Het economisch beleid vooral bijvoorbeeld ten aanzien van de subsidies, een procedure aanvaard, welke haar nationale autonomie niet onaanzienlijk beperkt. Een absoluut verbod is echter niet gesteld; integendeel, sommige vormen van overheids steun zijn uitdrukkelijk toegelaten, andere zijn met zoveel woorden als aanvaardbaar onder bepaalde omstandig heden gekwalificeerd. Door de bij de inwerkingtreding van het verdrag bestaande subsidies wordt voorts niet zon der meer eenj streep gehaald, maar zij zullen aan de be oordeling volgens de gestelde normen onderworpen wor den en naar mate de ontwikkeling van de Gemeenschap pelijke Markt voortschrijdt strenger worden behandeld. Men wil nadrukkelijk de mogelijkheid openlaten om door toepassing van de bepalingen van het Verdrag tot een zeker gemeenschappelijk subsidiebe leid te komen. Nieuwe steunmaatregelen blijven mogelijk, zij het, dat zij van tevoren ter kennis van de organen der Gemeenschap moetenj worden gebracht, welke een recht van veto bezitten. Aan de Europese Commissie is te dezen een belangrijke taak toebedeeld. Bij de behandeling van het Verdrag in de Tweede Kamer hadden in dit verband inzonderheid de verdrags artikelen inzake fiscale voorzieningen de aandacht der Kamerleden. In het Voorlopig Verslag had den verscheidene leden, daarin bijgevallen door vele an dere leden, de aandacht gevestigd op de grote verschillen in de belastingwetgeving van de lid-staten, welke ver schillen er toe kunnen leidei*, dat het bedrijfsleven in de bij het Verdrag aangesloten landen onder niet verge lijkbare omstandigheden zou moeten werken. In dit ver band wezen zij op de wenselijkheid een aanpassing van alle fiscale voorzieningen na te streven. In haar Memorie van Antwoord verklaarde de Regering er zich van bewust te zijn, dat de gewijzigde omstandigheden, welke zich door de geleidelijke verwezenlijking van een Gemeenschappe lijke Markt in Europa zullen voordoen;, ook op het terrein der belastingen bepaalde aanpassingen noodzakelijk kun nen maken. Dat daarbij in het bijzonder aandacht zal worden geschonken aan de voor Nederland met zijn snel groeiende bevolking geboden krachtige industrialisatie en de daarvoor noodzakelijke mogelijkheden tot investe ring achtte zij vanzelfsprekend. Zij merkte evenwel op. dat een volledige aanpassing van de gehele belastingwet geving en van de fiscale politiek in al haar onderdelen voor het bereiken van de doeleinden van de Gemeenschap niet noodzakelijk en zelfs niet mogelijk is. Uiteraard zal moeten worden voorkomen, dat tengevolge van de door één of meer der lid-staten gevoerde belastingpolitiek de werking van de Gemeenschappelijke Markt in gevaar wordt gebracht of de concurrentievoorwaarden binnen de Gemeenschap worden vervalst. Een afzonderlijk hoofdstuk in het beleid der Gemeen schap vormt de harmonisatie (aanpassing) der wetgevingen, hoewel feitelijk op vele plaatsen van het Verdrag bepalingen van deze strekking betrek king hebbende op speciale onderwerpen worden aange troffen. Wettelijke regelingen en voorschriften of admini stratieve bepalingen van een of meer lid-staten. welke een directe terugslag hebben op de goede functionnering van de Gemeenschappelijke Markt moeten worden aangepast. Op voorstel van de Europese Commissie kan de Raad van Ministers in een dergelijk geval met eenstemmigheid besluiten algemene directieven te richten aan de betrok ken staten. Als het gaat om de wijziging van een wette lijke regeling in een of meer staten, dan dient zowel het Economische en Sociale Comité als de Algemene Vergade ring te worden geraadpleegd. Een dergelijke directieve bindt de betrokken staten en stelt dus ook de nationale parlementen voor de noodzaak de relevante wetswijzi gingen goed te keuren. Als de Commissie echter van mening is, dat verschil len in wettelijke regelingen, voorschriften of administra tieve bepalingen tussen de lid-staten van dien aard zijn. dat hierdoor de concurrentieverhoudingen worden vervalst en uit dien hoofde een „distorsie" (ongelijkheid van con currentievoorwaarden) wordt uitgelokt, welke moet wor den opgeheven, kan zij trachten door middel van overleg een soort minnelijke schikking te treffen. Lukt dit niet dan kan de Raad van Ministers ook hier de nodige direc tieven geven. Het begrip „distorsie" valt niet nader te preciseren. Over het algemeen is voor het bestaan van een specifieke distorsie nodig, dat eei< bedrijfstak in een ander land hetzij zwaarder hetzij lichter wordt belast dan gemiddeld, zonder dat zulks het geval is voor de concurrerende bedrijfstak in de partnerlanden. Een dergelijke omschrijving biedt echter nog allerminst een oplossing en de Europese Commissie is alle vrijheid van beoordeling gelaten of in een bepaalde concrete situatie de concurrentieverhoudingen schadelijk worden beïnvloed door wettelijke of andere voorzieningen in bepaalde lid-staten, en, zo ja, hoe deze schadelijke werking zou kunnen worden ondervangen. Het Verdrag bevat de beginselverklaring, dat de co n- juncttuur politiek beschouwd wordt als een aan gelegenheid van gemeenschappelijk belang. Dit houdt in, dat de lid-staten regelmatig met elkaar overleg plegen en de Europese Commissie in dat overleg betrekken. Wan neer de situatie daartoe aanleiding geeft, kan de Raad van Ministers eenstemmig bepaalde besluiten nemen bijvoor beeld in een situatie van een algemene crisis of schaarste. De vrijheid op het gebied van het goederen-, diensten-, personen- en kapitaalverkeer eist vanzelfsprekend, dat ook de daarmede verband houdende betalingen worden vrij gegeven. Iedere staat voert in beginsel het economische beleid, dat noodzakelijk is om het evenwicht van zijn betalingsbalans in haar geheel te verzekeren en het vertrouwen in zijn valuta te handhaven, waarbij hij zorg draagt voor een hoge graad van werkgelegenheid en voor een stabiel prijspeil. Ter verwezenlijking van deze doeleinden coördineren de lid-staten hun economisch be leid door te dien einde een samenwerking tot stand te brengen tussen hun bevoegde dienstvakken en tussen hun centrale banken. Ter bevordering van de coördinatie van het monetair beleid wordt het Monetair Comité van raad gevende aard ingesteld, dat een ruime taak zal hebben, aangezien de Europese Commissie dit Comité in tal van gevallen zal moeten raadplegenonder meer met betrek king tot de problematiek verband houdenjde met de incon- vertibiliteit van valuta's, met de regelingen voor kapitaal verkeer enz. Het verdrag geeft onder meer algemene regels met betrekking tot de samenwerking bij betaling s- balansmoeilijkheden. Naast de liberalisatie van de reële transacties, worden eveneens liberalisatievoorschriften voor de daarop be trekking hebbende betalingen gegeven. Bij de in werkingtreding van het Verdrag wordt het bestaande libe- ralisatiepeil op het gebied van de reële transacties in het dienstenverkeer geconsolideerd en een overeenkomstige consolodatie vindt plaats op het gebied van de overma kingen ter zake van de onzichtbare transac- 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 15