Openingsrede van de Bondsvoorzitter
De jaarlijkse algemene ledenvergadering van de Ne-
derlandsche Bioscoop-Bond, welke op Maandag 6 April
jl. in de Congreszaal van Hotel Krasnapolsky te Amster
dam werd gehouden, mocht zich in een zeer grote belang
stelling verheugen; niet minder dan 387 zaken waren
vertegenwoordigd.
De leiding van de vergadering berustte bij de Bonds
voorzitter, de heer Joh. Miedema, die om twee uur open
de met een welkomstwoord aan de leden.
De Bondsvoorzitter herinnerde eraan, dat de leden van
de Nederlandsche Bioscoop-Bond de laatste maal op
1 October 1958 in buitengewone ledenvergadering bij
een waren gekomen ter herdenking van het veertigjarig
bestaan van de Bond. „Zij die deze vergadering hebben
bijgewoond", zo merkte spreker op, „zullen volledig met
mij instemmen, wanneer ik zeg, dat zij deel hebben gehad
aan een uitzonderlijke en op wel zeer hoog peil staande
bijeenkomst, die een waardige afsluiting heeft gevormd
van veertig jaren Bondsleven en het begin betekende van,
naar wij hopen, een nieuwe vruchtbare periode in de
geschiedenis van de Bond. De leden hebben het jubileum
met grote opgewektheid gevierd, al had ik eigenlijk op
de herdenkingsvergadering een wat betere opkomst ver
wacht, speciaal van de leden met kleinere bedrijven, die
in de naoorlogse jaren tot de Bond zijn toegetreden. In
zekere mate was hun afwezigheid te betreuren, omdat zij
op de bewuste vergadering heel wat hadden kunnen op
steken. Wanneer ik nog even bij het jubileum stilsta, dan
wil ik vooral dank uitspreken voor de grote belangstel
ling, welke de Bond heeft ondervonden van de zijde van
de autoriteiten. De lof, die men de Bond bij gelegenheid
van zijn veertigjarig bestaan heeft toegezwaaid, is naar
mijn gevoelen meer geweest dan een vorm van beleefd
heid, die men bij jubilea nu eenmaal in acht pleegt te
nemen. Dat het publiek ons bedrijf ook eens van een
andere kant heeft leren kennen, is iets waarvoor wij spe
ciaal de pers dankbaar moeten zijn. Bij ons jubileum
is gebleken, dat de bedrijfsorganisatie en haar leden, on
danks de critiek die wij wel eens vernemen, toch wel zeer
veel waardering hebben geoogst voor hetgeen zij voor de
ontwikkeling van het filmwezen in ons land hebben ver
richt en nog steeds verrichten.
Voordat ik nu verder ga uitweiden over onze arbeid in
organisatorisch verband in het afgelopen Bondsjaar is het
mij een droeve plicht allereerst hen te gedenken die ons
sedert de vorige jaarvergadering zijn ontvallen. Het zijn:
W. Kossen, exploitant van de Apollo Bioscoop te Anna
Paulowna; E. A. J. Claessens van de Firma Erven H. J.
Caubo te Venlo; W. P. Schefer, firmant van de Firma
Havo Film te Voorburg; F. van 't Hoft, firmant van de
Firma van 't Hoft en Kooiman te Leersum; D. J. Wer-
ner, mede-directeur van de N.V. Royal Film te Amster
dam; D. Falkenburg, exploitant van de reisbioscoop
S.O.S. Film en van bioscopen te Amsterdam, Didam,
Elten en Lobith; J. Schenk, firmant van de Firma Schenk
Boon te Schagen. Zonder hun tekort te doen zou ik
toch speciaal de heer B. D. Ochse willen gedenken. De
heer Ochse, die gedelegeerd-commissaris van de N.V.
Filmfabriek Polygoon was, heeft voor ons bedrijf, voor
de organisatie en voor het Nederlandse filmwezen in het
algemeen veel betekend. Wij betreuren het, dat hij ons
reeds zo kort na zijn benoeming tot ere-lid van de Neder
landsche Bioscoop-Bond op de herdenkingsvergadering
van 1 October 1958 is ontvallen.
Ik zou U willen verzoeken onze doden enige ogenblikken
in eerbiedige stilte te herdenken.
Dames en Heren, wanneer ik thans terugzie op het
Bondsleven in het verstreken jaar, dan moet ik consta
teren dat er weer veel werk is verzet door alle leden,
die op organisatorisch gebied activiteit ontplooien. Voor
de vele werkzaamheden kan ik uiteraard verwijzen naar
het jaarverslag over 1958. Een paar facetten zou ik nader
willen belichten.
Daar is in de eerste plaats het belangrijke feit, dat de
Nieuwe Zakencommissies in gewijzigde samenstelling en
overeenkomstig de bepalingen van het aangepaste Alge
meen Bedrijfsreglement met een meerderheid van niet-
bedrijfsgenoten voor wat de beroepsinstantie betreft haar
belangrijke taak op het gebied van de vestiging van
nieuwe bedrijven zijn gaan verrichten. De activiteiten op
het gebied van de vermakelijkheidsbelasting hebben weer
een voorname plaats ingenomen in de Bondsarbeid. De
vraag, welk beleid te dien aanzien in de toekomst gevoerd
zal moeten worden, heeft meermalen een punt van ern
stig beraad in de vergaderingen van het Hoofdbestuur
gevormd.
Van het allergrootste gewicht in dit tijdsbestek is te
beschouwen de instelling van een studiecommissie, die
in het bijzonder tot taak kreeg na te gaan welke moge
lijkheden er zijn om de filmbelangstelling in het alge
meen te verhogen en met name de frequentie van het
bioscoopbezoek in ons land op te voeren. Het eerste rap
port, dat de commissie, die op zeer brede basis is samen
gesteld, aan het Hoofdbestuur heeft uitgebracht, bevat
enige belangwekkende aanwijzingen. Het Hoofdbestuur
heeft besloten aan de hand van dit rapport voorbereiden
de maatregelen te treffen ter stimulering van de film
belangstelling en het bioscoopbezoek. Ik wil U echter
wel voor één ding waarschuwen, namelijk dat wij van
deze maatregelen geen wonderen moeten verwachten. Het
Hoofdbestuur kan niet het verlossende woord spreken
waardoor de bezoekers naar onze zaken zullen gaan stro
men. Het bioscoopbezoek wordt nu eenmaal beheerst door
vele factoren, waarop de bedrijfsorganisatie geen invloed
kan uitoefenen. Voor zover wij van onze kant wat ver
mogen te doen, waarbij ik met name denk aan propaganda
en reclame, aan service en accommodatie, moeten wij na
tuurlijk niets nalaten. Fr is uiteraard veel gesproken
over een collectieve propaganda-actie, die naar het schijnt
ook in andere bedrij f skringen zo veel succes heeft gehad.
Gezien de teleurstellende ervaring in het buitenland met
dit soort campagnes voor het film- en bioscoopbedrijf
acht het Hoofdbestuur het echter noodzakelijk met
grote behoedzaamheid te werk te gaan. Het doet hierbij
niet ter zake, of het tijdstip waarop wij met een even
tuele campagne een aanvang zouden maken, enige maan-
3
Jaarlijkse Ledenvergadering