De Operateurs wedstrijd
Opgave No. 6
/ft
De uitwerking
10
11
12
13
14
15.
19.
20.
21.
22.
23.
Volgens afspraak brachten wij op zekere dag een bezoek aan
bioscoop C, ditmaal op een rustige ochtend.
Wij merkten dadelijk op, dat intussen veranderingen in de
cabine waren aangebracht.
Er waren meer versterkers aanwezig; de cabinevensters waren
vergroot en de projectievoorstukken waren uitgerust met spe
ciale houders voor grote voorzetoptieken.
Men vertelde ons, dat de bioscoop thans was ingericht voor
het vertonen van Cinemascope-films met magnetisch geluid
en ook voor films, voorzien van het Perspecta geluidssysteem.
Deze beide magnetische geluidssystemen bieden volgens onze
zegsman het voordeel, dat een betere geluidskwaliteit kan
worden bereikt dan mogelijk is bij fotografische geluidsregis
tratie.
Bovendien kan daarmede een ruimtelijke weergave worden
verkregen.
Vervolgens werd ons een technische uiteenzetting gegeven van
de werking der beide genoemde systemen, doch wij vonden
dit zó ingewikkeld, dat wij ons er maar niet aan zullen wagen
hiervan een verslag te geven.
In elk geval heeft men voor beide systemen drie luidsprekers
achter het doek nodig en bij Perspecta ook nog effectluid
sprekers in de zaal.
Daarna kwam de projectie ter sprake en men liet ons zien,
dat voor Cinemascope-projectie behalve een anamorfisch voor-
zetoptiek ook een speciale basislens nodig is.
Deze basislens verzorgt de beeldvorming en het voorzetoptiek
heeft tot taak het op de filmband samengeperste beeld in de
juiste mate in de hoogte en breedte „op te rekken".
Daar het Cinemascope-beeld met magnetisch geluid andere
afmetingen heeft dan een normaal filmbeeldje, namelijk 18,2
x 21.3 mm tegenover 15,2 x 20,9 mm, is voorts een smaller
beeldmasker nodig.
Dit is echter nog niet alles, want door de vergroting van het
beeldformaat op de film en het aanbrengen van 4 magne
tische geluidssporen heeft men de perforatiegaatjes moeten
verkleinen, met als gevolg, dat de transportrollen, alsmede de
tamboer vervangen dienen te worden door rollen met minder
tanden.
Tenslotte dienen dannog de nodige voorzorgen Ie worden
genomen om demagnetisatie van de geluidsbanden te voor
komen.
Wat het projectiedoek betreft kregen wij te horen, dat dit bij
Cinemascope-projectie met magnetisch geluid een hoogte had
van 5,50 meter bij een. breedte van 12.00 meter.
Bij vertoning van Cinemascope-films zonder magnetisch geluid
werd dit bij gebruik van hetzelfde optische systeem door mid
del van verplaatsbare kaderranden verkleind tot 4.75 x 11.00
meter; f 95 mm.
Op onze vraag wat dan het verschil was tussen Cinemascope-
films met magnetisch of optisch geluid, luidde het antwoord,
dat laatstbedoelde films niet zijn voorzien van. 4 magnetische
geluidssporen, maar van een normale fotografische geluidsband.
Overigens was er geen verschil.
Onze aandacht werd er nog op gevestigd, dat bij het lassen
van Cinemascope-films speciale aandacht moet worden besteed
aan het verwijderen van de magnetische geluidssporen op de
losplaats.
Deze sporen bevinden zich op de doffe kant. van de film en
laten zich met behulp van een -weinig water gemakkelijk ver
wijderen.
Ook het probleem der filmbeschadigingen speelt bij Cinema
scope-projectie een belangrijke rol.
Ieder kabeltje wordt immers evenals het beeld zelf in de
breedterichting 2,25 maal zo sterk vergroot als bij normale pro
jectie het geval zou zijn en er moet derhalve speciaal worden
gewaakt tegen het ontstaan van kabels.
Er werd hierna afgestapt van de nieuwe projectie-systemen en
het gesprek kwam op de algemene cabine-inrichting.
Onze zegsman bracht daarbij naar voren, dat nu vrijwel alle
films op het moeilijk brandbare filmmateriaal zijn afgedrukt.
dat, zoals bekend, is te herkennen aan dé opdruk „safety" in
zwarte letters naast ieder filmbeeldje of aan zwarte streepjes
in de breedterichting van de film tussen, de perforatiegaatjes
en wel om de vier gaatjes, nogal eens wordt beweerd, dat
filmkoeling overbodig is geworden.
24. Dit is echter zeker niet juist.
25. Filmkoeling dient immers niet alleen om het risico van. film-
brand te verminderen, maar ook om het filmmateriaal te be
hoeden tegen te sterke verhitting.
26. Wordt de film of het filmvensterhuis te sterk verhit, dan
loopt men de kans, dat de film in het venster enigszins bol
gaat staan, waardoor onscherpte van het beeld optreedt.
27. Is de verhitting nog sterker, dan bestaat zelfs het gevaar, dat
het beeld gaat „blakeren" en wel vooral in de lichte scènes,
welke immers het meeste licht en dus ook warmte absorberen.
28. Ook bij gebruik van moeilijk brandbaar filmmateriaal kan dus
een deugdelijke koeling zeker niet worden gemist, al was het
alleen maar om nodeloos snel uitdrogen van het filmmateriaal
tegen te gaan.
29. Tenslotte kwam nog de kwaliteit van het geprojecteeerde beeld
in het geding en wel speciaal voor wal betreft de juiste be
lichting.
30. De voorwaarden hiervoor zijn
a. een juiste instelling van de spiegel:
b. gebruik van de juiste gelijkrichtef;
c. toepassing van het juiste objectief:
d. een goed projectiedoek.
31. Ten aanzien van het objectief werd. ons uitgelegd, dat niet
alleen de juiste brandpuntsafstand van belang is, maar ook
de lensopening, dat wil zeggen de totale lengte.
32. Deze opening bepaalt de hoeveelheid, licht, welke kan worden
doorgelaten.
33. Beschikt men over voldoende licht, dan kan het beste een
objectief met grote opening worden gebruikt, waardoor de
scherpte diepte toeneemt.
34. Overigens is natuurlijk de kwaliteit van het objectief, welke
van zeer veel factoren afhankelijk is, van groot belang.
35. Aangaande de belichting van het projectiedoek was onze zegs
man van mening, dat een lichtsterkte van circa 150 lux ge
nieten in het midden van het doek ruim voldoende is.
36. Naar de randen is een lichtafval van 50% onvermijdelijk.
37. Daar het publiek een gereflecteerd beeld te zien krijgt is het
reflectievermogen van het doek belangrijk.
33. Wij begrepen, dat het dus steeds de voorkeur verdient, een
projectiescherm te gebruiken met het hoogste reflectievermo-
gen, dat wil zeggen een parelscherm of een doek met geme
talliseerd oppervlak.
39. Bovendien is een regelmatig onderhoud van het projectiedoek
geboden,
40. Een vuil doek absorbeert weliswaar minder licht dan een
schoon projectiescherm, maar de tcrugkaatsingsmogelijkheid
wordt, kleiner.
41. En zo waren wij gekomen aan het einde van onze serie leer
zame bezoeken aan verschillende bioscopen.
42. Wij hopen, dal ook onze lezers het nodige van onze beleve
nissen geleerd zullen hebben.
Het aantal inzendingen, dat bij de vijfde opgave 119
bedroeg, is bij de laatste opgave tot 98 gedaald.
Van de 98 inzenders zijn er maar drie in geslaagd alle
22 fouten te vinden en de juiste verbeteringen aan te
geven.
De prijzen zijn ditmaal als volgt toegekend:
Ie Prijs: f 25,C. Schinkel. Flora - Amsterdam
2 e P r ij sboekenbon ter waarde van 12,50
F. L. Frederiks, Capitol Rotterdam
3 e P r ij s: boekenbon Ier waarde van 10,
W. J. Haring, Rex - Den Haag.
22