse films aan de economische ontwikkeling van de nationale markt hebben bijgedragen. Op grond van deze resultaten wordt de Italiaanse filmindustrie thans van primair belang beschouwd voor de groei van het natio naal-industriële potentiee 1. Zij is sedert 1938 verviervoudigd en wordt in dit opzicht door geen enkele andere tak van industrie geëvenaard. Op haar volgen de electro-technische industrie, welke sedert 1938 tweemaal zo groot is geworden en verder de chemische en metallur- 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 18