Toepassing Tan artikel 15 der Statuten Pag. 78: 's-Gravenhage, Profilti. Toevoegen: P. Buis en F. Vaal. leiders met de litel van adjunct-directeur. Idem op pagina 80 en pagina 82. Pag. 81 Amsterdam. Alphabetisch tussenvoegen Standaardfilms Productie Maatschappij N.V., Oranje Nassaulaan 1719, telefoon 731555. J. A. L. Kemps, directeur. Pag. 83: Onderaan toevoegen: Voorburg 01700 Filmproductie Hudi Hornecker, Parkweg 193, telefoon 728151. R. Hornecker. Pag. 86: 's-Gravenhage. Siemens. Schrappen: J. E. Schróder, president-directeur. Idem op pagina 88 onder 's-Gravenhage bij Siemens. Pag. 87: Rotterdam. Ned. Speciaal Drukkerijen. Schrappen: B. H. Kühne Sr., directeur. Tilburg, Gianotten. Schrappen de vermelding C.V., alsmede de vennoot C. S. Gianotten. J. J. Gianotten is thans alleen-eigenaar. Utrecht, L. B. Kagenaar. Toevoegen als directeur: G M. Jansen. Idem op pagina 88 onder Utrecht bij Kagenaar. Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten voor zijn vergadering van 17 September 1957 opgeroepen de N.V. Mij. tot Exploitatie van liet City Theater te 's-Gravenhage, exploitante om. van het City Theater te Amsterdam, ter zake van het feit: dat zij in strijd heeft gehandeld mei de algemene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoop bedrijf door in annonce- van het door haar geëxploiteerde City Theater te Amsterdam voor de film ..Narcotica" de slagzin te bezigen ,,De lijdensweg van Johnny Pope, impotent naar lichaam en geest". Het Hoofdbestuur heeft besloten haar de straf van waarschuwing op te leggen en deze straf te publiceren, op grond van de volgende overwegingen: dat het Hoofdbestuur er met zijn circulaire van 9 November 1956, no. 212, bij de leden op heeft aangedrongen geen publiciteits- methoden toe te passen welke het aanzien van het bedrijf en als uitvloeisel daarvan de zakelijke belangen der leden in het algemeen kunnen schaden; dat het Hoofdbestuur daarbij tevens heeft doen weten, dat het niet zal schromen om gezien de grote bedrijfsbelangen welke op het spel staan eventueel op grond van artikel 15 der Statuten op te treden tegen het gebruik van ongewenste reclamemiddelen dat de annoncering in kwestie voor de film „Narcotica" het Hoofdbestuur aanleiding heelt gegeven de N.V. Mij. tot Exploitatie \an het City Theater te 's-Gravenhage krachtens artikel 15 der Statuten te horen, welk verhoor op 17 September 1957 heeft plaatsgevonden: dat van de zijde der N.V. tijdens dit verhoor is verklaard, dat de opzet heeft ontbroken minder uelgevoeglijke annonces te plaatsen en slechts een keuze is gemaakt uit de door de filmverhuurder opgestelde slagzinnen: dat echter, ook al is ei' geen sprake van opzet, het feit blijft bestaan, dat advertenties zijn geplaatst welke niet in overeenstem ming zijn met de standing van het Nederlandse film- en bioscoop bedrijf en welke de goodwill van het bedrijf bij het publiek aantasten dat de gewraakte annoncering immers kan leiden tot het wekken van een onjuiste indruk omtrent de aard der filmprogrammering in het algemeen, alsmede omtrent het zakelijke beleid der leden en dat het gevaar niet denkbeeldig is. dat het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf op enigerlei wijze de terugslag zal ondervinden van een dusdanige annoncering; dat de N.V. voorts als exploitante te allen tijde verantwoordelijk blijft voor filmannonces ten behoeve van door haar geëxploiteerde bioscooptheaters: dat het Hoofdbestuur de leden met vorengenoemde circulaire nadrukkelijk tegen het gebruik van onoirbare reclame heeft ge waarschuwd dat de geconstateerde handelwijze, zijnde in strijd met de alge mene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, derhalve van ernstige aard is, maar dat het Hoofd bestuur, mede in aanmerking genomen de omstandigheid, dat de hiervoor haar verontschuldiging heeft aangeboden, besloten beeft in dit geval met het opleggen van de straf van waarschuwing te volstaan. Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft op grond van artikel 15 der Statuten voor zijn vergadering van 17 September 1957 opgeroepen de Firma Barnstijn/Van Ewijk, exploi tante van het Flora Theater te Amsterdam, ter zake van het feit: dat zij in strijd heeft gehandeld met de algemene be langen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf door in een annonce van het door haar geëxploiteerde Flora Theater te Amsterdam voor de film ..Narcotica", welke in combinatie met het City Theater aldaar in enige dagbladen is geplaatst, de slagzin te bezigen „De lijdensweg van Johnny Pope, impotent naar lichaam en geest". Het Hoofdbestuur heeft besloten haar de straf van waarschuwing op te leggen en deze straf te publiceren. Dit besluit is genomen op grond van de volgende overwegingen: dat het Hoofdbestuur er met zijn circulaire van 9 November 1956, no. 212, bij de leden op heeft aangedrongen geen publiciteitsme- thoden toe te passen welke het aanzien van het bedrijf en als uitvloeisel daarvan de zakelijke belangen der leden in het algemeen kunnen schaden: dat het Hoofdbestuur daarbij tevens heeft doen weten, dat het niet zal schromen om gezien de grote bedrijfsbelangen welke op het spel staan eventueel op grond van artikel 15 der Statuten op te treden tegen het gebruik van ongewenste reclamemiddelen; dat de annoncering in kwestie voor de film „Narcotica" het Hoofdbestuur aanleiding heeft gegeven de Firma Barnstijn/Van Ewijk krachtens artikel 15 der Statuten te horen, welk verhoor op 17 September 1957 heeft plaatsgevonden; dat de Firma tijdens dit verhoor heeft verklaard, dat de onder- werpelijke slagzin, welke in de annonce van het Flora Theater en het City Theater te Amsterdam voorkomt, is gekozen uit een aantal door de filmverhuurder opgestelde slagzinnen; dat de Firma voorts naar voren heeft gebracht, dat harerzijds iedere opzet heeft ontbroken om een minder welvoeglijke annonce te plaatsen, hetgeen mede blijkt uit het feit, dat in de geheel door haar zelf verzorgde kaderannonce, welke gelijktijdig met de bewuste grote advertentie is verschenen, de slagzin niet is opgenomen; dat de Firma evenwel als exploitante te allen tijde verantwoor delijk blijft voor filmannonces ten behoeve van het door haar ge- exploiteerde theater; dat trouwens, ook al is er geen sprake van opzet, het feit blijft bestaan, dat een advertentie is geplaatst, welke niet in overeen stemming is met de standing van het Nederlandse film- en bioscoop bedrijf en welke de goodwill van het bedrijf hij het publiek aantast: dat de gewraakte annoncering immers kan leiden tot het wekken van een onjuiste indruk omtrent de aard der filmprogrammering in het algemeen, alsmede omtrent het zakelijke beleid der leden en dat het gevaar niet denkbeeldig is, dat het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf op enigerlei wijze de terugslag zal ondervinden van een dusdanige annoncering: dat het Hoofdbestuur de leden met vorengenoemde circulaire nadrukkelijk tegen het gebruik van onoirbare reclame heeft ge waarschuwd dat de geconstateerde handelwijze, zijnde in strijd met de alge mene, belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, derhalve van ernstige aard is, maar dat het Hoofd bestuur, mede in aanmerking genomen de omstandigheid, dat de Firma hiervoor haar verontschuldiging heeft aangeboden, besloten heeft in dit geval met het opleggen van de straf van waarschuwing te volstaan. 11

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 41