Bioscoopbezoek in 1957 Bruto-recettes 1950-1957 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 f 18.9 f 16.7 f 15.2 F 14.5 F 9.0 F 9,7 F 6,3 - iets later, namelijk van 27 Juni lol 8 Juli te Berlijn worden gehouden, beloven een belangrijk evenement op filmgebied te zullen worden. Het festival wordt georgani seerd onder auspiciën van de Regering van de Duitse Bondsrepubliek en de Senaat van Berlijn tezamen met de Spitzenorganisalion der Filmwirtschaft (de koepelorgani satie van het Duitse filmbedrijf) teneinde het interna tionale publiek een beeld te geven van de verdere ontwik keling der filmkunst, de leidinggevende persoonlijkheden van het internationale filmwezen te Berlijn samen te bren gen voor een gedachtenwisseling en een bijdrage te leve ren tot een groeiend wederzijds begrip onder de volkeren. De voorwaarden tot deelneming zijn enigszins ver zwaard. Per land kunnen thans werden ingezonden: één avondvullende film. dat wil zeggen een lange speelfilm of een documentaire van ten minste 1500 m. (twee zulke films mogen deelnemen als de jaarlijkse productie van het desbetreffende land méér dan 100 lange films be draagt) en één korte film, respectievelijk bij een jaarpro ductie van meer dan 100 korte films twee van zulke films, die tezamen in geen geval langer dan 1500 m. mogen zijn. Tot deelneming worden uitsluitend toegelaten films, welke na HO April 1957 vervaardigd werden en in Europa nog niet buiten het land van oorsprong werden vertoond, terwijl de festivalleiding zich het recht voorbehoudt die films voor vertoning uit te sluiten, welke kwetsend zijn voor het nationale geweten van enig land of strijdig zijn met de doelstellingen van het festival. De lange films worden vertoond in oorspronkelijke versie met Duitse ondertitels voorzover het niet-Duits- sprekende films betreft. In beginsel geldt dit ook voor de korte films, maar hierbij kunnen de ondertitels vervan gen worden door een begeleidend commentaar in de Duit se taal. De beoordeling van de films wordt opgedragen aan twee internationale jury's, namelijk een jury van elf leden voor de lange films en een van zeven personen voor de korte films. Deze jury s. die tot volstrekte geheimhouding verplicht zijn. kunnen de volgende prijzen toekennen: De Gouden Beer van B e r 1 ij n voor de naar totale vormgeving het hoogste gewaardeerde lange speel film, lange documentaire en korte documentaire films; De Zilveren Beer van B e r 1 ij n voora) de meest gewaardeerde speelfilmregie, vrouwelijk en manne lijke rol; b) een verder bijzonder waardevolle prestatie op het gebied van de speelfilm; c) een verdere bijzon dere waardevolle prestatie op het gebied van de lange documentaire film en d) twee verdere bijzondere waarde volle prestaties op het gebied van de korte documentaire film. Ken ..Internationaal ontmoetingspunt"' en een ..Repra- sentationsschau der Nationen'', waar foto s. affiches en propaganda-materiaal van de landelijke filmproducties tentoongesteld kunnen worden, zullen het contact tussen de deelnemers aan het festival vergemakkelijken en de gedachtenwisseling bevorderen, terwijl bedrijfsvoorstel- lingen van nieuwe internationale producties de weg kun nen openen voor het aanknopen van zakelijke relaties. In het vierde kwartaal van het vorige jaar verschenen er in de Duitse filmvakpers alarmerende berichten, die ge waagden van een grote terugloop in het bioscoopbezoek, welke in sommige gevallen zelfs 25 tot 30 zou bedra den. In hoeverre deze berichten juist konden zijn. viel op dat tijdstip niet te beoordelen. Na een onafgebroken stij ging over een periode van tien jaar (van ongeveer 300 millioen in 1946 tot 817.5 millioen in 1956). welke in feite geen gelijke tred kon houden met een practisch on gelimiteerde groei van het bioscooppark (van 1150 per manente bioscopen in 1945 tot 6.438 in 1956). verwacht ten velen dat deze opwaartse ontwikkeling in 1957 wel tot staan zou komen. \iettemin wezen de cijfers over het eerste halfjaar 1957 zeker nog niet op een terugloop en al ondervond het bio scoopbezoek in Duitsland, zo goed als in alle andere lan den waar de A-griep het karakter van een epidemie kreeg, de langdurige terugslag van deze ziekte in het derde res pectievelijk vierde kwartaal, een dergelijke enorme da ling als door de vakpers gesignaleerd bleef onverklaar baar. Zij werd zelfs onwaarschijnlijk toen de Bondsrege ring in Februari j.1. haar statistiek over de opbrengsten der vermakelijkheidsbelasting publiceerde, waaruit bleek. dat in 1957 de vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstel lingen in het gehele Bondsgebied l.Jc/<r meer had op gebracht dan in 1956. hoewel de heffingspercentages niet verhoogd waren en in het bioscooprijke Nordrhein-West- falen per 1 December 1956 zelfs een belangrijke verlaging van kracht was geworden. Wel was het uiteraard bekend, dat vele bioscopen entreeprijscorrecties hadden doorge voerd, maar deze zouden geen voldoende compensatie hebben kunnen bieden voor een terugloop van tientallen percenten in het bioscoopbezoek. Tenslotte maakte de Spitzenorganisation der Filmwirt schaft in Maart j.1. de eerste voorlopige gegevens be kend inzake het bioscoopbezoek in 1957 en wel in zestien grote steden over de eerste elf maanden van 1957. die de indruk versterkten, dat de eerder bedoelde alarmerende berichten grotendeels ongegrond waren. Het bleek name lijk, dat in deze steden het bioscoopbezoek van 125 mil lioen in 1956 was teruggelopen tot 122.6 millioen in 1957, een daling van ongeveer 2 c/cIn de laatste week van April volgden nieuwe publicaties, zodat men thans een overzicht heeft van de ontwikkeling van het bioscoopbezoek in 49 van de 52 grote steden over het gehele kalenderjaar 1957. Het bezoek in deze gemeenten liep van rond 314 mil lioen in 1956 terug tot 309 millioen in 1957, een daling van 1,9%. Aangezien de ontwikkeling van het bioscoopbe zoek in de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners de laatste jaren ongeveer parallel liep met die in de grote steden, mag wel worden aangenomen, dat dit ook in 1957 het geval is geweest, al zullen er dat jaar ongetwijfeld grotere plaatselijke verschillen zijn opgetreden. Al zijn er verder nog maar weinig gedetailleerde gegevens be kend, men weet toch reeds, dat Juni. waarin Duitsland door een hittegolf geteisterd werd. de slechtste maand van het jaar was (een daling van liefst 18,5% ten op zichte van Juni 1956). terwijl deze maand in 1956 juist een stijging van 19.7 (/r ten opzichte van 1955 had ge bracht. =nderjc fn millioenen DM Stijging t.o.v. het vorige jaar in 433.8 516.0 602,2 693,8 794,5 865,7 950.0 1.010 T 0.5 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 18