Synodale belangstelling Het zou interessant zijn kennis te kunnen nemen van het schrijven, waarmede de classis 's-Gravenhage-Oost zich in zake het film- en bioscoopvraagstuk heeft gewend tot de Generale Synode der Gereformeerde Kerken, welke tot 1 October te Leeuwarden bijeen is. In Den Haag immers exploiteren de Gereformeerden als Haagse Christelijke Film Actie met volledige medewerking en als lid van de Nederlandsche Bioscoop-Bond sedert 1947 een bioscoop. Het bezoek aan deze zaak, hoewel reeds gering, is tot eind 1953 met circa 60 teruggelopen. In dat jaar heeft de Stichting inwoning ver kregen, wederom met medewerking van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, in het Haagse Corso Theater; vervolgens is, nadat ook daar de belangstelling niet noemenswaard bleek te zijn, de Stichting andermaal verhuisd en is haar, wederom met medewerking van de bedrijfsorganisatie, onderdak verleend in het Gemeentemuseum van Den Haag, waar zij zich tot één voorstelling per maand heeft moeten beperken. Men zou mogen veronderstellen, dat het rapport der classis bijzondere aandacht schenkt aan het feit, dat de kerkeleden en inzonderheid de jeugdigen onder hen, ver stek laten gaan bij de filmvertoningen in het eigen milieu en meer belangstelling aan de dag leggen voor het film programma in de normale bioscopen, een verschijnsel, dat speciaal in deze kring om bezinning vraagt. Voorzover echter valt na te gaan uit de publicaties over de vergade ringen der Synode, heeft de Haagse classis in het bijzon der gewezen op het zogenaamde monopolie van de Neder landsche Bioscoop-Bond, waardoor getuigende films niet vrij kunnen worden ingevoerd en vertoond, op de moge lijkheid om dergelijke films voor evangelisatiedoeleinden te gebruiken en op de wenselijkheid, dit vraagstuk in den brede te bestuderen. De Synode heeft er in den brede over beraadslaagd. De Commissie ad hoc, die het rapport had bestudeerd, wees onder meer op de verderfelijke invloed van het huidige bioscoopwezen op heel ons volksleven en op de monopoliepositie van de Nederlandsche Bioscoop- Bond. Bij de discussies tijdens de Synodale vergadering was er in zoverre verschil van mening, dat onder andere Ds. A. Mout zich afvroeg, de vroegere Botterdamse uit spraak in herinnering brengende waarbij men had ver klaard zich niet bevoegd te achten op het terrein van de vrijetijdsbesteding concrete uitspraken te doen, waarom men zulks thans wel wenste te doen met betrekking tot de film. Prof. Dr. K. Dijk wees erop, hoe het verbod vervat in de uitspraak van de Synode van Leeuwarden in 1920 ten aanzien van het lidmaatschap van de Nederlandse Christelijke' Studenten Vereniging voor gereformeerde studenten, geen effect had gehad; hij vreesde, dat men, indien men over het filmvraagstuk tot een bepaalde con crete uitspraak zou komen, daarop eveneens na een aantal jaren terug zou moeten komen. Hij herinnerde de Synode er aan, dat zij het voorheen zonder meer zonde achtte als men ook maar een voet in de bioscoop zette. Prof. Dr. R. Schippers voegde daaraan toe, dat men op het gebied van de film te laat is gekomen. Naar zijn mening moeten de Gereformeerde Kerken hier een positief geluid doen ho ren en voorlichting geven. Verschillende sprekers waren van gevoelen, dat de Synode der Kerken niet moet op wekken tol steunverlening aan een bepaalde met name genoemde organisatie, namelijk de C.F.A. Ten slotte heeft de Synode aan deputaten voor de cor respondentie met de hoge Overheid verzocht bij de Over heid bezwaren in te brengen tegen de kartelpositie van de -Nederlandsche Bioscoop-Bond op het punt van pro ductie, import, verhuur en openbare vertoning van films. Voorts zullen deputaten benoemd worden, die de opdracht zullen ontvangen het bioscoopvraagstuk te bestuderen en de kerkeleden op te wekken de actie voor een christelijk verantwoorde film te steunen. Deze ontwikkeling vinden wij niet onbevredigend.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1955 | | pagina 3