De beraadslagingen van de Buitengewone Algemene
Vergadering leidden tot de volgende conclusies:
1. Opnieuw werd de noodzakelijkheid bevestigd tot co
ördinatie van alle krachten bij de exploitatie en de
productie van films teneinde uniformiteit te scheppen
bij het gebruik van de nieuwe technieken, overeen
komstig de wensen uitgesproken in Mei 1955 te Parijs,
en in October 1955 tijdens het Internationale Film
technische Congres te Turijn.
In afwachting van deze onmisbare uniformiteit, gelet
op de moeilijkheden welke thans de verwezenlijking
daarvan belemmeren, maar aan de andere kant over
tuigd van de noodzakelijkheid het voortschrijden van
de techniek welke van essentiële betekenis schijnt voor
de toekomst van het bioscoopbedrijf niet te remmen,
verzocht de vergadering met nadruk aan de filmpro
ducenten na het met voorrang uitbrengen van copieën
vervaardigd volgens de nieuwste systemen, te over
wegen ook copieën van het klassieke standaardformaat
in roulatie te brengen, bestemd voor bioscopen welke
financieel nog niet in staat zijn de nieuwe technieken
toe te passen;
Zich opnieuw refererend aan de wensen uitgesproken
door de U.I.E.C. prees de vergadering zich gelukkig
met de door een van de belangrijkste Amerikaanse
producenten tegenover de Voorzitter van de U.I.E.C. af
gelegde verklaringen, dat besloten is daadwerkelijk
steun aan de bioscoopexploitatie te verlenen door
enerzijds de continuïteit en eenheid van zijn productie
systeem voor lange tijd te verzekeren en aan de andere
kant het gebruik van zijn projectiesysteem zoveel mo
gelijk te vergemakkelijken door het ter beschikking
stellen van copieën met normale geluidsregistratie;
Er werd bij de Internationale Federatie van Filmpro
ducenten-verenigingen met kracht op aangedrongen,
en wel in het bijzonder bij de M.P.A.A., dat de voor
delen welke iedere productie soms voorbehoudt aan
zijn nationale markt, worden' uitgebreid lot de gehele
wereldmarkt.
2. De bewoordingen van de motie aangenomen in de al
gemene ledenvergadering gehouden in Mei 1955 te
Parijs met betrekking tot de extra heffing van auteurs
rechten door onderscheidene Bureaux, werden her
haald.
Dientengevolge werd opnieuw vastgesteld, dat het de
vergadering niet mogelijk is andere verbintenissen te
erkennen dan die welke de exploitanten binden aan de
verhuurders.
Opnieuw werd bevestigd, dat de auteursprijs, overeen
gekomen met de verhuurders, stilzwijgend alle rechten
voor de exploitatie van het filmwerk moet inhouden,
zonder dat van de exploitanten enige bijdrage kan wor
den geëist in de vergoeding aan de diverse co-auteurs
van dat werk.
Het Bestuur werd opgedragen contact op te nemen met
de organisaties der filmproducenten teneinde gezamen
lijk tot een formele overeenkomst op dit gebied te ge
raken.
3. Overwegende, dat het probleem van de verhoudingen
tussen het bioscoopbedrijf en de televisie zeer waar
schijnlijk bevredigend zou kunnen worden opgelost
wanneer in ieder land een kanaal geschapen zou wor
den dat uitsluitend gereserveerd is voor de bioscopen,
werd verzocht zowel aan de verschillende televisie
maatschappijen, onverschillig of dit staats- of parti
culiere ondernemingen zijn, als aan de bij haar aan
gesloten verenigingen een zodanig plan in studie te
nemen en het secretariaat van de U.I.E.C. in kennis
te stellen van alle moeilijkheden, welke de uitvoerin
gen ervan in de weg mochten staan evenals van de
resultaten, welke bereikt konden worden.
Deze uitwisseling van gegevens zou het mogelijk maken
de aangesloten organisaties regelmatig op de hoogte
te houden, waarbij de U.I.E.C. bemiddeling zou kun
nen verlenen waar dit van haar mocht worden ge
vraagd.
Gedurende de vijf dagen van het congres stond een aan
tal ontvangsten op. het programma. Er was voorts een
bezoek aan de Cinecitta, de enorme en uitstekend georga-
Z H. de Paus wordt, gezeten op de
sedia geslaloria, de audiëntiezaal
binnengedragen ter gelegenheid van
de ontvangst van de Internationale
Unie van Bioscoopexploitanten op
het Vaticaan.