talenten en de rustige zekerheid, dat er voor een toekomst gewerkt kan worden, zijn kansen krijgt. Dat de motieven, waarom de open brief gepubliceerd moest worden, niet zuiver zijn, blijkt voldoende uit de manipulaties, die de hoofdredacteur met de zogenaamde handtekeningen van de ondertekenaars heeft verricht. Om te beginnen hebben twee leden van de redactie het stuk niet willen tekenen. De heer B. J. Bertina heeft zijn ondertekening teruggetrokken, nadat hij de tekst van het stuk nog juist op tijd gelezen had; de redactie-secretaris. Pater Jac. Dirkse, was het met de inhoud niet eens en heeft de ondertekening geweigerd. Men veronderstelt, dat het de hoofdredactie tot nadenken moet stemmen, wan neer er in de redactie zulke meningsverschillen bestaan over een stuk, dat men als „hoofdartikel" op de eerste pagina wil publiceren en waarmede men zich voorstelt furore te maken. De hoofdredacteur was echter niet te remmen in zijn activiteit en had, hoewel vaardig met de pen, ook geen behoefte het slechte, pamfletachtige stuk van Wielek te fatsoeneren. Toen een van de adspirant-ondertekenaars. die bezwaren had een ongelezen stuk te ondertekenen, aanbood naar hem toe te komen om het althans eerst te lezen, zei de hoofdredacteur dat dit niet meer mogelijk was, omdat het stuk al bij de drukker was en het nummer van Filmforum op het punt stond te verschijnen. Met zijn overrompelende argumentering verzekerde de hoofdredacteur daarbij, dat er voor betrokkene zeker geen bezwaar in de onderteke ning kon liggen, dat ze het stuk allemaal tekenden etc. etc. De betrokkene zwichtte aanvankelijk, maar was buiten gewoon blij toen een collega, eveneens redactielid, hem later opbelde met de mededeling, dat hij de tekst van de verklaring gelezen had, zich hiermede niet kon verenigen en daarom zijn handtekening wenste terug te trek ken, er aan toevoegend, dat de kwestie niet meer actueel was, omdat de tekst niet in het eerstvolgende nummer van Filmforum zou verschijnen; in een volgende vergadering zou iedereen de gelegenheid hebben om van het epistel van Kweksilber kennis te nemen. De hoofd redacteur, die intussen uit Wenen was teruggekeerd, maakte dat besluit echter ongedaan en publiceerde de brief met de bekende zeven namen, ondanks dat een van de redactieleden wist, dat tenminste één van deze onderteke naars zijn handtekening niet gestand wenste te doen. Bij onmiddellijke informatie door betrokkene bij de uitgeverij bleek, dat het reeds te laat was en zo kon het gebeuren, dat het stuk van de heer Kweksilber met vier handteke ningen te veel verscheen, die zoals te verwachten viel, prompt in een verklaring zijn teruggenomen. Een en ander heeft zelfs tot een scheuring in de redactie geleid. Het beleid van de hoofdredacteur, dat naar onze mening volstrekt niet door de beugel kan, wordt vriendschappe- lijkerwijze gedekt met de gezamenlijke verklaring, dat ..practische problemen, die met het haastige verschijnen van het betrokken nummer van Filmforum in verband stonden, hun de kans ontnomen hebben hun naam buiten het bedoelde manifest te houden". Er was natuurlijk geen enkel practisch probleem. Maar stel U voor, dan had de brief misschien een maand moeten liggen en was de opzet om de publieke belangstelling voor een pas in omloop gebrachte film te schaden mislukt en de actualiteit achter haald voor het geval inmiddels een film zou zijn gereed gekomen, die meer in hun kraam te pas kwam. Het is een weinig fraaie wijze van doen! Ook bij het onderlinge verkeer, dat de heren er op na houden, wordt blijkbaar verstoppertje gespeeld met de goede trouwwant hoe is het nu mogelijk, dat een van de filmrecensenten die wist, dat een collega zijn hand tekening had willen terugtrekken, er in zijn krant zijn verbazing over uitspreekt, dat de naam van deze collega onder de brief stond, hetgeen te zonderlinger moet worden geacht gezien het feit, dat hij zelf de middelaar voor een eventuele verwijdering van diens naam was geweest. Zo zijn onze manieren. En dat heeft het dan over goede smaak en wil ons leren hoe er in Nederland geproduceerd moet worden. Blijft over het trio Kweksilber, Van Domburg, Boost. Wat verkondigt dat nu eigenlijk in zijn rommelige brief? ..Het geduld zelfs van de meest welwillende is niet meer bestand tegen de minderwaardigheid waarvan Nederlandse speelfilms steeds weer. ja steeds méér blijk geven." Maar is deze critiek niet in strijd met wat wij in de loop der jaren in de pers gelezen hebben over .,De dijk is dicht". ..L.O.L.K.P.", „Sterren stralen overal", „Ciske de Kat" en andere filmswant tenslotte is de mening van het genoemde drietal niet „alleenzaligmakend". „Ciske de Rat"' werd tot schrik van een aantal die-hards in de critiek in Venetië bekroond; dat lijkt ons geen slechte start voor een Nederlandse speelfilm. Met welk recht beweren dan deze lieden „dat de Neder landse speelfilms van de laatste jaren de smaak van de gewone bioscoopbezoeker meer en meer bederven"? Laat de heren eens naar de Duitse en Franse provincie trekken om te zien wat daar in de bioscoop vertoond wordt. Zij zullen dan tot de erkenning moeten komen, dat ook het werk. dat sommigen hunner niet wensen te accepteren, nog altijd een klasse hoger ligt. In ieder geval is het van een beter en minder gevaarlijk gehalte dan zoveel verschrik kelijke dingen, die dag in dag uit via hun eigen kranten. hun radio, televisie en uitgeverij over het publiek worden uitgestort. ..Mislukkingen"? Wij hebben voor ons de lijst met de bezoekcijfers van de na-oorlogse Nederlandse films. Hier uit blijkt, dat met de mislukkingen mee het gemiddelde bezoekersaantal per film 800.000 heeft bedragen, hetgeen het vijf- tot zesvoudige betekent van de belangstelling voor de gemiddelde buitenlandse film en een belangstelling is, die zich kan meten met die, welke de grootste buitenlandse film hier trekt. De nieuwe Nederlandse film „Kleren maken de man" zal binnenkort al weer zijn 300.000ste

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 4