Jaarrekening en Balans
Nadat ook de Voorzitter de Bondsdirecteur en zijn
medewerkers dank had gebracht voor de wijze waarop
het jaarverslag was samengesteld en uitgevoerd, werd dit
met algemene stemmen en onder een hartelijk applaus
goedgekeurd.
Vervolgens bracht de heer Alter namens de Commissie
van Rapporteurs, waarin mede zitting hadden de heren
C. van Liere te Goes en J. Nijland Jr. te Utrecht, een uit
voerig verslag uit over de Rekening en Verantwoording
van het finaniceel beheer en de Balans over 1958.
Spreker wees er onder meer op, dat er over 1958 in
totaal 29.889,62 méér contributie was ontvangen dan in
het voorafgaande jaar, wat een stijging van ongeveer 2
betekent. Ten aanzien van de Pro Memoriepost „Boycot-
gelden" had de Commissie vastgesteld, dat het totaal van
de gedurende 1958 door het Bestuur van de Bedrijfs
afdeling Filmverhuurders aan boycot- en sommatiegelden
ontvangen bedragen in mindering was gebracht van de
door het Hoofdbestuur aan deze afdeling verstrekte do
natie. De Rapporteurs gaven als hun mening te kennen,
het voor een juister begrip beter te achten het juiste be
drag door het Hoofdbestuur toegekend als uitgaven te
vermelden op de lastenrekening en het ingehouden be
drag als baten op de jaarrekening op te nemen.
De heer Alter constateerde, dat gevolg was gegeven
aan het verzoek van de Commissie van Rapporteurs om
het voordelig saldo van de rekening „Exploitatie woon
huizen" afzonderlijk op de jaarrekening te vermelden.
Spreker wees er op, dat hier van enige belegging in de
gewone zin des woords geen sprake is, maar slechts van
een vermogensbelegging welke het verschaffen van een
redelijke bewoning aan enkele functionarissen van het
Bondsbureau ten doel had. De totale lasten van de ge
wone of huishoudrekening beliepen in 1958 een totaal
bedrag van 598.033,77. Aan werknemers, die ten ge
volge van hun vergevorderde leeftijd niet meer werkzaam
kunnen zijn in het filmbedrijf en niet meer in aanmerking
konden komen voor enig pensioen van hun voormalige
werkgever ten gevolge van het op te late leeftijd in dienst
treden bij hun laatste werkgever, werd een bedrag van
4.520,uitgekeerd.
Met betrekking tot de op de Balans vermelde rekening
„Effecten" gaf de Commissie als haar mening te kennen,
dat het voorlopig wel niet mogelijk zou zijn gelden voor
nieuwe investeringen beschikbaar te stellen, omdat het
Hoofdbestuur had voorgesteld eventuele voordelige saldi
over 1958 en 1959 niet aan te wenden ter versterking van
de financiële middelen van de Weerstandskas, doch voor
de aanloopkosten van eventueel te voeren acties tot sti
mulering van het bioscoopbezoek en omdat volgens het
besluit van de jaarvergadering 1956 een zeer belangrijk
bedrag van de Weerstandskas eventueel aangewend wordt
ter financiering van Nederlandse filmproducties.
De heer Alter lichtte verder toe, dat de post „Aan
schaffingswaarde" van de rekening „Inventaris" in de
loop van 1958 met rond 5.000,verhoogd werd als
gevolg van de aanschaffing van een viertal nieuwe dic
tee rmachines, een schrijfmachine benevens enig nieuw
kantoormateriaal en dat op de op de rekening „Voor
schotten inzake productie van Nederlandse films" geboek
te vorderingen inmiddels reeds weer een bedrag van
34.000,was afgelost.
Nadat de Voorzitter de leden der Commissie van Rap
porteurs dank had gebracht voor de uitstekende wijze,
waarop zij zich van hun taak hadden gekweten, werden
de Balans per 31 December 1958, welke in debet en
credit sloot met een totaal bedrag van 4.040.294,03 en
de Rekening en Verantwoording van het financieel beheer
over 1957, welke sloot met een totaal van 743.160,33,
door de vergadering zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd. Evenzo werd aanvaard het voorstel van het
Hoofdbestuur om de door het Accountantskantoor W.
Langelaar te Amsterdam gecontroleerde Rekening van
de Bond goed te keuren, alsmede alle op het Bondsbureau
ter visie liggende rekeningen der Afdelingen.
Vervolgens was aan de orde het voorstel van het Hoofd
bestuur tot intrekking van het besluit van de jaarlijkse
ledenvergadering van 27 Mei 1958 om het batig saldo
over 1958 in de Weerstandskas te storten en in plaats
daarvan te besluiten dit batig saldo te bestemmen voor de
aanloopkosten van een actie tot stimulering van het bio
scoopbezoek.
De heer M. J. W. Peters te Venlo, Vice-Voorzitter van
de Afdelingsraad, gaf te kennen, dat de Raad weliswaar
accoord ging met dit voorstel van het Hoofdbestuur, maar
te zijner tijd zijn standpunt inzake een eventuele ter be
schikkingstelling van verdere gelden voor dit doel op
nieuw zou willen bepalen. Spreker merkte op, dat vol
gens de opvattingen van de Raad een verbetering van het
door de buitenlandse leveranciers ter beschikking ge
stelde filmreclamemateriaal noodzakelijk is en dat er
op het gebied van de filmreclame in het algemeen be
hoefte bestaat aan nieuwe ideeën.
De Bondsvoorzitter wees er op, dat het onderhavige,
ter beschikking te stellen, bedrag in de eerste plaats be
trekking heeft op de onderzoekingen welke terzake door
deskundigen moeten worden verricht. Het zal van de
resultaten van deze peilingen afhangen of en zo ja met
welke voorstellen het Hoofdbestuur te zijner tijd bij de
ledenvergadering zal komen. Spreker meende, dat het
vraagstuk ener verbetering van de filmreclame in het
algemeen bij de behandeling van het onderwerpelijke
agendapunt niet ter discussie aan de orde kon worden
gesteld.
De heer P. Kijzer te Amsterdam bracht naar aanleiding
van de door de heer Peters terzake van het reclame
materiaal gemaakte opmerking naar voren, dat de bio
scoopexploitanten uiteraard recht hebben op behoorlijk
materiaal. Spreker meende echter, dat men niet uit het
oog mag verliezen, dat Nederland veel beperktere exploi
tatiemogelijkheden biedt dan het buitenland. Hij juichte
het voorstel van het Hoofdbestuur toe, maar achtte het
voor de aanloopkosten ter beschikking te stellen bedrag
te gering. Spreker vreesde, dat met bedoelde onderzoe
kingen wel eens te veel tijd verloren zou kunnen gaan
en stelde voor, dat het Hoofdbestuur een kleiner actie
comité zou benoemen ter bespoediging van de voor
bereidende actie ener eventuele campagne.
De Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema, herinnerde
er aan, dat in de Studiecommissie Publiciteit zowel des
kundigen uit de filmverhuur als uit de bioscoopexploi
tatie vertegenwoordigd zijn, waaronder twee leden van
het Hoofdbestuur. Deze Commissie heeft zeer goed werk
verricht, dat uiteraard veel tijd heeft gevergd. De Com
missie is thans bezig zich de deskundigen te assumeren,