Overleg inzake auteursrechtproblemen te Washington Vertegenwoordigers van 52 landen kwamen op 21 Oc- tober j.1. in het Palais des Nations in Genève bijeen voor een langdurige beraadslaging over de Internationale Overeenkomst inzake de invoer van voorwerpen van op voedkundige, wetenschappelijke of culturele aard. Ter bevordering van een vrije internationale uitwisseling voorziet deze ook door Nederland ondertekende en toegepaste overeenkomst in een vrijstelling van in voerrechten en andere ter zake van de invoer geheven belastingen voor boeken, dagbladen, tijdschriften, werken van kunst, kaarten, geluidsopnamen enz. Ook journaal- films en opvoedkundige of wetenschappelijke films zijn vrijgesteld voorzover zij bestemd zijn voor erkende instel lingen. Deze bijeenkomst van de Gouvernementele Commissie van Deskundigen werd gehouden op instigatie van de Unesco (United Nations Educational Scientific and Cul- tural Organization), de Organisatie der Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur, in het kader van haar program ter bevordering van de vrije uitwisseling van denkbeelden door woord en beeld. Met algemene stemmen werd een rapport aanvaard, waarin gewezen werd op de werking der overeenkomst, welke gedurende de laatste vijf jaar bewezen heeft een effectief instrument te zijn ter bevordering van de sociale en culturele voor uitgang, en waarin de lid-staten werden aangespoord haar zo liberaal mogelijk toe te passen. Tenslotte werden in dit rapport enige verdere vrijstellingen bepleit. Men zal zich in dit verband herinneren, dat de N.G.O. (Non- Governmental Organizations, een advieslichaam van de Unesco waarin 25 internationale organisaties zitting heb ben, welke geen regeringsinstituten zijn) in haar in Juli j.1. te Parijs gehouden vergadering een resolutie heeft aangenomen, waarin aangedrongen werd op een uitbrei ding van de vrijstellingen tot cinematografisch en televi siemateriaal, camera's, geluidsapparatuur, films en be nodigdheden van elke aard voor de productie van films, die volgens de eisen van een scenario of een overeenkomst inzake co-productie in verschillende landen moeten worden opgenomen. Deze resolutie werd door de Franse vertegenwoordiger te Genève onder de aandacht van de Gouvernementele Commissie van Deskundigen gebracht, welke in eerste instantie van oordeel bleek, dat dit vraagstuk buiten de toepassing van de Internationale Overeenkomst zou vallen. De Commissie stelde evenwel vast, dat er in een aantal landen speciale douanefaciliteiten bestaan voor de tijde lijke invoer van cinematografisch materiaal en dat door een eventuele uitbreiding van deze faciliteiten en een alge mene toepassing daarvan voor een belangrijk deel aan de in de resolutie uitgedrukte wens tegemoet zou worden gekomen. De Unesco zal deze kwestie daarom te zijner tijd op een nieuwe conferentie aan de orde stellen. Omtrent de Internationale Overeenkomst kan worden medegedeeld, dat deze thans door zesentwintig landen wordt toegepast en naar verwacht wordt, binnenkort door een aantal verdere landen aanvaard zal worden. De regering van het Australische Gemenebest past deze overeenkomst sedert 1955 ook toe op alle voor de ontspanning van kinderen vervaardigde films. Hieraan is de voorwaarde verbonden, dat de films in quaestie inder daad speciaal voor de vertoning aan jeugdige personen vervaardigd moeten zijn, dat een verklaring van de offi ciële filmkeuring moet worden overgelegd dat de films geschikt zijn voor ontspanning van de jeugd en tenslotte een verklaring van de importeur, dat de films uitsluitend in jeugdvoorstellingen zullen worden vertoond. In de loop van October vonden te Washington op instigatie van de Unesco uitvoerige beraadslagingen plaats van de Intergovernmental Copyright Committee, waarbij inzonderheid de zogenaamde „droits voisins" ter sprake kwamen. De „Intergovernmental Copyright Committee (Inter gouvernementele Auteursrechtcommissie) werd ingesteld krachtens de bepalingen van de Universele Auteursrechten Conventie, welke op 16 September 1955 in werking trad en thans door zevenen twintig landen is geratificeerd. Zoals bekend is deze Universele Conventie een aanvulling op de reeds vóór haar totstandkoming bestaande internationale auteurs- rechtbepalingen, omdat zij inzonderheid rekening houdt met de nieuwe communicatiemiddelen en met het bestaan van de drie internationale auteursrechtgroeperingen, na melijk die van de Berner Conventie, van de vijf onder scheiden Inter-Amerikaanse Conventies onder meer de Conventie van Washington en van een derde, feitelijk een theoretische, groepering, waartoe men de landen zou kunnen rekenen, welke niet aangesloten zijn bij de twee vorengenoemde conventies. Onder deze laatste groep vallen dan de Unie van Sovjet Republieken, China, het Midden-Oosten en Zuid-Azië. Als men zich afvraagt waarom men er vóór de totstand koming van de door de Unesco geïnspireerde Universele Conventie niet in geslaagd is één wereldomvattend systeem van auteursrechtbescherming op te bouwen, dan luidt het antwoord, dat dit in hoofdzaak terug te voeren is op twee feiten. Op de eerste plaats heeft men niet voldoende rekening gehouden met het feit, dat bepaalde landen ten gevolge van bepalingen in hun nationale wetgevingen niet zo maar deel konden nemen aan internationale over eenkomsten op dit punt en op de tweede plaats heeft men al te weinig aandacht geschonken aan de economische gevolgen van auteurs wetgeving. Dit heeft de Unesco zich bij het ont werpen van de Universele Conventie terdege gerealiseerd. Het is in feite een ingewikkeld technisch instrument, dat ontworpen is om een ingewikkeld technisch vraagstuk op te lossen maar bepaalde beginselen welke geheel of gedeeltelijk ook aan de andere, onderling uiteenlopende conventies ten grondslag liggen als algemeen aanvaard baar op de voorgrond stelt. Zo bijvoorbeeld onder meer het principe, dat ook de basis vormt van de Berner Con ventie, dat de deelnemende landen aan buitenlandse wer ken dezelfde bescherming bieden als aan de werken van eigen kunstenaars; dat de minimale duur van de auteurs rechtbescherming vijfentwintig jaar moet zijn, uitgezon derd van die voor foto's en werken van kunstnijverheid, 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 18