1900 op
narkt Ie Gr
En wat zegt een naam? Vast staat, dat niet Skladanow-
ski's verbeterde „bioscoop" gedurende het jaar 1896 door
heel Duitsland heen vertoningen werden gegeven, waar
door het woord „Bioskop" daar ingang vond en lange
tijd de concurrerende uitdrukking bleef voor .,Kino", de
Duitse versie van „Cinéma".
Maar om het even „kinematograaf" of „bioscoop" of
misschien wel allebei tegelijk, Slieker had met zijn „reis
bioscoop" een geweldig succes en zijn voorbeeld vond
spoedig navolging.
Een andere herinnering aan deze eerste jaren is een
hier afgedrukte foto van het Kurhaus met de links daar
van gelegen „theaterzaal" uit 1398. waaruit blijkt dat
daar toen weer filmvoorstellingen werden gegeven, dit
maal met de „Biograaf", want het opschrift prijkt op het
uithangbord, dat bevestigd is aan het balcon van het ge
bouw. Hoewel het jaartal van deze foto vaststaat, weet men
niet wie deze „biograaf" exploiteerde.
Aanvankelijk dacht men aan „Albert Frères", de naam
waaronder Albert en Willy Mullens hun „Biograaf"
exploiteerden. Waarschijnlijk is dit echter niet. omdat de
gebroeders Mullens in 1998 in het Zuiden opereerden.
Blijkens een verklaring van wijlen de heer Willy Mullens
kochten zij dat jaar hun eerste complete bioscoopinstal-
latie „van Lumière persoonlijk"" op de wereldtentoonstel
ling te Parijs. Later bezochten zij de Lumières zelfs in hun
eigen huis te Lyon. De eerste voorstelling gaven zij ec-n
jaar later te Breda, waar de familie Mullens toen geve -
tigd was. Daarna reisden zij zeven jaar het land door met
een grote tent, een echte „reisbioscoop".
Misschien wordt het raadsel nog wel eens opgelost door
een gelukkige vondst, zoals die welke in 1948 werd ge
daan. Bij die gelegenheid werd op een rommelzolder in
Den Haag een aantal oude filmrollen teruggevonden,
welke opnamen bevatten van de jaren 1896 tot 1898. De
65 mm. brede filmrollen, waren niet van een perforatie
voorzien en werden blijkbaar door een stelsel van rubber
klemmen steeds met een ruk voor de lens getrokken. Van
dit oude materiaal, dat onder meer opnamen van de inhul
diging van H.M. Koningin Wilhelmina in 1998 bevatte,
werd in 1948 ter gelegenheid van haar gouden regerings
jubileum, door de N.V. Haghefilm een uniek filmjournaal
anno 1898 vervaardigd, dat onder de titel „Uit de oude
doos" met veel succes werd vertoond.
Maar niet alleen in ons land, ook in andere landen
weet men betrekkelijk weinig over deze eerste periode,
waarin de film een zwervend bestaan leidde, noodgedwon
gen moest leiden. Immers de film werd toen in hoofdzaak
geëxploiteerd als „nouveauté". De gebezigde apparaten,
systemen en filmformaten weken sterk van elkaar af. Het
filmaanbod was uiterst gering; de filmpjes werden niet
verhuurd maar verkocht aan de exploitanten, die ze met
dubbeltjes, stuivers en zelfs wel losse centen betaalden en
ze exploiteerden tot ze niet meer bruikbaar waren. Onder
zulke omstandigheden was er van een permanente vesti
ging geen sprake c:i de weinigen, die zich op dit nieuwe
bedrijf toelegden, aanvankelijk meest kleine onderne
mers moesten wel met hun programma's van vijftien
tot dertig minuten op stap.
Een sprekend voorbeeld van een reeds geheel naai
de eisen des tij ds ingerichte reizende bioscoop uit die
jaren is voor hel nageslacht bewaard gebleven in de hier
afgedrukte foto van Jean Desmets befaamde „Imperial
Bio", omstreeks 1900 voor het Stadhuis op de Markt te
Groningen.
Het filmbedrijf begon zijn ambulant karakter in Europa
eerst te verliezen omstreeks 1906/1907 toen de productie
al meer ontwikkeld was en kapitaalkrachtiger onderne
mingen overgingen tot het vestigen van permanente thea
ters, die de grote concurrenten van de reisbioscopen wer
den. En daarmede kwam een einde aan een ontwikkel ings-
phase van de cinematografie, welke men terecht ..het
begin" mag noemen, een periode waarvan de alleroudsten
„in het vak" ons soms nu nog met enthousiasme kunnen
verhalen.