Oorzaken van de expansie Juist inzicht Andere maatregelen gische industrieën met de respectieve indexcijfers 1,71 en 1,5. Welke zijn de oorzaken van deze onafgebroken won derbaarlijke expansie van het Italiaanse filmbedrijf? Een algemene beschouwing zou ons hier te ver voeren, zodat wij moeten volstaan met op enkele aspecten te wijzen: 1. Een geleidelijke ontwikkeling van de productie, welke gelijke tred houdt met de groei van creatieve talenten. 2. Het vermijden van een in verhouding tot de omvang van de nationale markt te zware belasting van het film bedrijf. Waarschijnlijk is dit wel de voornaamste reden waarom de Italiaanse regering er wèl in geslaagd is de filmpro ductie omhoog te stuwen en te handhaven, en bijvoorbeeld de regeringen van Frankrijk en Groot-Brittannië. die on danks" subsidies en andere steunmaatregelen toch een hoge vermakelijkheidsbelasting bleven handhaven, daar niet of althans niet in vergelijkbare mate in geslaagd zijn. 3. De logische besteding van de opbrengst van de ver makelijkheidsbelasting. die hier een staatsbelasting is. Deze wordt inhoofdzaakaangewendtengun- s t e van het f i 1 m b e d r ij fwaarbij op de eerste plaats de exploitanten van de bioscopen, die het nationale product vertonen, een deel van de vermakelijkheidsbelas ting opbrengst als premie (waarin de filmverhuurder producent niet deelt) terugontvangen, namelijk 20% ol 1/5 deel voor iedere zodanige voorstelling. Op grond van deze maatregel werd in 1952 aan bioscoopexploitanten 912.644.475 lires (ruim 5.500.000,—) uitgekeerd en in 1953 zelfs 1.109.687.838 lires (ruim 6.700.000,—), een verhoging van 21.59%, welke de t o e n e m e n d e p o p u- 1 a r i t el t van het nationale product b ij de exploitanten demonstreert. Deze maatregel heeft, in combinatie met het onder 2 vermelde, er wel het meest toe bijgedragen, dat de Ita liaanse bioscoopexploitanten de voorkeur gingen geven aan het nationale product. De Italiaanse regering heeft hier blijk gegeven van het juiste inzicht d at subsidies alleen nimmer een filmindustrie kunnen opbouwen en handhaven en dat het er op de eerste plaats op aankomt datdefilmsaanhetpu- b 1 i e k v e r t o o n d w o r d e n m e t d e v o 1 1 e m e d e- werking van de exploitant en niet ten koste van laatstgenoemde. Daardoor krijgen deze films in haar moeilijke concurrentiestrijd met het bui tenlandse product betere kansen, zoals bijvoorbeeld een grotere mogelijkheid tot prolongatie, welke voor de amortisatie van een nationale film zoveel kan betekenen. De Franse noch de Britse regering heeft ooit van zoveel inzicht blijk gegeven. Hoewel bijvoorbeeld de door laatst genoemde ingestelde rijkscommissie, welke na grondige onderzoekingen op 6 December 1949 eer. scherp geformu leerd en uitvoerig gedocumenteerd rapport uitbracht inza ke de verhuur en exploitatie van films, aantoonde, dat de vermakelijkheidsbelasting als de belangrijkste oorzaak van de moeilijkheden van de Britse filmproductie moest worden gezien en waarschuwde dat subsidies alleen geen permanente oplossing zouden kunnen bieden, maar dat ..men het aan de werking van de gewone handel kan over laten om ieder voordeel dat de regering door verlaging van de heffing der vermakelijkheidsbelasting en door andere verbeteringen van de huidige belastingregelingen zich in staat zal achten te verlenen, op geschikte wijze over alle secties van het bedrijf te verdelen", heeft de Britse regering dit advies nimmer gevolgd. En dit terwijl een andere regeringscommissie, die ongeveer te gel ijker tijd een rapport uitbracht over de filmproductiekosten. het zogenaamde Gater Report, eveneens het principe onder schreef dat een nationale filmproductie 'alleenkanbestaanindienzijopdebinnen- landse markt kan worden geamortiseerd en er tevens op wees dat de omstandigheden van de Britse filmproductie „grotelijks verslechterd"' waren door de sterke stijging van de vermakelijkheidsbelasting tijdens de oorlog. Merkwaardigerwijze had ook de Franse Conseil Econo- mique in Oetober van hetzelfde jaar op verzoek van de Franse regering een bijna gelijkluidend advies uitge bracht. De Conseil Economique. welke het gehele vraag stuk bondig samenvatte in de overweging .,dat het Franse filmbedrijf lijdt aan een ernstig gebrek aan evenwicht tussen kostprijs en verkoopprijs van zijn productie" be pleitte ..een verlichting van alle belastingen, welke op de bioscoopexploitatie drukken en welke tezamen niet meer dan 20% zouden mogen bedragen, de gemeentelijke toe slagen daarbij inbegrepen''. Het resultaat van het in de wind slaan van deze drie adviezen is. dat de Britse en Franse filmproducties on danks alle subsidiëring en quoteringsmaalregelen geen groei vertonen en de concurrentie tegen de buitenlandse film niet met zoveel succes kunnen voeren als de Italiaanse film. 4. Regelmatige beloning van de producenten. De rege ring keert aan de door een onafhankelijke keuzecommissie op grond van artistieke of technische waarde aangewezen hoofdfilms bij wijze van premie respectievelijk 18% en 10% van haar bruto-recettes voor iedere voorstelling gedu rende vijf jaren uit. Dit komt in de practijk hierop neer. dat 80r> van de Italiaanse hoofdfilms in aanmerking komt voor de premie van 18%, ongeveer 19%% beloond wordt met een premie van 10% en dat slechts i/2% van de Italiaanse hoofdfilms niet voldoet aan de normen, vereist om deze subsidie te ontvangen. De premiepercentages voor korte films (voor 3 jaar) en voor actualiteiten (voor 5 maanden) zijn respectievelijk 5 en 3. 5. Vertoningsverplichting. Iedere bioscoop is verplicht gedurende ten minste 20 dagen per kwartaal Italiaanse films te vertonen. De Franse quotaverplichting is aan zienlijk zwaarder, namelijk 5 weken per kwartaal. De jaar lijks vast te stellen Britse quotaverplichting uitgedrukt in een percentage van de ..screentime beweegt zich gemeenlijk rond 30% voor eerste hoofdfilms en 25% voor het bij programma, dat wil zeggen tweede hoofdfilm.'- en'of korte films. Indien men dit percentage van de doek- bezetting ter vergelijking uitdrukt in een aantal vertonings- dagen komt men tot ongeveer 110, waaruit blijkt dat de Britse quotaverplichting weliswaar niet zo zwaar is als de Franse, maar toch nog aanzienlijk zwaarder dan de Ita liaanse. In tegenstelling tot de regeringen van beide an- 18

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 19