Vermakelijkheidsbelasting Aanzienlijke reductiemogelijkheden Opheffing van de vermakelijkheidsbe lasting op den duur onvermijdbaar olgens voorlopige opgaven zijn de bruto-recetles der Duitse bioscopen in de loop van 1957 met meer dan 6 gestegen, namelijk van DM 950 millioen in 1956 tot DM 1010 millioen, als gevolg van de reeds eerder vermelde entreeprijscorrecties. Rekening houdende met de einde 1956 in werking ge treden aanzienlijke vermakelijkheidsbelastingvermindering in Nordrhein-Westfalen. de eveneens einde 1956 van kracht geworden nieuwe belastingreducties voor ..praedicaat- films" in Hessen en Sleeswijk-Holstein. welke in de loop van 1957 ook in Berlijn. Nedersaksen en Bremen toepas sing begonnnen te vinden, kan het Duitse filmbedrijf ondanks de geringe terugloop van het bioscoopbezoek over de resultaten van 1957 toch niet ontevreden zijn. Maar al kan deze geringe terugloop op zichzelf geen re den tot ongerustheid geven, zij wordt toch bedenkelijk als men verneemt, dat aan de ongelimiteerde uitbreiding van het bioscooppark nog geen einde schijnt te zijn gekomen. Ten gevolge van de ..vrije markt" zijn er in het laatste decennium per jaar 200 tot 300 nieuwe bioscopen ge opend, wat zelfs bij een onafgebroken jaarlijkse stijging van het bioscoopbezoek in onderscheiden plaatsen iot onderbezetting heeft geleid. En het is zeer wel mogelijk, dat deze door excessieve plaatselijke concurrentie ontstane daling van het bezoek in sommige theaters mede aanlei ding heeft gegeven tot de gewraakte overdreven geruchten van een grote algemene terugloop. Ook in 1957 werden nog enige honderden nieuwe bio scopen gebouwd het preciese aantal werd nog niet gepubliceerd zodat er aan het einde van dat jaar in de Bondsrepubliek rond 6.600 permanente theaters waren met 2.6 millioen zitplaatsen. Liefst 37 van dit aantal heeft een zetelcapaciteil van minder dan 300 en 38 9? van 300 tot 500. zodat 75 bestaai uit kleine en middel grote exploitaties. Voorts heeft 18 van de bioscopen een zetelcapaciteit van 500 tot 750 en 5 van 750 tot 1000, terwijl slechts 2 meer dan 1000 zitplaatsen heeft. De steeds scherpere concurrentie leidde in de loop van de jaren tot een grotere concentratie in het bioscoop bedrijf. Er zijn thans 31 ondernemingen, welke 7 of meer permanente bioscopen exploiteren, met aan de spits de t fa met 50 theaters. Voorts zijn er 112 middelgrote be drijven met 3 tot 6 bioscopen, terwijl van de resterende 4800 theaters er ongeveer 1600 in het bezit zijn van on dernemingen met twee exploitaties. Kond 3200 theaters. dat wil dus zeggen bijna de helft van het bioscooppark. worden als afzonderlijke bedrijven geëxploiteerd. Een opmerkelijke ontwikkeling valt in Duitsland te constateren op het gebied van de heffing der vermake lijkheidsbelasting. Reeds in de November/December-af- levering van dit blad hebben wij er op gewezen, dat zowel bij de Bondsregering als bij de afgevaardigden van de Bondsdag de overtuiging groeit, dat de tot dusver gang bare algemene opvattingen van de hogere en lagere over heid met betrekking tot de vermakelijkheidsbelasting als verouderd moeten worden beschouwd. Het is een overtui ging, welke naar thans duidelijk wordt ook aanhangers begint te vinden onder de regeringen van de deellanden en de besturen der grote gemeenten. Volgens de grondwet is de heffing van de vermakelijk heidsbelasting een zaak van de regeringen der deellanden en van de gemeenten. Alleen door een grondwetswijziging zou daarin verandering gebracht kunnen worden, maar de Bondsregering vreest, dat de deellanden in dal seval met compensatie-eisen zullen komen, hoewel de opbrengst dezer belasting slechts enkele percenten van hun begro tingen bedraagt. Zij tracht daarom op de eerste plaats door overleg een unificatie van de zeer uiteenlopende heffingen te bewerkstelligen. Als richtpunt heeft zij zich daarbij een voorlopig maximum van 15 'y gesteld, aan gezien de heffingen in de deellanden op het ogenblik variëren van 15 tot 25 met een gemiddelde van 15,9 van de bruto-entreeprijs of 18.9', van de netto-entree prijs voor het gehele Bondsgebied. Dit overleg heeft niet alleen reeds voor het filmbedrijf belangrijke rechtstreekse resultaten opgeleverd, maar heeft mede tot gevolg, dat men zich in steeds breder kringen gaat bezinnen op de vraag, of het om zowel practische als morele redenen niet beter zou zijn aan de discriminerende heffing op de film in het kader van een in voorbereiding zijnde geheel nieuwe Bondsbelastingwetgeving radicaal een einde te maken. Zo heeft de Beierse Landdag op 27 Maart j.1. met alge mene stemmen een wet op de vermakelijkheidsbelasting aanvaard, waarbij de maximale heffing op 15 c/c van de bruto-entreeprijs wordt gesteld. Op dit maximumpercen- tage worden zeer belangrijke reducties verleend, wanneer in de bioscoopvoorstellingen films worden vertoond, aan welke door de zogenaamde „Filmbewertungsstelle" prae- dicaten zijn verleend. Deze Filmbewertungsstelle der Lander" (F.B.L.) werd op 20 Augustus 1951 krachtens een onderlinge overeen komst van de landen der Bondsrepubliek te iesbaden opgericht met het doel de praedicaten ..waardevol" en ..bijzonder waardevol" te verlenen aan daarvoor in aan merking komende voorlichtingsfilms, documentaire films, jeugd-, sprookjes- en speelfilms. Deze praedicaten worden door de regeringen der deellanden gehanteerd bij het ver lenen van belastingreducties, waardoor het normale hef fingstarief aanzienlijk kan worden verlaagd. Zo bepaalt bijvoorbeeld de nieuwe Beierse wet, dat ingeval van ver toning in een programma van een tenminste 250 meter lange ..waardevolle" of ..bijzonder waardevolle" docu mentaire, culturele of voorlichtingsfilm het belastingper centage respectievelijk met 4 en 6 gereduceerd wordt, zodat de heffing dan in totaal 11 of 9 bedraagt. Bij vertoning van avondvullende culturele, documentaire of voorlichtingsfilms wordt voor het praedicaat ..waardevol 8 en voor ..bijzonder waardevol"' 12 van het maxi mum percentage afgetrokken, zodat de heffing dan slechts 7 of 3 is. Bestaat het gehele programma uit ..bijzonder waardevolle" films of wordt er verder enkel een journaal bij vertoond, dan is er in het geheel geen vermakelijkheids belasting verschuldigd. O]) voorstellingen, waarin een ..waardevolle" of ..bijzonder waardevolle" speelfilm, sprookjes- of jeugdfilm van tenminste 1500 meter ver toond wordt, wordt respectievelijk 5 en 8 belasting aftrek toegestaan, terwijl voor dezelfde programma's te gelijkertijd ook de reductie van 4 en 6 voor korte films van kracht kan zijn. Een belangrijke nieuwe maatregel is verder, dat s p e- c i a 1 e jeugdfilmvertoningen ook die op initiatief van de bioscoopexploitant worden gegeven v a n d e h e f f i n g k u n n e n w o r d e n v r ij g e s t e 1 d Maar de Beierse Landdag heeft zich niet tevreden ge steld met deze belastingverlichting. Zij heeft er boven- 18

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 19