In Amsterdam viert de jeugd van oudsher op Zaterdag voor Pinksteren een bijzonder feest, dat bekend is onder de naam „luilak" en dat typisch Amsterdams is. Het feest bestaat hieruit, dat de jeugd voor dag en dauw op straat verschijnt en daar op iedere denkbare manier lawaai produceert, teneinde zoveel mogelijk „luilakken" te wekken. De krijgsroep is daarbij „luilak", waaraan deze gebeurtenis dus zijn naam dankt. De laatste jaren was dit vrij onschuldige, hoewel voor vele ouderen nogal storende vermaak, ontaard in een tamelijk hevige vorm van baldadigheid waarbij allerlei straatschenderijen werden gepleegd. Zo werden talrijke fietsen die de jeugd op straat aantrof in lantaarnpalen opgehangen, in bossen aan elkaar vast gebonden, voor deuren opgestapeld, ventielen uit de ban den gehaald, enz. Er werden brandjes gesticht, series vuil nisbakken op straat omgekeerd, vechtpartijen geleverd, ruiten ingegooid en de jongelieden ontzagen zich zelfs niet om bijvoorbeeld op straat geparkeerde auto's ernstig te beschadigen. Kortom de situatie nam dusdanige ontoelaat bare vormen aan en gaf de politie, respectievelijk de brandweer, zoveel te stellen, dat het gemeentebestuur zich ernstig moest beraden over de vraag hoe hieraan paal en perk kon worden gesteld. Links boven: Met muziek voorop des morgens om vijf uur in de Reguliersbreestraatwelke bioscoop zou het worden: Tuschinski, Cineac of Nöggerath? Links: Wat zullen wij dadelijk te zien krijgen? Links onder: Een van de 24 optochten trekt het Muntplein op op weg naar het Plaza Theater. Onder: Bij de Cineac was het om even na vijf uur reeds een drukte van belang. Men kwam toen op het idee om de jeugd gratis bio scoopvoorstellingen aan te bieden en wel tussen 's mor gens vijf en zeven uur. Tussen vier en half vijf zou dan op maar liefst 24 pleinen in Amsterdam de jeugd tussen 10 en 15 jaar in groepen worden verzameld, vanwaar men onder toezicht van ca. 800 vrijwillige leiders en leidsters, met drumbands voorop, naar de verschillende bioscopen moest worden gedirigeerd. De Afdeling Amsterdam van de Nederlandsche Bioscoop- Bond verleende aan dit unieke plan dadelijk haar volle medewerking en de leden filmverhuurders zorgden voor de nodige films. Zo was het mogelijk, dat op vier na alle Amsterdamse bioscopen, met in totaal ruim 20.000 zit plaatsen, in de vroege ochtend van 15 op 16 April in bedrijf kwamen en bij deze gelegenheid een prachtige be zetting wisten te boeken. Aangezien de daarvoor in aanmerking komende jeugd in Amsterdam belangrijk groter is dan het beschikbare aantal zitplaatsen, werden de toegangsbewijzen via de scholen verloot, welk systeem het voor talrijke jeugdigen reeds dadelijk bijzonder aantrekkelijk maakte om een kaart te hebben. Daar kwam nog bij, dat de toegangs- Rechts boven: Zij die niet tot de gelukkigen behoorden, maakten toch nog maar wat lawaai, doch het was niet meer „echt". Rechts: Hij mocht er niet in en kon het nauwelijks verkroppen. Rechts onder: Nadat een politie-agent zich over hem had ont fermd kwam alles toch nog in orde en hij vond het kennelijk niet erg om naar de bioscoop (Tuschinski) te worden „opgebracht". Onder: Voor het theater Tuschinski wachtten honderden kinderen op hun beurt om te worden binnengelaten. Lui lak vreugd in de bioscopen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 20