Oplossing
van de zesde en laatste opgave
R
Commentaar
Er waren ditmaal 22 fouten verwerkt, zodat maximaal
44 punten behaald konden worden. De juiste oplossing
zou er als volgt uit kunnen zien
Regel 5 Er is geen sprake van twee magnetische sys
temen, omdat bij het Perspecta-systeem ge
bruik wordt gemaakt van een optische ge
luidsband.
Regel 8 Bij het Perspecta-systeem treft men geen ef
fect-luidsprekers in de zaal aan. Deze extra
luidsprekers gebruikt men tot dusverre alleen
bij het Cinemascope-systeem met magnetisch
geluid.
Regel 9 Er is geen sprake van een ..speciale" basis-
lens, doch van een normaal objectief, waarbij
de brandpuntsafstand afhankelijk is van het
beeldformaat, dat men wil gaan projecteren.
Regel 10 Het voorzetoptiek bij Cinemascope-projectie
heeft alleen tot taak het beeld in de breedte
..op te rekken". De hoogte wordt bepaald
door de basislens en wordt door het voorzet
optiek niet veranderd.
Regel 11 a. de ametingen van het Cinemascope-film
beeldje zijn niet 15,2 x 20,9 mm, doch
18.2 x 23,2 mm wanneer de film is voor
zien van magnetische geluidssporen,
b. door dit vergrote filmformaat wordt het
beeldmasker niet smaller, doch hoger en
breder.
Regel 12 Daar Cinemascope-films, voorzien van magne
tisch geluid, kleinere perforatiegaatjes heb
ben dan normaal, moeten ook de tanden van
de tamboer en transportrollen worden ver
kleind. Er is dus sprake van kleinere tanden
en niet van minder tanden.
14 Bij een breedte van 12 meter wordt de hoogte
van het Cinemascope-beeld, wanneer gebruik
wordt gemaakt van een copie met magnetisch
geluid, niet 5,50 meter, doch 4,75 meter. Dit
volgt mede uit regel 15. waarin is vermeld,
dat bij gebruikmaking van hetzelfde optische
systeem een beeldhoogte van 4.75 meter wordt
verkregen, bij gebruik van een Cinemascope-
copie zonder magnetisch geluid.
Het filmbeeldje van beide systemen verschilt
immers niet in hoogte, doch alleen in breedte.
Regel 17 Een Cinemascope-film met magnetisch geluid
verschilt bovendien van een Cinemascope-film
met optisch geluid in het formaat van het
filmbeeldje en in de grootte der perforatie
gaatjes.
Regel 19 a. De magnetische geluidssporen bevinden
zich niet op de doffe, doch op de gladde
kant van de film en
b. laten zich niet met water, doch met een
weinig filmlijm gemakkelijk verwijderen.
Regel 21 Het Cinemascope-filmbeeld wordt met de
thans algemeen toegepaste expansiefactor 2
in de breedterichting tweemaal zo breed ge
projecteerd als het geval zou zijn wanneer het
voorzetoptiek werd weggelaten. Ook de kabels
worden dus tweemaal zo breed dan wanneer
geen voorzetoptiek werd gebruikt. Het getal
2,55 heeft alleen betrekking op de verhouding
tussen hoogte en breedte van het projectie
doek.
egel
Regel 23 a. de opdruk ,.safety" komt niet voor naast
ieder filmbeeldje, doch op regelmatige af
standen buiten de perforatie,
b. Moeilijk bran3baar filmmateriaal kan
verder worden gekenmerkt door zwarte
streepjes in de lengterichting van de film
tussen de perforatiegaatjes en wel om de
4 gaatjes. Staan de streepjes buiten de per
foratiegaatjes (breedterichting) dan is er
sprake van brandbare film. Ook komt het
voor dat in plaats van de streepjes in de
lengterichting om de 4 gaatjes naast de
perforatie de letter S wordt afgedrukt,
aangevende, dat men te maken heeft met
„safety" film.
Regel 27 Niet de lichte, maar de donkere scènes van de
film absorberen bet meeste licht en dus ook de
meeste warmte.
Regel 30 Aan de voorwaarden voor een juiste doekbe
lichting moet worden toegevoegd
a. een juiste instelling van het gehele opti
sche systeem met inbegrip van de spiegels:
b. het gebruik van de juiste koolspitsen, de
juiste stroomsterkte en de juiste hoog
spanning.
Regel 31 Met de lensopening wordt niet bedoeld de
totale lengte van het objectief, maar de dia
meter van het glaslichaam.
Regel 33 Voor het verkrijgen van een grotere scherpte
diepte dient een objectief met kleinere ope
ning te worden gebruikt in plaats van een
grotere.
Regel 36 Een lichtafval van 50% aan de randen van
het projectiedoek is zeker niet onvermijdelijk
wanneer het optische systeem geheel in orde
is. Het lichtverlies aan de randen van het
doek mag maximaal 25% bedragen.
Regel 38 Het verdient niet steeds de voorkeur met het
oog op het grote reflectierendement parel-
schermen of gemetalliseerde projectiedoeken
te gebruiken. Het gebruik van één van deze
soorten hangt namelijk zeer nauw samen met
de vorm van de zaal. de opstelling van de
zitplaatsen en de beschikbare hoeveelheid
licht.
Regel 40 Een vuil projectiedoek absorbeert niet minder,
maar meer licht dan een schoon projectie
scherm.
De gewoonte getrouw laten wij hier weer ons commen
taar volgen op de problemen, die in opgave 6 verborgen
waren.
De moeilijkste fout school ditmaal blijkbaar in regel 9.
waarin wordt gezegd, dat bij Cinemascope-projectie een
„speciale" basislens nodig zou zijn. Dit basisobjectief
heeft echter niets speciaals. Het is een normaal objectief,
dat uiteraard van goede kwaliteit moet zijn, doch overi
gens, behoudens misschien voor wat betreft de brandpunt-
afstand, niet afwijkt van het normale objectief.
Het tweede punt dat door vele inzenders over het hoofd
is gezien, was verscholen in regel 21, waarin is vermeld,
dat kabels op Cinemascope-films evenals het beeld zelf
in de breedte-richting 2,55 maal zo sterk vergroot zou
worden als bij normale projectie het geval is. Het ging
er hierbij om. dat de expansiefactor van de thans in ge
bruik zijnde Cinemascope-films 2 is, hetgeen betekent, dat
23