Bouwstop
In ieder geval mag men vertrouwen, dat het film-
vraagstuk nu het een aangelegenheid der Synode is ge
worden, op een ander niveau zal worden behandeld dan
door middel van de leugencampagne, welke een of meer
dere propagandisten uit deze kringen bij het rondtrekken
met films, meenden te kunnen voeren tegen het film- en
bioscoopbedrijf en zijn organisatie. Wij hebben deze cam
pagne reeds aan de kaak gesteld in een artikel in nr. 182
van dit orgaan en wij zouden, aangezien wij in het bezit
zijn van enige verslagen van propagandaspeeches, zo nodig
Ir'erover een weerzinwekkend boekje kunnen opendoen.
Het verzoek van de Synode aan de hoge Overheid geeft
deze laatste de gelegenheid een meer deskundig onderzoek
ter zake in te stellen. Zo er al aanleiding toe gevonden
mocht worden, dan bestaat daar onzerzijds geen enkel be
zwaar tegen. Wij pretenderen, dat de filmsituatie in Ne
derland, voorzover zij van de bedrijfsorganisatie af
hangt, en dat is uiteraard slechts ten dele, kerngezond
is en buitengewoon bevorderlijk voor de culturele filmont-
wikkeling. Er zal dan tenminste formeel en fundamenteel
kunnen worden vastgesteld, dat deze organisatie in de
eerste plaats geen prijsafspraken kent, in de tweede plaats
geen importbelemmeringen, in de derde plaats geen belem
mering van productie en in de vierde plaats een orden
telijke regeling kent op het punt van de vertoning, die
allerminst een exclusief verkeer inhoudt, maar naar onze
bescheiden mening van de mogelijkheden, welke de wet
gever biedt tot goede marktordening een verantwoord ge
bruik maakt. Deze regeling is zodanig vooruitstrevend
en liberaal, dat als gevolg van het drijven en ageren veel
eer gevreesd moet worden, dat de particuliere ondernemer
uit concurrentievrees, die overigens ongemotiveerd is, dat
gene wat hij bij zijn organisatie niet heeft kunnen bereiken,
meer dan voorheen zal gaan regelen in zijn vertonings
overeenkomsten. Dat kan niemand hem verhinderen, ook
de Nederlandsche Bioscoop-Bond niet.
Het zal echter zaak zijn voor onze leden onder de ge
geven omstandigheden beheersing aan de dag te leggen,
al moet worden toegegeven, dat het onberaden gedoe van
een groep in onze bevolking welke zich jaren van de film
afzijdig heeft gehouden, haar integendeel heeft verguisd
en bestreden, en de betrokken ondernemers onophoudelijk
heeft beledigd, zulks wel eens moeilijk maakt. Mogelijk
voert ook de aandacht, welke de gereformeerde Synode
aan de film is gaan schenken, naar een ander niveau in
de behandeling van de daaraan inhaerente vraagstukken
en zal meer contact en bemoeienis, haat in waardering en
op zijn minst in begrip kunnen doen verkeren.
De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting
heeft op 28 Juli j.1. de tot dusver bestaande mogelijkheden
om zonder zijn speciale vergunning bouwwerken uit te
voeren drastisch beperkt. In de niet-industriële categorie
van de werken, waartoe ook de bouw van bioscopen be
hoort, is de limiet van 100.000.tot 10.000,ver
laagd. Voor iedere bouw van een bioscoop of verbouwing
van een bestaande bioscoop, waarvan de kosten meer dan
10.000,bedragen, is derhalve een speciale vergunning
van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting
vereist.
Aangezien de Minister reeds geruime tijd geen vergun
ningen voor de bouw van bioscopen waarvan de kosten
meer dan 100.000,bedragen, (behoudens een enkel
geval van wederopbouw) wilde verlenen, betekent de
nieuwe maatregel in feite een stopzetting van de bouw van
nieuwe bioscopen en het verbouwen van reeds bestaande
bioscopen.
Deze maatregel is fnuikend voor de normale ontwikke
ling van het bioscoopbedrijf. De snelgroeiende bevolking
en de toenemende industrialisatie scheppen immers voort
durend nieuwe behoeften aan ontspanning, waarbij ook de
bioscoop een taak heeft te vervullen. Er behoort derhalve
aan het bioscoopbedrijf de gelegenheid te worden gebo
den om op gepaste wijze aan de bestaande behoeften
tegemoet te komen. Er worden immers in sommige bevol
kingscentra geheel nieuwe woonkernen gevormd, welker
verbindingslijnen met het stadscentrum voor het publiek
een beletsel gaan vormen voor bioscoopbezoek, dit althans
uitermate bemoeilijken, en waar nieuwbouw van bio
scopen, zoals door de vestigingscommissies van de
bedrijfsorganisatie is vastgesteld, dringend geboden is. Er
zijn vele gevallen aan te wijzen waar de bioscoopvoor
ziening door de ontwikkeling van de laatste twee decennia
aanvulling behoeft. Er zijn eveneens evoluties gaande
in verschillende stadjes en dorpen waar de bestaan
de bioscopen dringend verbouwing en uitbreiding nodig
hebben. Aan initiatieven op dit punt schort het niet,
want er liggen vele plannen gereed. Aan een behoorlijke
vestigingspolitiek ontbreekt het evenmin, want de vesti
gingscommissies hebben toestemming gegeven voor de
oprichting van zaken, die duidelijk in een behoefte voor
zien. De betrokken ondernemers hebben alle voorberei
dende werkzaamheden verricht, en de daarvoor benodigde
gelden gefourneerd; zij zijn nu door de jongste maatregel
van de Minister ernstig gedupeerd. Er zijn bovendien ver
schillende gevallen, waarin bioscopen door oorlogsschade
of anderszins verloren zijn gegaan, de plannen tot her
bouw weliswaar volledig gereed zijn, maar op de toe
stemming tot uitvoering wordt gewacht. Publiek en film
en de betrokken initiatiefnemers worden dus door de
genomen maatregelen gehandicapt.
Wij erkennen natuurlijk mèt de Overheid volmondig
dat de oplossing van het woningvraagstuk voorop behoort
te staan. Wanneer het zó zou zijn, dat de vestiging van een
bioscoop zoals in sommige bladen gesuggereerd is, het
bouwen van een bepaald aantal woningen in de weg zou
staan, dan zal niemand zo dwaas zijn te beweren, dat
wel deze bioscoop en niet de woningen zouden moeten
worden gebouwd. Zo simpel ligt het vraagstuk echter niet.