Het stoelenplan
Toegangen en wachthall
Aanvankelijk was het stoelenplan opgezet wat de zaal
betreft met een middenpad van 1.20 m breed en twee
zijpaden van 1 m breed. De afdeling Preventie van de
Amsterdamse Brandweer kon er zich echter mede vereni
gen, dat de twee stoelenblokkcn tegen elkaar werden ge
schoven, zodat het middenpad kwam te vervallen en bre
dere zijpaden ontstonden. Gezien de ligging der toegang
tot de zaal en de plaatsing der uitgangsdeuren was deze
oplossing alleszins te verdedigen en als gezegd voor
de Brandweer aanvaardbaar, niettegenstaande meerdere
rijen uil 28 fauteuils bestaan. De rijdiepte is op 85 cm
voor de zaal en op 90 cm voor het balcon bepaald, zodat
men overal voldoende ruimte voor de benen heeft.
De aaneengesloten plaatsing der zitplaatsen heeft het
voordeel, dat de beste plaatsen (in het midden der zaal)
benut worden en de slechtste (aan de zijkanten) afvallen.
Bovendien geven de brede zijpaden de indruk van ruimte
en verhoogt het ontbreken van het middenpad de gezellig
heid. Deze gezelligheid wordt eveneens bevorderd dooi
de gebogen vorm der stoelenrijen.
Al zijn er uiteraard mensen voor wie het beklimmen
van trappen grote bezwaren oplevert, toch blijkt het groot
ste deel van het bioscoopbezoekende publiek niet tegen
het bestijgen van trappen op te zien. Hoewel de balcon-
plaatsen practisch overal duurder zijn dan de zaalplaatsen,
betalen de bezoekers deze hogere bedragen klaarblijkelijk
toch gaarne en klimmen dan bovendien nog vele trappen
op om deze duurdere plaatsen te bereiken. Men dient er
echter wel voor te zorgen dat dit klimmen met de nodige
onderbrekingen geschiedt en men vermijde treden tussen
trottoir en cassa!
Calypso is als verdiepingstheater te Amsterdam geen
novum en gezien het succes van de eerder in exploitatie
genomen verdiepingtheaters in de hoofdstad, behoefde
men uit dien hoofde voor de exploitatie van dit nieuwe
theater niet bevreesd te zijn.
De cassahall ligt gelijk met het trottoir open aan de
straat. Als blikvanger dient een met rood glasmozaïk
beklede kolom, terwijl de naar de eassa voerende rechter-
zijwand met een stiller grijs glasmozaïk is bekleed, waarin
twee gele banden zijn opgenomen. De vloer is bekleed met
het onverslijtbare, stroeve Obdal-kwartsiet; het plafond is
van wit opalineglas, waarboven T.L. buizen. De toegangs
deuren zijn van het donkere Wengé-hout met goudkleurig
geanodiseerde glaslijsten. In hetzelfde geanodiseer-de
aluminium zijn de fotovitrines uitgevoerd, welke met rond
gaande neonlijnen worden verlicht.
Via een tochtportaal, waarin men reeds de eerste vier
treedjes stijgt, komen de bezoekers aan de hoofdtra]),
welke vier meter breed is en naar de wachthall voert. Men
is dan 3,20 m gestegen. Deze hall is 6 x 8 m groot, maar
wordt visueel tot 12 m verbreed door toepassing van een
spiegelwand ter rechterzijde. Voor de spiegels zijn plan
tenbakken opgesteld, die voorkomen dat men zou trachten
zich een weg door de spiegels heen te banen een gevaar
dat niet denkbeeldig is). Aan de zijwand tegenover de spie
gels zijn fraaie vergrotingen geëxposeerd van scènes uit
..klassieke" films. Bij de wachthall bevinden zich toiletten
en een buffet met spoelruimte.
Aan het einde der wachthall voert een 3,30 m brede
trap naar het toegang-portaal tot de zaal. in welk portaal
tevens de trap begint, waarlangs de bezoekers het balcon
bereiken. Een kleine garderobe kon in dit portaal nog
worden ondergebracht-
Alle trappen en toegangsruimten zijn belegd met don
kerblauw haarvilt-tapijt; de wanden zijn beplakt met
Zwitsers doek, dat met olieverf in lichte okerkleur is ge
verfd en de plafonds zijn lichtblauw geschilderd. Alleen de
wanden der vestibule en langs de hoofdtrap zijn van een
betimmering voorzien van stroken licht Limba-hout. ter-
Beeldwand en muur-
plastiek., welke de
nymph Calypso uit
beeldt