Filmkunde als universitair studievak Eerste openbare les aan de l'nirersiteit Tan Amsterdam Dinsdag 12 November j.1. werd de filmkunde als acade misch studievak in ons land ingeleid met een eerste open bare les van Dr. J. M. L. Peters, Directeur van de Stich ting Nederland Filminstituut, die is toegelaten als privaat- docent in de filmkunde in de Faculteit der Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Amster dam. Aan belangstelling voor dit eerste college heeft het niet ontbroken, want behalve het nagenoeg voltallige faculteitsbestuur en geïnteresseerde studenten gaven (al van vertegenwoordigers uit het filmculturele leven en uit de kringen van het Nederlandse filmwezen acte de présence. In deze openbare les gaf Dr. Peters een fenomenologische analyse van het f i I m i e n, waarbij hij dit zien dat wil zeggen van de „fotografische film" en dus bijvoorbeeld niet van de tekenfilm allereerst karakteriseerde als een contact met de buitenwereld, als een gericht zijn op de wereld builen ons. Weliswaar kan in die wereld ook het innerlijk leven van de filmmaker opgesloten liggen, maar dit inner lijk leven verschijnt ons in een veruiterlijkte vorm. Het film zien is een voortdurende „extraversie" van onze geest en dit ..extravert" contact kan communicatief of recreatief genoemd worden, naar gelang de historische realiteit of de nieuwe filmrealiteit er de inzet van vormt. Alle vormen, waarin de film zich aan ons manifesteert, beogen ofwel communicatie (bijvoorbeeld het filmjournaal) ofwel re creatie (de speelfilm). Omdat de buitenwereld ons in de filmbeelden als een virtueel -- dat wil zeggen als een ..weerspiegeld" en niet als een reëel object verschijnt, is ons contact van louter perceptieve aard: we kunnen de beelden op het witte doek alleen maar waarnemen. Dit reduceert onze reacties op het vertoonde tot reactie-disposities"het louter waarnemend ervaren geeft de toeschouwer wel een neiging, een gedisponeerdheid, om zich ten aanzien van de verfilmde zaken op soortgelijke wijze te gedragen als ten opzichte van dezelfde zaken, welke hij in een levens echte situatie ontmoet, maar maakt normaliter niet plaats voor een meer actief optreden. Tegelijkertijd is de film door deze beperking van onze activiteit tot alleen-maar-waarnemend-bezig-zijn als het ware voorbestemd om aesthetisch beleefd te worden. Maar de zuiver communicatieve filmgenres zullen op zijn best aesthetische kwaliteiten bezittenom tot een kunst werk uit te groeien moet de film elk direct practisch oogmerk prijsgeven. Daarom zijn de recreatieve vormen van de film meer voorbeschikt tot het verschaffen van ongemengd artistiek genot, een voorbeschikking die haar doel echter niet bereikt, wanneer de toeschouwer meer belang stelt in de film als werkelijkheidssurrogaat dan in de film als een ..hogere" werkelijkheid. Het zien van een film kenmerkt zich vervolgens door de grote ..plasticiteit" van onze waarneming: als een soort ectoplasma beweegt onze geest zich in de ruimte van het filmbeeld. Geleid door en ons plooiend naar de ..regels van de montage" voegen wij in de waarneming de afzonderlijke beelden volgens bepaalde ordeningssche ma's aaneen tot kleinere en grotere gehelen die tezamen het universum van de film constitueren. Naargelang we te doen hebben met een communicatieve of een recrea tieve film voelen we ons virtueel present bij de gebeur tenissen die zich in dit unversum afspelen of leiden we een virtueel bestaan in deze ..tweede wereld". Spreker betuigde vervolgens de Bestuurders der stad Amsterdam en van de Universiteit alsmede de leiding van de Faculteit der Politieke en Sociale Wetenschappen zijn dank voor de hem aangeboden kans om voor de film kunde een academische plaats te bevechten. De introductie van een nieuwe, althans nog jonge, wetenschappelijke discipline als de filmkunde in het uni versitair milieu zou gemakkelijk aanleiding hebben kun nen geven tot een verhandeling over de importantie van deze wetenschap en daarmee tot een pleidooi (of een rechtvaardiging) voor de beoefening ervan. Die impor tantie vloeit overigens grotendeels voort uit het belang van het object dat de filmkunde bestudeert en daar omtrent spreken de feiten zelf een duidelijker taal dan welke verhandeling ook. Want dit is uit de vooraf gaande analyse wel duidelijk geworden tot dit object behoren niet alleen de „levende schaduwen" op het pro jectiescherm, maar ook de mens in zijn relatie tot deze schaduwen. Het fenomeen film, waaromtrent de beoefe naar van de filmologie een geheel van samenhangende kennis beoogt te verwerven, manifesteert zich niet alleen op het witte doek. maar ook in de geest van de toeschou wer. Het is objectief gegeven en subjectieve beleving. De film is de toeschouwer een tweede wereld en hij leeft daar in een tweede leven. Dientengevolge is de filmkunde zowel wetenschap van de objectieve als van de subjectieve geest, cultuurwetenschap en psychologie. Ze vergt daarom als geheel van haar beoefenaars een multidisciplinaire aan pak, waarvoor juist haar encadrering in de Faculteit der (Politieke en) Sociale Wetenschappen de beste moge lijkheid en garantie biedt. Zich tenslotte tot de studenten wendend merkte spreker op. dat de bioscoop in de studentenwereld de zaak is, waar men veel heen gaat, maar weinig over praat. Maar het feit blijft, dat millioenen mensen week-in-week-uit films zien, wat op zijn minst de nieuwsgierigheid van de student in de sociale wetenschappen gaande zou moeten maken. Maar ook de student in de literaire faculteit, die zich uitsluitend met de aesthetische zijde van de cultuur zou wensen bezig te houden en zich misschien van de meeste films als oneugenetische voortbrengselen van een toch al verdachte kunstvorm afwendt, zou toch een objec tieve belangstelling voor de enorme populariteit van de tiende muze moeten kunnen opbrengen. A fortiori verdient de film deze belangstelling van al degenen, die hem positief wensen te waarderen, hetzij als invloedrijk massacommunicatiemiddel, als nieuwe dimen sie van de menselijke geest, als eigentijdse uiting van men selijke creativiteit, of als verruiming van de culturele en sociale horizon van hele volkeren. Er is geen weten schapsgebied, of er is een interessant aanknopingspunt in te vinden met de film en de filmkunde. Spreker verklaarde zich graag bereid de studenten vanuit welk perspectief zij de film ook zouden willen bestuderen daarbij be hulpzaam te zijn. 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 27