Leergang filmkunde
1956-1957
dio's gemaakte Amerikaanse televisiefilms regisseerde; H.
W. Hagenberg, Adminstrateur van de Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders; Dr. J. B. Knipping O.F.M., privaatdo-
cent in de kunstgeschiedenis aan de R.K. Universiteit van
Nijmegen; A. Koolhaas, medewerker van .,Het Parool",
regisseur van „Moeder des lands" en ..De dijk is dicht";
Mej. Lien d'OIiveyra, die onder meer de montage van
,Ciske de Rat" verzorgde; S. I. van Nooten, filmproduc
tieleider van de Rijksvoorlichtingsdienst; G. R. Olierhoek,
bedrijfsingenieur van de N.V. Haghefilm te 's-Gravenhage;
Dr. J. M. L. Peters. Directeur van het Nederlands Film
instituut en Henri Storck, regisseur onder meer van
Rubens", „Le monde de Paul Devaux" en ..Le banquet
des fraudeurs".
In totaal werden er eenentwintig lesmiddagen gegeven
in de Universiteit der Gemeente Amsterdam, in de Cine-
tone Studio's te Amsterdam en in het laboratorium van
de N.V. Haghefilm te 's-Gravenhage.
Filmfragmenten werden belangeloos ter beschikking ge
steld door de N.V. Gofilex, de N.V. Kinotechniek, hel
Nederlands Filmmuseum. Max de Haas en de Rijksvoor
lichtingsdienst.
Er werd aan deze cursus door vijfenzeventig personen,
waaronder zes dames, deelgenomen, die de meest uiteen
lopende beroepen vertegenwoordigden. De grootste groep
werd gevormd uit zestien personen, die als assistent
cameraman, assistent-cutter, laborant, scenarioschrijver,
geluidstechnicus enz. in het filmproductiebedrijf werkzaam
waren. Tien personen kwamen uit fotovakkringen, vijf
gaven zich op als smalfilmamateurs. Men trof er voorts
aan: zes journalisten, zeven studenten, een instrument
maker, twee constructeurs, een technische adviseur, drie
illustratoren en grafische ontwerpers, twee leraren, een
sociaal-paedagoog, twee jeugdleiders, een advocaat en
procureur, een ambtenaar van een der departementale
voorlichtingsdiensten, een Mulo-leerling en voorts een
groot aantal anderen, die met de eerder genoemde cursis
ten een intensieve belangstelling voor de film en de be
oefening van de filmvervaardiging deelden.
De opkomst der cursisten was ongemeen groot. Zelfs
op dagen van de felste winterkou bij onberijdbare wegen
werden soms meer dan zeventig deelnemers geteld en uit
de gesprekken bleek, dat de ,,stof" hen te pakken had en
zij het vaak betreurden, dat de uiteraard beperkte tijd
soms niet toeliet daar verder op in te gaan. Het verras
sende was, dat er ook voor bepaalde onderwerpen, welke
niet zozeer de productie maar het filmbedrijf in het alge
meen betroffen, zoals ..filmhandel" en ..auteursrecht"
grote belangstelling bestond, zoals uit de vele vragen
welke werden gesteld duidelijk bleek.
Leiding en docenten zullen met deze leergang ongetwij
feld ruime ervaring hebben opgedaan. De gevolgde
methode om de lessen voor zover mogelijk aan de bron.
dat wil zeggen opnamestudio, montagekamer, laboratorium
en synchronisatiestudio te geven of met speciaal daarvoor
vervaardigde lichtbeelden en filmfragmenten toe te lich
ten was ongetwijfeld een groot succes. Eveneens werd het
door de „leerlingen" zeer op prijs gesteld, dat. ondanks
de door het tijdschema opgelegde beperkingen, op de
laatste les enige door de cursisten zelf gemaakte scenario's
en korte filmfragmenten werden behandeld.
De enige omissie welke te constateren viel was het feit.
dat het onderwerp „scenario- en draaiboektechniek" niet
het volle pond heeft gekregen door het uitvallen van
enige spreekbeurten van buitenlandse docenten, die niet
tijdig meer konden worden vervangen. Maar dit zijn on
verwachte moeilijkheden, welke zich altijd voor kunnen
doen. Het is te hopen, dat de leiding bij volgende cursussen
aan dit vooral voor de Nederlandse productie uiter
mate belangrijke onderwerp, dat op zichzelf reeds een
aparte leergang waard is, ruime aandacht zal schenken.
Dat degenen, die deze leergang hebben gevolgd, de
arbeid van leiding en docenten zeer hebben gewaardeerd,
bleek uit het hartelijke applaus dat op de door de heer
D. van Staveren, Vice-Voorzitter van het Nederlands Film-
instiuut, op Zaterdag 21 April j.1. uitgesproken afscheids-
speech volgde.
Het Nederlands Filminstituut heeft medegedeeld, dat
het in de interesse welke door de cursisten aan de dag
wordt gelegd voor een eventuele voortzetting van de leer
gang over het ambacht van de filmkunstenaar en de alge
mene belangstelling welke door deze cursus in het afge
lopen seizoen is gewekt, aanleiding heeft gevonden om
ook voor het seizoen 19561957 een leergang over het
filmambacht te ontwerpen.
Dit ontwerp voorziet zowel in een herhaling van de
reeds gegeven cursus als in een voortzetting daarvan. Het
Instituut meent namelijk wel te mogen verwachten, dat er
voor een herhaling van de gegeven cursus voldoende ge
gadigden zullen zijn, terwijl een voldoende aantal cursisten
van het eerste jaar zich zullen opgeven voor een voort
gezette leergang. In het cursusprogramma is daarom
voorzien in lessen voor beginnelingen en lessen voor
gevorderden.
Behalve over de ambachtelijke kanten van het film-
maken handelt de hier geprojecteerde leergang echter ook
voor een deel over de economische aspecten van de film,
zowel in de sector van productie als in die van de film
verhuur en filmvertoning. Het Instituut meent, dat ook
voor deze onderwerpen voldoende belangstelling zal be
staan, bijvoorbeeld bij degenen die nu of later in de
sector van de verhuur of de bioscoopexploitatie werkzaam
zullen zijn.
Voor de laatste groep alsook voor leraren, jeugdleiders,
maatschappelijke werkers en anderen die voor de sociaal-
paedagogische kanten van de film belangstelling hebben,
voorziet de cursus 1956—1957 in een aantal lessen over
de sociale facetten van de filmproblematiek.
En tenslotte zullen zelfs degenen, die louter in de
technische zijde van de cinematografie geïnteresseerd zijn
bij een ander onderdeel van deze cursus terecht kunnen.
De opzet is verder dat de lessen verdeeld worden over
twintig (Zaterdag-) middagen en zestien (Maandag-)
avonden, terwijl op elke middag en avond twee lessen
worden gegeven.
Volgens dit plan kan elke cursist uit de volledige leer
gang zijn eigen programma kiezen. Daarbij kan hij zich
laten leiden door de adviezen van de cursusleiding, die in
het volledige programma zal aangeven welke lessen bij
voorbeeld geschikt zijn voor beginnelingen en welke voor
gevorderden. Dit volledige programma zal binnenkort
worden gepubliceerd en is dan op aanvraag verkrijgbaar
bij de Stichting Nederlands Filminstituut, Van Eeghen-
straat 77, Amsterdam.
17