Duitsland Bioscoopbezoek 1958 Filmbelangstelling en brnto-recettes 1950-1958 Theaterrecettes en verhnnrdersomzetten Het blijkt, dat ruim 80 der voorstanders waardering heeft voor de reclamefilms als zodanig, hetzij omdat deze onderhoudend, interessant, filmisch goed, dan wel een goede bron van informatie, of een goede vorm van reclame worden geacht. Van de overigen behoort 7 tot hetgeen men de „indirecte" voorstanders zou kunnen noemen; zij immers zijn er vóór om redenen, die niet de film zelf betreffen. Zij vinden hun pendant in een procentueel ongeveer even grote groep der tegenstanders, die niet zozeer tegen de reclame zelf ageert, dan wel tegen reclame in het algemeen. „De zomermaanden zijn voorbij. Ze brachten voor bijna alle bioscopen in het Bondsgebied een terugloop in het bioscoopbezoek. Hoe groter het aantal mensen wordt dat zijn vacantie in Zuid-Europa doorbrengt, hoe groter het aantal auto's, motoren, scooters en kampeerders, des te geringer zal in de zomermaanden de behoefte aan ander amusement zijn", stelde het vakblad van de Duitse bio scoopexploitanten einde October 1958 vast en het ver volgde „We hebben met een revolutie op het gehele ge bied van de vrijetijdsbesteding te maken. Even veelzeg gend als verrassend is het feit dat vele zogenaamde „actie- bioscopen" met hun wildwestprogramma's, die zoals be kend door de motor- en scooterjeugd gefrequenteerd wor den, een terugloop tot 20% vertoonden... We zullen aan het einde van het jaar wel rekening hebben te hou den met een daling in het bioscoopbezoek van 10 Deze vrees is evenwel blijkens het in April j.1. versche nen voorlopige verslag van de Spitzenorga- n i s a t i o n de r F i 1 m w i r ts c h a f t, het overkoepe lende orgaan van het Duitse filmbedrijf, inzake het bio scoopbezoek, de bioscooprecettes en de verhuurdersom- zetten niet bewaarheid. Het bioscoopbezoek beliep in het gehele Bondsgebied met inbegrip van West-Berlijn in to taal 753 millioen tegen 801 millioen in 1957, een terug loop van 6 Volgens het verslag was deze ontwikke ling, welke overigens door geringe entreeprijsverhogin gen kon worden gecompenseerd, grotendeels het gevolg van de economische situatie in Nordrhein-Westfalen, in zonderheid het Roergebied De gemiddelde entreeprijs steeg van DM 1,27 in 1957 tot DM 1,35 in 1958. In 1958 beliep het bezoek in de 52 steden die meer dan 100.000 inwoners tellen 346 millioen tegen 374 mil lioen in 1957 en dat in de overige gemeenten 407 tegen 427 millioen, wat een terugloop van respectievelijk 7,4 en 4,7 betekent met een gemiddelde van 6 voor het gehele Bondsgebied. laar Filmbezoek in Bruto-recettes in Stijg ing recettes millioenen millioenen DM t.o.v gaan het vooraf- de jaar in 1950 487,4 433,8 5,5 1951 554,8 516,0 18,9 1952 614,5 602,2 16,7 1953 680,2 693,8 15,2 1954 735,6 794,5 14.5 1955 766,1 865,7 9,0 1956 817,5 950,0 9,7 1957 801 1.013,5 6,3 1958 753 1.013,0 0,0 Zoals reeds opgemerkt werd de terugloop in het bioscoop bezoek gecompenseerd door een geringe verhoging der entreeprijzen, zodat de bruto-recettes, welke in 1957 voor de eerste maal een milliard DM overschreden, zich kon den handhaven. Uit het bovenstaande overzicht van het verloop van de bruto-recettes sedert 1950 blijkt, dat deze in acht jaar tij ds met 133,5 zijn toegenomen. Het tem po van deze toeneming is echter langzamerhand vertraagd om in het afgelopen jaar geheel tot stilstand te komen. De „F i 1 m - E c h o" karakteriseerde deze ontwikkeling onlangs als een geleidelijke normalisering van de verhou dingen, aangezien de bioscoophausse in de periode 1950 1956 niet als een normale ontwikkeling kan worden be schouwd. Een minder gunstige factor is echter de bijna ongeli miteerde groei van het bioscooppark, welke ondanks de sterk dalende bezettingspercentages nog niet geheel tot stilstand schijnt te zijn gekomen, al is het tempo van de uitbreiding niet meer zo groot. Nam bijvoorbeeld in de 52 grote steden het aantal bioscopen in 1956 nog met 100 toe, in 1957 kwamen er nog 71 en in het afgelopen jaar slechts 37 bij. Het gehele Bondsgebied telde aan het begin van dit jaar 6.788 permanente bioscopen met in totaal 2.813.891 zitplaatsen, waarvan 1.952 bioscopen (28,8 met 1.014.943 zitplaatsen (36,1 in de grote steden (meer dan 100.000 inwoners). Uit deze cijfers valt tevens af te leiden, dat de bioscopen in de grote steden gemiddeld een hogere zitplaatsencapaciteit hebben dan die in de overige gemeenten; per 1000 inwoners zijn er in deze gemeenten namelijk 50,9 bioscoopzetels beschikbaar tegen 55,4 in de grote steden. Het dezer dagen verschenen verslag van de organisatie der filmverhuurders, de Verband deutscher Filmverleiher, toont nog eens duidelijk aan, dat de terugloop in het bioscoopbezoek tot dusver nog niet geleid heeft tot een vermindering van de theater- en filmdistributie-omzetten. Zoals reeds vermeld is dit op de eerste plaats te danken aan een geringe entreeprijsverho ging en op de tweede plaats aan de in onderscheiden Bondslanden met name in Beieren en Nordrhein- Westfalen in werking getreden verdere verzachtingen van de vermakelijkheidsbelasting. Dientengevolge liep bij een practisch gelijk gebleven bruto-recette de totale op brengst van de vermakelijkheidsbelasting van DM 152,5 millioen 137,8 millioen) in 1957 terug tot DM 142,5 millioen 128,8 millioen) in 1958, wat een verlaging van 6,6 betekent. De gemiddelde heffing verschoof daarmede van 15,1 naar 14,1 De netto-recettes (bruto-recettes verminderd met ver makelijkheidsbelasting) van de bioscopen liepen daardoor iets omhoog, namelijk van DM 861 millioen 778 mil lioen) in 1957 tot DM 870,5 millioen 786,5 millioen) in 1958, een stijging van 1,1 De totale verhuurdersomzetten van 1958 waren DM 4,4 millioen hoger dan die van 1957, een zo bescheiden stijging (van slechts 1,2%), dat men op grond daarvan concludeert, dat ook hier de reeds lang verwachte stag natie is ingetreden. De volgende statistiek geeft een overzicht van de ver houding van het aandeel van de onderscheiden landen in de totale verhuursomzetten, welke in grote trekken dezelfde bleef. 19

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1959 | | pagina 20