Het vraagstuk van de „droits voisins" Enige kanttekeningen naar aanleiding van de Conferentie van Monte Carlo Wat is het „droit voisin"? Raakpunten met het film brd rij f' Verschil van inzicht onder de deskundigen Van 1' tot 13 Maart j.1. vergaderde te Monte Carlo de Deskundigencommissie, welke door de Henier Conventie en de Unesco was ingesteld ter zake van de zogenaamde ..droits voisins" („nabuur/rechten"). Het doel van deze bijeenkomst was de Deskundigencommissie uit te nodigen de tekst voor te bereiden van een ontwerp-overeenkomst inzake de internationale bescherming van uitvoerende kunstenaars, gramofoonplatenfabrikanten en omroepen, welke tekst door een Diplomatieke Conferentie definitief zal worden vastgesteld alvorens aan de deelnemende lan den een conventie inzake de toepassing van een dergelijke bescherming voor te leggen. Van de zijde van het filmbedrijf bestaat voor deze materie grote belangstelling, omdat de uitvoerende kun stenaars onder meer het recht van controle op hun uit voeringen voor zich opeisen. Vandaar dat zowel de Inter nationale Federatie van Verenigingen van Filmproducen ten F.T.A.P.F.) als de Internationale Unie van Bioscoop exploitanten (U.I.E.C.) deze ontwikkeling nauwlettend gadeslaan en eerstgenoemde organisatie zich gedurende de laatste (aren op alle internationale bijeenkomsten, welke aan deze kwestie worden gewijd, door haar auteursrecht- deskundigen laat vertegenwoordigen. Met de formule ..Ie droit voisin" wil men tot uitdruk king brengen de eis van personen, die, hoewel zij geen werk in eigenlijke zin creëren, niettemin pretenderen daar op een auteursrecht te hebben in de kwaliteit van mede auteur. Inzonderheid wordt deze eis gesteld door de uit voerende kunstenaars. Weliswaar is het werk reeds ge creëerd voordat zij het vertolken, maar zij houden vol dat het werk toneelstuk, compositie of film zonder hen niet zou zijn wat het is en dat zij dientengevolge deel heb ben in zijn schepping. Deze theorie wordt door geen enkel leerstelsel of rech terlijke uitspraak aanvaard. Weliswaar zegt men al gauw dal een kunstenaar een rol in een of ander stuk heeft gecreëerd", toen hij dit tijdens de eerste uitvoering ver tolkte, maar die uitdrukking is eigenlijk niet juist; zij verdoezelt de werkelijke, letterkundige en juridische be tekenis van het woord. De acteur kan geen rol ..scheppen", die reeds door de auteur is gecreëerd. Hij geeft slechts zijn eigen interpretatie en alleen in die zin kan hij daaraan de juiste persoonlijkheid geven. De rol die hij speelt blijft in wezen die. welke door de auteur is geschapen en gewild in het plan van zijn stuk; de acteur geeft daaraan de bewe ging, het leven, maar niet de ziel. Men kan evenwel niet betwisten, dat hij in vorenbe doelde zin deel heeft aan het voor het voetlicht brengen van het werk. Het recht dat hij uit dien hoofde verwerft, verleent hem voorzeker een voorrecht, dat evenwel niet verwisseld moet worden met het eigenlijke auteursrecht; het is een „nabuurrecht". Rij dit vraagstuk is de filmproductie zeer nauw betrok ken. Het minste, dat men de acteurs immers toekent is een ..droit moral" op hun interpretatie. Maar wat wil dit zeg gen en hoe is dit in overeenstemming te brengen met het droit moral van de makers van het werk? En vooral: welke invloed heeft dit op het recht van de producent op de exploitatie van zijn film? Nu verlangen de uitvoerende kunstenaars, dat wil zeg gen de acteurs en de musici, niet alleen het recht hun uitvoering te autoriseren, maar zij willen dit recht ook uitoefenen en controleren. En ofschoon zij het niet nadruk kelijk eisen, zou het logische gevolg hiervan zijn een be slaglegging te hunnen bate op het aan de maker van het werk toegekende droit moral. Een eerste voor-ontwerp inzake de .droits voisins" kwam in 1950 als gevolg van een te Rome gehouden conferentie tot stand. Na eindeloze discussies op onderscheiden verdere conferenties bleek er verschil van inzicht te bestaan over de te volgen procedure bij het ontwerpen van een con ventie ter zake. Het Bureau van de Berner Conventie en de Unesco namen het standpunt in, dat in de Deskundigen commissie welke de opdracht zou krijgen een tekst uit te werken geen vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen zitting konden nemen en dat het vraagstuk be handeld diende te worden in het kader van de Benier Conventie. Deze opvatting werd gedeeld door de Interna tionale Federatie van Verenigingen van Filmproducenten (F.I.A.P-F.) en de Internationale iJnie van Bioscoopex ploitanten (U.I.E.C). Het Bureau International du Travail (B.I.T.daaren tegen bleek een andere mening te zijn toegedaan en riep van 10 lot 17 Juli van het vorige jaar zelf te Genève een commissie van deskundigen bijeen, welke bepaalde natio nale en internationale particuliere organisaties, omroepen, gramofoonplatenfabrikanten en verenigingen van uitvoe rende kunstenaars vertegenwoordigde, en kwam tot een eigen ontwerp „Voorgestelde Internationale Conventie be treffende de Bescherming van Uitvoerenden, Vervaardigers van Gramofoonplaten en Omroeporganisaties", dal kort weg als het B.I.T.-ontwerp wordt aangeduid. Intussen waren ook de auteurs in het geweer gekomen. Het te Amsterdam gehouden congres van de Association Littéraire et Artistique Internationale (A.L.A.I.) sprak zich uit voor de volgende beginselen: 1) coördinatie van de bescherming betrekking hebbende op het auteursrecht en de droits voisins"; 2) noodzaak tot bescherming van het auteursrecht door een multilaterale conventie als voor waarde voor de bescherming van de ..droits voisins"; 3) toepassing van de beperkingen, welke het auteursrecht aan de droits voisins" oplegt. Tegelijkertijd gaf dit congres als zijn oordeel te ken nen, dat de bijzondere aard van het cinematografische werk in aanmerking genomen de uitvoerende kunste naars van film (en televisie) van de toepassing van be doelde conventie dienden te worden uitgesloten. Ongetwij feld was dit een eerste belangrijk succes van het filmbe drijf, in casu van de F.I.A.P.F.. welke het standpunt, dat een conventie inzake de bescherming van de zogenaamde ..droits voisins" niet van toepassing kan zijn op de film, 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 18