Ook de televisie heeft haar moeilijkheden rennen een bedrag van 414.000.000. De gramofoon- platenomzet is het laatste decennium met 20 tot 25 '/r per jaar toegenomen, zodat men voor 1958 een record omzet van 400.000.000 verwacht. Wordt, de hier summier aangeduide ontwikkeling op het gebied van de bestedingsgewoonten in het algemeen en op dat van de recreatie van het Amerikaanse volk in het bijzonder in aanmerking genomen, de televisie niet wat al te lichtvaardig de rol van officiële boeman van het filmbedrijf opgedrongen? Hoe is het onder deze om standigheden mogelijk simpelweg vast te stellen, dat het voornamelijk aan de invloed van de televisie te danken zou zijn, dat het Amerikaanse filmbedrijf aan de stijging van de algemene welvaart maar weinig deel heeft? Is hier niet veeleer sprake van een grote concurrentie, welke de film ondervindt door zich wijzigende levens- en bestedings gewoonten ten gevolge van méér vrije tijd, méér geld en daardoor nieuwe mogelijkheden van vrijetijdsbesteding? Zijn deze factoren niet evenzo van invloed op de tele visie zelf, en heeft deze daardoor niet haar eigen moeilijk heden? Zo klaagt bijvoorbeeld de Amerikaanse televisie- industrie steen en been, omdat de verkoop van tele visietoestellen in het afgelopen jaar met 12 c/c gedaald is en blijft dalen. Niet alleen lijkt de markt oververzadigd, omdat practisch ieder van de ongeveer 50 millioen huis gezinnen welke de Verenigde Staten tellen televisie heeft, maar het publiek toont zich bovendien niet erg enthou siast over de kleurentelevisie (van de jaarproductie van rond 6.500.000 toestellen in 1957 werden ternauwernood 200.000 stuks verkocht) en bezuinigt bovendien nog danig op de vervanging van oude toestellen, thans de belang rijkste bron van inkomsten van de televisie-industrie. Vele gezinnen, die een zestal jaren geleden nog echte ..televisie meubels" van enige honderden dollars kochten, kopen mi een „portable" of een goedkoop tafelmodel voor weinig meer dan honderd dollars, zodat de gemiddelde prijs per verkocht televisietoestel in 1957 ongeveer met de helft daalde. Ook het televisiez endbedrijf bespeurt, ondanks zijn nog steeds stijgende omzet, moeilijkheden. Het televisie publiek begint critischer te worden, selecteert meer en begint minder tijd aan het feitelijke televisiezien te be steden. Tegelijkertijd worden de ..sponsors" minder gul met hun orders (velen hebben hun radiocontracten weer uitgebreid ten koste van de televisie) zij worden voor zichtiger en veeleisender, wat. gepaard aan de gestadig stijgende kosten van programmering en netwerk, de gang van zaken voor de televisiezendmaatschappijen niet een voudiger maakt. Natuurlijk speelt de reclametelevisie bij de concurrentie strijd der ontspanningsmedia als leverancier van gratis amusement aan huis een belangrijke rol .Bovendien kreeg zij, die in haar onverzadigbare honger naar programma- materiaal van allerlei aard in zo sterke mate op de film steunt, enkele jaren geleden op onver wachte wijze de wind in de zeilen door de massale ver koop van oude bioscoopfilms. Deze verkoop vond plaats op instigatie van bepaalde financiële groeperingen, welke grote belangen in enkele major companies verworven hadden, waardoor ook de overige grote maatschappijen niet achter konden of wilden blijven en haar productie tot ongeveer 1948 verkochten of verhuurden. Niet ten onrechte wordt de uitverkoop van al die duizenden oude films door velen in het filmbedrijf als een tactische en economische blunder beschouwd, omdat de televisiekijkers daardoor dagelijks gratis op een werkelijk grote hoeveel heid filmvoorstellingen thuis worden getracteerd. Boven dien hebben opinie-onderzoekingen uitgewezen, dat door deze gang van zaken bij het publiek op overigens on verklaarbare wijze de mening heeft post gevat, dat men in den vervolge alle nieuwere en ook de nieuwste films kort na haar verschijning via de reclametelevisie te zien zou krijgen. De Amerikaanse exploitanten dringen daarom aan op het instellen van een ,,clearance", een wacht termijn voor de televisie, en het ziet er naar uit dat dit wel gebeuren zal. Anderen zijn daarentegen van mening, dat de alles behalve ideale wijze waarop en de omstandigheden waar onder deze voor de zeer korte televisievertoningstijden verknipte en vaak op onverantwoordelijke wijze opnieuw gemonteerde oude films worden geprojecteerd, het publiek er toe zal brengen om aan goedverzorgde ver toningen van nieuwe films in comfortabele theaters de voorkeur te geven. In zekere zin kregen zij voor deze opvatting onlangs op onverwachte wijze steun door de publicatie van de resultaten van een onderzoek, dat in opdracht van de M.P.A.A. was uitgevoerd door de Opinion Besearch Corporation. Het bleek namelijk, dat een ver rassend hoog percentage van de ondervraagde bezitters van een televisietoestel, namelijk 54 ongunstig commentaar gaf op de filmvertoningen via de televisie. Het merendeel van deze kijkers vond de films te oud of de kwaliteit niet goed; slechts 25 gaf gunstig commentaar. Daarentegen gaf 40 c/< van de ondervraagde televisiebezitters te kennen, dat men filmvoorstellingen in de bioscoop prefereert in hoofd zaak vanwege de technische superiori teit van de filmprojectie. Dit is een voor het filmbedrijf belangrijke vaststelling. Herhaaldelijk is op de jaarvergaderingen van de T.O.A. onbarmhartige critiek geleverd op het feit. dat er in de Verenigde Staten maar al te veel bioscopen zijn. welke het filmbezoekende publiek onvoldoende service verlenen in die zin, dat zij niet het comfort of de up-to-date mate riële uilrusting bieden, welke de huidige veel sterker beconcurreerde markt eist. De bioscoop dient, zo werd er gezegd, de bezoeker als minimale service een gemak kelijke zetel, een onbelemmerd uitzicht op het doek en een goed verzorgde projectie te bieden. En hier ligt tevens de verklaring voor de stijgende populariteit van de drive-in, waarin de Amerikaan in zijn eigen comfortabele ..home on wheels" gezeten, geheel en familie, de voorstel ling volgt, een populariteit die dagelijks groeit ten koste van de ouderwetse hardtopper" zonder parkeergelegen heid en zonder werkelijk comfort. Het is begrijpelijk, dat de bijna even snelle en onstui mige als spectaculaire ontwikkeling van de reclametelevisie in de Verenigde Staten voor de pers jarenlang een bron van kopij heeft opgeleverd. Maar nu de televisie geleide lijk voor het Amerikaanse publiek de bijzondere attractie van het fascinerend-niéuwe verloren heeft en in de sector van de recreatie haar plaats heeft ingenomen tussen de overige media die dingen naar de gunsl van een steeds critischer en veeleisender publiek, schijnt men de eenmaal gecreëerde strip-figuur van de televisie als boeman van het filmbedrijf maar moeilijk te kunnen laten sterven. In dit beknopte overzicht konden slechts enkele van de vele misvattingen worden belicht, welke door verwarrende berichtgeving zijn ontstaan over de verhouding van film en televisie, een verhouding overigens, welke geleidelijk in een helderder daglicht zal komen te staan naarmate een beter inzicht wordt verkregen in het complexe vraag stuk van de vrijetijdsbesteding.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1958 | | pagina 8