de Filmweek, een verrassing, welke door de toeschouwers
zeer op prijs werd gesteld. Het werd gevolgd door de
drie kleurige reclamefilms, welke de vorige dag met de
zilveren medaille van het Genootschap voor Reclame wa
ren onderscheiden, te weten ..Wie raadt de maker?" van
Cefima Film en ..Een wereldmerk naar Nederland" en
„Wat is de een zonder de ander?" van Joop Geesink's
„Starfilm". Het mag zeker als een bewijs voor de voort
schrijdende ontwikkeling van de Nederlandse filmindustrie
worden gezien, dat alle zes de kleurenfilms die op deze
dag werden vertoond in een Nederlands kleurenfilmlabo
ratorium, namelijk dat van Polygoon, werden ontwikkeld
en geprint.
Het voorprogramma werd besloten met de korte speel
film „Tros", waarvoor Wim van der Velde het draaiboek
schreef naar een scenario van Jan Schaper, de regie
voerde en de montage verzorgde. Ed van der Enden be
diende de camera, terwijl de productieleiding bij Piet van
Mook berustte.
Hierna was het woord aan de Directeur-Generaal voor
de Kunsten en de Buitenlandse Culturele Betrekkingen
van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen. Mr. H. J. Reinink, die het op prijs had gesteld
om persoonlijk namens de Minister de door deze voor
1957 ter beschikking gestelde Filmprijs uit te reiken. Zoals
bekend werd deze prijs uitgeloofd voor Nederlandse films,
welke in de periode'van 20 Juni 1955 tot ol Mei 1957
«aren vervaardigd en wel in twee categorieën, namelijk
A. vrije en zogenaamde sponsored films en B. in opdracht
vervaardigde films. De films waren beoordeeld door een
jury onder voorzitterschap van de heer P. J. van Mullem,
waarin verder zitting hadden de heren Ch. Boost, B. Haan
stra, H. van der Horst en J. Nijland Jr., terwijl de heer
J. C. Schuller met het secretariaat was belast.
Mr. Reinink deelde mede. dal. blijkens het rapport van
de jury, het aantal films dal ingezonden was tweeëntwintig
bedroeg, waarvan één film als niet-Nederlands gekwalifi
ceerd werd en dus buiten beschouwing moest blijven. In
de rubriek A dongen twaalf en in rubriek B negen films
Louis A. run Gasteren.
mede. De jury was van oordeel, dat de films, op enkele
uitzonderingen na, over het algemeen op een behoorlijk
technisch peil stonden en dikwijls zelfs een hoge mate van
perfectie hadden bereikt; met name was het camerawerk
in vele gevallen voortreffelijk te noemen.
Waar de techniek van een dergelijk hoog gehalte ge
bleken was en er kennelijk voldoende technische hulpmid
delen ter beschikking van de filmers stonden, had het de
jury des te meer getroffen dat een groot deel van de in
gezonden films een zeker gebrek aan durf verried en wei
nig gebleken was van vernieuwende tendenzen. Een origi
neel gebruik van het medium film viel slechts in enkele
gevallen te constateren.
Eensluidend was de jury tot de conclusie gekomen dat
de vrije film „Een leger van gehouwen steen" van Theo
van Haren Noman zodanige artistieke kwaliteiten bezat en
derhalve zó gunstig afstak bij de overige inzendingen, dat
zij de Minister voorgesteld had de Filmprijs 1957 in de
rubriek A toe te kennen van Theo van Haren Noman voor
zijn film ..Een leger van gehouwen steen".
Mr. Reinink deelde mede. dat de Minister het advies
van de jury had gevolgd en overhandigde onder een harte
lijk applaus van het publiek de oorkonde van deze onder
scheiding aan Theo van Haren Homan.
Verder deelde Mr. Reinink mede, dat de jury als haar
oordeel te kennen had gegeven, dat de voor de categorie
B ingezonden films niet het niveau hadden bereikt, dat
op grond van de aanwezige mogelijkheden verwacht had
mogen worden, zodat zij na ampele overwegingen gemeend
had de Minister te moeten adviseren voor de films in deze
rubriek geen prijs beschikbaar te stellen.
Wel had de jury graag de haar bij het Reglement Film
prijs 1957 gegeven mogelijkheid aangegrepen om enkele
speciale vermeldingen voor te stellen.
Zij noemde het camerawerk van Pim Heytman in de
films „De morgenster", „Stalen platen" en „Onderzoek
O.P.M.", drie films van een sterk uiteenlopend karakter,
voortreffelijk. Voorts wees zij er op, dat het veelzijdige
werk van Jozef Misik, blijkende uit zijn groot aandeel in
de poppenfilm „Prins Electron", een opvallende perfectie
bereikte.
Daar de jury van mening was. dat de verdere ontwik
keling van de Nederlandse film dient te blijven steunen
op een gezonde basis van gedegen vakmanschap, had zij
de Minister voorgesteld een speciale vermelding te ver
lenen aan Pim Heytman voor zijn uitmuntend camera
werk en aan Jozef Misik voor zijn technisch kunnen.
Bij de beoordeling van de film „De Morgenster" van
Charles Huguenot van der Linden wilde de jury er voorts
op wijzen, dat hier door de filmer een ernstige poging
was gedaan om te komen tot een korte speelfilm. De
maker had een eenvoudig thema gekozen, ten dele ont
leend aan de realiteit, en dit verwerkt tot een interessant
experiment.
Ten slotte had de jury bewondering voor de wijze waar
op Wim van der Velde met „Stervende Taal" een moeilijke
opdracht tot een in grote delen aanvaardbare film had
verwerkt.
Daar de jury van mening was. dat de verdere ontwik
keling van de Nederlandse film gestimuleerd kan worden
door aanmoediging van durf en talent, had zij de Minister
voorgesteld een speciale vermelding te verlenen aan Char
les Huguenot van der Linden voor het gedurfde experi
ment in zijn film „De Morgenster" en aan Wim van der
Velde voor zijn regie in de film „Stervende Taal".
42