Duitsland
Filmprijs van de Raad van Europa
Bioscoopreclame is noodzakelijk
Bioscoop zonder operateurs
De Commissie van Culturele Deskundigen van de Raad
van Europa heeft besloten een prijs in te stellen, welke
ieder jaar ter gelegenheid van een filmfestival in een der
landen-leden van de Raad aan een filmproducent zal
worden uitgereikt.
Dit besluit is onder meer gegrond op de overweging, dat
de culturele waarde van de film een belangrijk element
is voor de toenadering onder de Europese volkeren en dat
inzonderheid films, die, behalve haar kunstzinnige waarde,
een trouw beeld geven van de levens- en denkwijze van
de bevolking van een of meer staten-leden, het weder
zijdse begrip en de samenwerking lussen de volkeren, die
van de Raad deel uitmaken, zullen doen toenemen.
De prijs zal beslaan uit een medaille op welker voor
zijde het embleem van de Raad van Europa gegraveerd
staat, terwijl de keerzijde een inscriptie draagt, welke aan
de uitreiking van de prijs herinnert.
Om voor toekenning in aanmerking te komen, moeten
de films niet alleen een artistieke waarde hebben, maar
dienen zij ook de fundamentele begrippen van de Euro
pese beschaving te illustreren ofwel de bestaanswijze van
de bevolking van een of meer landen-leden van de Raad
van Europa in een sympathiek en waarheidsgetrouw dag
licht te stellen. De films moeten door een der landen-leden
of door een land-lid in samenwerking met een ander land
geproduceerd zijn. Alle categorieën films kunnen in aan
merking komen, dat wil zeggenspeelfilms, documentaires
of experimentele films, die vervaardigd zijn binnen de
twaalf maanden, die de 31ste Maart van het festivaljaar
tijdens welke de prijs wordt uitgereikt voorafgaan.
De prijs zal voor de eerste maal worden uitgereikt
tijdens het Vlle Internationale Filmfestival, dat van 21
Juni tot 2 Juli te Berlijn wordt gehouden.
Enige tijd geleden werd ook in Duitsland de klacht ge
hoord, dat de bioscoopreclame voor de bezoekers onaan
genaam zou zijn. Deze klacht werd echter niet door het
publiek zelf in al of niet georganiseerde vorm naar voren
gebracht, maar door bepaalde Overheidsinstanties.
Naar aanleiding daarvan heeft de Duitse zusterorgani
satie, de Zentralverband der Deutschen Filmtheater, een
uitvoerig onderzoek ter zake ingesteld en het resultaat
daarvan aan de onderscheiden bedrijfsorganisaties van het
Duitse filmwezen en aan de geïnteresseerde instanties me
degedeeld.
In de inleiding van zijn rapport wees de Z.D.F, er op,
dat de bioscoopreclame voor de bioscoopexploitant een
voudigweg levensnoodzaak is geworden en dat de rentabi
liteit van vele theaters zonder deze reclame niet bestaan
baar zou zijn. .,De doorlopende verhoging van lonen en
prijzen en inzonderheid de voortschrijdende technische
ontwikkeling, welke aan het bioscoopbedrijf steeds hogere
economische eisen stelt, heeft tot gevolg gehad, dat de on-
kostenbegroting van het bioscoopbedrijf reeds in 1956 ten
opzichte van 1944/45 gemiddeld met 135 was geste
gen", zo schrijft de Z.D.F, en vervolgt: ,,In tegenstelling
tot de in andere bedrijven gebruikelijke verhoging der
verkoopprijzen in overeenstemming met de gestegen on
kosten, kon de kostenstijging bij het bioscoopbedrijf om
dringende, met zijn economische structuur verband hou
dende, redenen, en vooral ook met betrekking tot de dooi
de vrije vestiging geschapen concurrentiesiluatie. niet door
een overeenkomstige verhoging van het niveau der entree
prijzen worden opgevangen. Aangezien alle tot dusver
door het bioscoopbedrijf ondernomen pogingen, om ten
minste de vermakelijkheidsbelasting weer tot een redelijk
normaal peil terug te brengen, afgezien van enige onbe
duidende verlichtingen, zonder gevolg zijn gebleven, bleek
een intensivering van de economische exploitatiemogelijk
heden in de vorm van bijverdiensten noodzakelijk, waar
voor de bioscoopreclame als de belangrijkste in aanmer
king komt".
Terecht wees de Z.D.F, er echter op, dat, afgezien van
alle andere overwegingen, de beslissende vraag is, of de
korte reclamepauze door het publiek werkelijk als hinder
lijk ondervonden wordt.
Onderscheiden ter zake ingestelde onderzoekingen ble
ken alle hetzelfde antwoord op deze vraag te geven,
namelijk dat het publiek deze reclame niet alleen niet als
hinderlijk ondervindt, maar zelfs op prijs stelt. Zo gaf
onder meer een in alle landen van de Bondsrepubliek,
inclusief West-Berlijn. ingesteld opinie-onderzoek het vol
gende resultaat:
Mannen Vrouwen Jeugd
14—18 jaar
Er voor: 69 72 67
Ertegen: 15,% 10% 10%
Onverschillig: 16% !8 23%
Aangezien in het filmbedrijf zo goed als in het gehele
bedrijfsleven de stelregel geldt, dat de klant -- dus de
bioscoopbezoeker koning is. ontbreekt aan de over
dreven aanvallen op de projectie- en filmreclame in de
bioscopen iedere economisch verantwoorde grondslag. Bo
vendien is de bedrijfsorganisatie, zoals de Z.D.F, in zijn
memorandum stelt, in samenwerking met de overige takken
van het bedrijf er steeds op bedacht om eventuele mis
standen, welke zich in verband met reclamevertoningen
zouden voordoen, te bestrijden aan de hand van ter zake
vastgestelde en weloverwogen reglementaire voorschriften.
In ons September/Octobernummer van het vorige jaar
hebben wij reeds uitvoerig melding gemaakt van de in
Engeland steeds meer in zwang komende automatische
assistent-operateur, welke onder meer het voordoek opent
en sluit en verder de zaalverlichting, de aandrijfmotor dei-
projectoren en de booglampen in- en uitschakelt, beeld en
geluid overschakelt, van film op gramofoon respectievelijk
bandrecorder omschakelt, eventuele veranderingen van de
kaderafdekking van het projectiescherm voor de verschil
lende beeldformaten regelt en niet te vergelende
in- en uitschakeling van eventuele voetverlichting in de
toneelopening verzorgt. Al de hiervoor noodzakelijke scha
kelingen kunnen worden verricht met behulp van in een
trommel aan te brengen afstelpennen en door middel van
een klok. Maar wij spraken nadrukkelijk van een ,,assi-
19