Nationale Film week 1959 R. UGES, Secretaris Teco te 's-Gravenhage, J. Nijland Jr., directeur van de Bioscoop Vreeburg N.V. te Utrecht, en W. K. G. van Royen voornoemd, directeur van de N.V. Holland Film te Amsterdam. 10. Benoeming ingevolge artikel 8 van het Filmbeursreglement van drie leden van de Filmbeurscommissie met het oog op het periodieke aftreden van de heren A. J. Dresscher te Amstelveen, C. Hart te Beverwijk en J. Nijland Sr. te Utrecht. 11. Vaststelling van de plaats waar de jaarvergadering in 1960 zal worden gehouden. 12. Rondvraag en sluiting. De heer Dubheldeman heeft het Hoofdbestuur inmiddels in Namens het Hoofdbestuur kennis gesteld van zijn besluit deze candidaatstelling niet te TATT ïiiTrnriif %t aanvaarden. JOH. MIEDEMA, Voorzitter Zoals door het secretariaat van het Holland Festival enige tijd geleden in een persconferentie werd mede gedeeld, ligt het in de bedoeling dit jaar van Vrijdag 19 Juni tot Donderdag 25 Juni te Arnhem een derde Nationale Filmweek te organiseren. Dat het Hoofdbestuur hiervan eerst thans mededeling kan doen, is een gevolg van de omstandigheid, dat er niet eerder tussen de initiatiefnemers in principe over eenstemming werd bereikt over de beschikbaar te stellen financiële middelen; de definitieve beslissingen dien aangaande moeten nog volgen. Intussen heeft de Raad van de gemeente Arnhem op 16 Maart j.1. op voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten een bijdrage in de kosten van de Filmweek 1959 te verlenen. Ook het Rijk heeft in principe zijn financiële steun en medewerking toegezegd. Met het oog op het feit evenwel, dat het Hol land Festival in verband met de algemene propaganda in het buitenland zijn drukwerk elk jaar zeer vroeg dient te verzenden, was deze instelling genoodzaakt als het ware reeds voortijdig melding te maken van de plannen tot het organiseren van een Filmweek, omdat deze een onderdeel vormt van het Holland Festival. Uit het feit, dat men thans voor de derde keer een Nationale Filmweek gaat organiseren, blijkt dat er be hoefte aan bestaat om eenmaal in de twee jaar een alge meen overzicht van het filmwezen in Nederland te geven en buiten de normale bedrijfsvoering om een aantal bij zondere films, hetzij uit het buitenland afkomstig, hetzij door Nederlandse filmkunstenaars tot stand gebracht, in het kader van een nationale manifestatie te presenteren en tevens zich te bezinnen op de vele raakvlakken van de film op sociaal en paedagogisch terrein. Het plan be staat om hiervan een traditie te maken door om de twee jaar in Arnhem een filmweek te houden. In grote lijnen zal de organisatie van de Filmweek over eenstemmen met die van 1955 en 1957. Er wordt wederom een Stichting in het leven geroepen, die met de organi satie wordt belast en een selectiecommissie zal benoemen ter vaststelling van het filmprogramma. Voor vertoning zullen in aanmerking komen buitenlandse films, die zo veel mogelijk van recente datum behoren te zijn en in Nederland nog niet in het openbaar mogen zijn ver toond, en Nederlandse films, die bij voorkeur nog geen openbare vertoning in de bioscopen hebben gehad. Het secretariaat van de Stichting zal gevestigd zijn aan het Gevers Deynootplein 30 te Scheveningen. Uiteraard zal het Bureau van de Nederlandsche Bioscoop-Bond de nodige assistentie verlenen. Een bijzonder facet van de filmweken vormen de open luchtvoorstellingen, waarmede zowel in 1955 te Arnhem als in 1957 te 's-Gravenhage een groot succes is behaald. Met steun van het bedrijfsleven, dat bereid is het daartoe geschikte filmmateriaal af te staan, zouden deze open luchtvoorstellingen dit jaar herhaald kunnen worden. De verschillende verenigingen, die zich op filmcultu- reel terrein bewegen en behoefte hebben aan een ont moetingspunt om over tal van actuele vraagstukken een centrale gedachtenwisseling te houden, vinden hiervoor in het kader van de Nationale Filmweek een geschikte gelegenheid. Zo heeft de Stichting Nederlands Film- instituut het plan opgevat om tijdens de Filmweek een speciale dag van het Filminstituut te organiseren, waar voor reeds de nodige voorzieningen worden getroffen. De Stichting Film en Jeugd heeft eveneens plannen om tijdens de Filmweek met een bijzondere manifestatie te komen, terwijl ook nog andere verenigingen en instituten belangstelling hebben voor de Filmweek als gelegenheid bij uitstek tot het organiseren van speciale bijeenkomsten, waar filmvraagstukken besproken kunnen worden. Verder ligt het in het voornemen van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen om tijdens de Filmweek de Nationale Filmprijs uit te reiken, welke wordt toegekend aan de beste film, welke door een be roepsfilmer is vervaardigd in de periode van 1 Juni 1957 tot 1 Juni 1959, ongeacht of de film als een vrije film moet worden aangemerkt, dan wel ontstaan is op last van een derde, al dan niet met een rechtstreekse reclame opdracht. De mogelijkheid bestaat, dat over twee jaar ook de Europese Filmprijs in Arnhem zal worden uitgereikt, een gedachte, die ook reeds tijdens de eerste, in 1955 gehou den, Filmweek is geopperd. Tenslotte hoopt de Afdeling Het Oosten van de Neder landsche Bioscoop-Bond tijdens de Filmweek de dag te herdenken, dat zij vijfentwintig jaar geleden werd op gericht. Aangezien het secretariaat zich niet kan belasten met het reserveren van hotelruimte, verdient het aanbeveling, dat de leden, die deze Nationale Filmweek bij willen wonen, reeds nu kamers reserveren met het oog op het drukke toeristenverkeer in Arnhem en omstreken. Gezien de betekenis van deze tweejaarlijkse Nationale Filmweek voor het Nederlandse filmbedrijf, vertrouwt het Hoofd bestuur, dat de leden de onderscheiden manifestaties in groten getale met hun aanwezigheid zullen vereren.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 4