Denemarken Confrontatie van de beste Films van alle Tijden Filmfestival het centrale punt Filmconflict verscherpt hun inhoud door de film zelden begane gebieden betreden. Deze competitie strekt zich dus uit tot alle zogenaamde essay-films of avant-gardefilms, tot alle dichterlijke essays, tot alle abstracte composities, kortom tot alle creaties, welke niet in de gewone stromingen van de filmkunst worden aangetroffen. Deelgenomen kan worden met alle werken van 16 mm en 35 mm, met of zonder geluid, in zwart-wit of in kleuren, van welke lengte ook. Iedere filmer kan meerdere werken inschrijven, op voorwaarde dat ze na 1 Januari 1955 werden voltooid. Een s e 1 e c t i e j u r y zal uit de inzendingen die films kiezen, waarmede aan de competitie zal worden deelgenomen. De jury van de competitie, bestaande uit personen uit de letterkundige, artistieke en cinematografische wereld, zal de prijzen toekennen. De beslissingen van beide jury's zijn onherroepelijk. Twee „Grote Prijzen", respectievelijk een gouden en een zilveren medaille, zullen worden toegekend voor de twee beste films. Zes andere prijzen, waaraan een bron zen medaille verbonden is, zullen de Grote Prijzen aan vullen. Bovendien wordt aan de winnaar van de eerste Grote Prijs door de N.V. Foto-Produkten Gevaert een bedrag van 500.000 Belg. Frs. 38.000.—) toegekend, terwijl de winnaar van de tweede Grote Prijs een bedrag van 250.000 Belg. Frs. 19.000.—) zal ontvangen van de S.I.B.I.S. (Société pour 1'Industrie Beige de 1'Image et du Son). Het eigenlijke onderwerp van de Confrontatie van de beste Films van alle T ij den is het verleden en de grondslagen van de film, terwijl men tevens getuigen wil, dat de film naast de andere traditionele kunstvormen een eigen plaats mag innemen. Het doel dezer Confrontatie is het opstellen van een erelijst van de twaalf beste films van de opkomst van de film tot heden, daarbij de aandacht van de hele wereld te vestigen op de grote films uit het verleden en zodoende de betrekkelijkheid aan te tonen van de opvat ting, dat de filmkunst slechts van voorbijgaande, vluchtige aard is en volkomen gebonden zou zijn aan de actualiteit. Het zal niet gemakkelijk vallen uit de vele films een keuze te doen. De organisatoren van de Confrontatie hopen en verwachten, dat de selectie met de vereiste strengheid zal geschieden en hebben daarom vijftig histo rici van de filmkunst, over de gehele wereld verspreid (die tezamen de zogenaamde jury in eerste instantie uit maken), verzocht schriftelijk onder de films, welke tussen 1895 en 1955 vertoond werden, dertig titels aan te wijzen, welke zij als de belangrijkste beschouwen. Aan de hand van deze vijftig lijsten wordt één enkele lijst opgemaakt, waarop de films gerangschikt worden naar het aantal behaalde stemmen. Na eliminatie van die films, waarvan nergens één voor projectie bruikbare kopie te vinden is en die bui ten mededinging worden gerangschikt, wordt een lijst opgemaakt van de twaalf mee^tvermelde films. Deze twaalf films zullen worden beoordeeld door een uit zeven personen van wereldreputatie samengestelde jury in tweede instantie, welke tot taak heeft ze naar waarde te rangschikken. Deze twaalf films zullen worden vertoond van Zondag 12 tot Vrijdag 17 October 1958 naar rato van twee films per dag (één 's middags en één 's avonds) en met betrekking tot elk van haar zullen geïllustreerde monografieën worden uitgegeven, welke, naast een studie over de betrokken film, ook een ruime documentatie zullen bevatten in verband met de maker en zijn volledig werk. De eerste film op de lijst zal een gouden medaille ont vangen. Aan de elf overige films en de films, welke buiten mededinging werden gerangschikt, wordt een zilveren medaille toegekend. Bij het uitkiezen van de films zal men uiteraard het element van willekeur niet geheel uit kunnen schakelen. Op kunstgebied bestaat geen alleenzaligmakend criterium, aan de hand waarvan men een onveranderlijke waarde schaal kan opstellen. Maar de uitgekozen werken zullen, zo zij al niet ,.d e" beste zijn, toch tot de beste gerekend mogen worden. En het feit, dat zij „varen" onder de vlag van een nieuwe, nog jonge tak van wetenschap de film geschiedenis zal hun betekenis „als voorbeeld" nog versterken. Het is de bedoeling van de promotors van de Wereld tentoonstelling, dat de filmfestivals zowel naar plaats als naar tijd het centrale punt van de tentoonstelling zullen vormen. De wedstrijden zullen worden gehouden in twee in het midden van het tentoonstellingscomplex gelegen, smaakvol en met alle comfort voor de toeschou wers ingerichte auditoria, namelijk het zogenaamde groot auditorium (Paleis 9) met 2000 zitplaatsen en een doek van zodanige afmetingen, dat de vertoning van alle 35 mm films volgens alle thans toegepaste projectiemethoden Cinerama uitgezonderd mogelijk is. en een klein auditorium (Paleis 7) met 482 plaatsen, dat voorzien is van een projectiedoek van 8 meter breedte, waarop nor maal, widescreen en alle daaruit afgeleide systemen kun nen worden toegepast. In beide zalen is een bijzondere studie gemaakt van de acoustiek en kunnen alle thans ge bezigde geluidssystemen worden toegepast. Alle voor het publiek bestemde plaatsen bevinden zich recht tegenover het doek. Het tijdstip van het Derde Wereldfestival zal samenval len met het hoogtepunt van de activiteit van de Wereld tentoonstelling zelf. Wat al te voorbarig hebben enkele Amerikaanse film- vakbladen van een „overwinning" gesproken, toen per 1 Juli j.1. 17 van de ongeveer 500 Deense bioscoopexploi tanten besloten voor de eisen van de acht Amerikaanse „major companies" te capituleren. Hun voorbeeld is tot dusver niet door andere exploitanten gevolgd. Zoals bekend staakten de Amerikaanse maatschappijen op 25 Mei 1955 haar filmleveranties aan Denemarken als gevolg van een meningsverschil over de toelaatbare hoogte van de filmhuren. Het maximale huurpecentage in Denemarken is 30 en de Amerikanen willen dit ver hogen tot 40. De Deense exploitanten verzetten zich hiertegen en toen de jarenlange onderhandelingen geen enkel resultaat opleverden, besloten de Amerikanen zich tijdelijk van de Deense markt terug te trekken. Dit waren echter uitsluitend de leden van de Motion Picture Asso- ciation of America, zodat de niet bij deze organisatie aan gesloten Amerikaanse producenten, meestal onafhankelij- ken die aangesloten zijn bij de Independent Motion Pic ture Producers Association, films bleven leveren. 19

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 21