Het projectiescherm Diffuse projectieschermen Het projectiescherm vormt een zeer belangrijk onderdeel van iedere bioscoop en verdient daarom voor wat betreft opstelling, behandeling en onder houd, grote aandacht. De laatste tijd hebben wij ons in deze kolommen hoofd zakelijk bezig gehouden met allerlei bijzonderheden be treffende de cabine-installatie. Ditmaal zullen wij daarom eens aandacht schenken aan een minstens even belangrijk onderdeel van de projectie-techniek, te weten het pro jectiescherm. Helaas, moet worden gezegd, dat aan dit onmisbare hulpmiddel dikwijls onvoldoende zorg wordt besteed. Het gevolg daarvan is dan, dat men ondanks het gebruik van een perfect optisch systeem in de cabine, niet de best mogelijke beeldkwaliteit weet te bereiken. En toch is het om dat laatste steeds begonnen. De functie van het projectiescherm is tweeledig. Het moet bestaan uit een wit oppervlak, waarop het sterk vergrote filmbeeld scherp wordt geprojecteerd en hel moet voorts zodanige eigenschappen bezitten, dat het van de projector afkomstige licht in voldoende hoeveel heid en zo gelijkmatig mogelijk in de richting van het publiek wordt gereflecteerd. De projectieschermen kunnen naar gelang van hun reflectie-eigenschappen in twee hoofdgroepen worden on derverdeeld, te weten a. schermen met diffuse reflectie; b. schermen met gerichte reflectie. Gewoon wit papier reflecteert ongeveer 50 a 60 van het daarop geworpen licht; een geperforeerd diffuus projectiescherm (zogenaamd geluidsdoek) 80 a 85% en een niet geperforeerd diffuus scherm 90 a 95 Bij pro jectieschermen met gerichte reflectie kan men echter komen tot 150 a 400%!! Nu moet men deze laatste getallen natuurlijk op hun juiste waarde weten te schatten, omdat het vanzelfsprekend is, dat een projectiedoek of welk ander reflecterend lichaam ook, nooit meer licht kan terugkaatsen dan de hoeveelheid, die daarop geworpen wordt, dat wil zeggen in het ideale (onbestaanbare) geval maximaal 100 Wel is het mogelijk het licht in een bepaald vlak te con centreren, waardoor dus plaatselijk een sterkere refleclie dan 100 beschikbaar is, doch op andere plaatsen een reflectie, die veel minder is dan 100 Dit laatste is echter in bioscopen alwaar slechts een bepaald gedeelte van de zaal moet worden bestreken, in vele gevallen geen bezwaar. Bij diffuse schermen immers wordt er nagenoeg even veel licht weerkaatst in de richting van het plafond en van de zijwanden als in de richting van het publiek, het geen eigenlijk lichtverlies betekent. Bij gerichte reflectie zijn daarentegen maatregelen genomen om het licht zoveel mogelijk in de richting van het publiek te reflecteren. Aangezien er op dit gebied vele wanbegrippen bestaan, zullen wij de reflectie-kwestie hier wat nader beschouwen. Zoals reeds gezegd reflecteert een diffuus scherm het opgeworpen licht in alle richtingen nagenoeg gelijkmatig, De strooiingshoek, zijnde de hoek, waaronder het licht nog zonder belangrijke verliezen wordt teruggekaatst, bedraagt zelfs ongeveer 160°, hetgeen dus bijna overeen komt met een halve cirkel (fig. 1). fa- 1 Een dusdanige reflectie wordt bewerkstelligd door toe passing van een min of meer ruw oppervlak met bepaalde reflectie-eigenschappen (fig. 2). fa- 2 De diffuse projectieschermen zijn als regel vervaardigd uit textiel of plastic-materiaal en bezitten dikwijls een dof wit geschilderd oppervlak. Ook wanneer een wit gekalkte stenen wand, of een aldus behandelde wand bestaande uit ander materiaal wordt toegepast, is er sprake van diffuse projectie. Het belangrijkste voordeel van diffuse schermen is. dat een regelmatige lichtverdeling in alle richtingen wordt verkregen, zodat men een dusdanig scherm zonder bezwaar bij steile projectie enigszins achterover of in het tegenovergestelde geval een weinig voorover kan opstellen om beeldvertekening tegen te gaan. Ook gezien vanaf een eventueel aanwezig balkon heeft het beeld op alle plaatsen een gelijkmatige helderheid. Vanzelfsprekend wordt er hierbij van uit gegaan, dat ook het overige deel van het optische systeem volkomen in orde is. In zeer brede zalen behoeven geen speciale maatregelen te worden genomen om ook vanaf de zijplaatsen het 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 24