Operateurscursus
Handboek der Bioseooptechniek
Operateursexamens
8. Zaalwanden
9. Omgeving projectiescherm
10. Beeld en geluid
kan dat niet meer. Men zou namelijk de zijkanten van
het brede beeld niet meer ongehinderd kunnen zien, het
geen door de hierbij afgedrukte figuur duidelijk wordt ge
ïllustreerd. Teneinde de helling bij lange zalen niet al te
steil te maken, zal men achter in de zaal meestal traps
gewijze tewerk moeten gaan. De projectie-openingen van
de cabine dienen steeds tenminste 2 meter boven de ach
terste zitplaatsen te worden gehouden.
Met het oog op een juiste acoustiek dienen even
wijdige wanden liefst te worden vermeden. Ook een con
cave (holle) vorm van de zaalwanden geeft acoustische
nadelen. In de practijk is gebleken, dat het de beste op
lossing is om de zaalwanden evenwijdig met het onder 6
aangeduide stoelenplan (100°) te laten verlopen. De zaal
krijgt aldus een trapeziumvorm, waarbij van een lichte
buiging van de wanden aan de voorzijde van de zaal naar
het projectiescherm toe, geen hinder wordt ondervonden.
Het plafond kan daarentegen wel een holle vorm krijgen
daar zulks acoustisch gunstig is.
De zoldering en de voorwand van de zaal in de om
geving van het projectiescherm behoeven zeker niet altijd
Een oplossing waarbij de cabine boven de zitplaatsen is uitgebouwd.
Onder de zaal is een parkeerruimte voor plm. 60 auto's gemaakt
ten dienste van de bezoekers (Hamburg Savoy).
met een donkere verfsoort te zijn behandeld of van een
donkere bekleding zijn voorzien. Wel is het noodzakelijk
deze omgeving mat en dus diffuus reflecterend te hou
den, teneinde ongewenste reflecties en zogenaamd strooi-
licht te voorkomen daar zulks het beeldcontrast zeer na
delig zou beïnvloeden.
Verder is het van belang het projectiescherm de gehele
voorwand van de zaal of althans het grootste deel daar
van te laten beslaan daar dit een sterke ruimte-indruk
opwekt. Het opnemen van het scherm in een toneel
opening met aan weerszijden nog veel ruimte tot aan de
zijwanden moet als een ongustige oplossing worden ge
kwalificeerd.
Het beeld en het geluid moeten overal in de zaal goed
zijn. Hiermede wordt in dit kader bedoeld, dat moet
worden gezorgd voor een gelijkmatige doekbelichting
en een soort projectiescherm dat geschikt is voor een be
paalde zaal. De gereflecteerde helderheid dient gemiddeld
100 apostilb te bedragen, hetgeen bij een diffuus pro
jectiescherm overeenkomt met een verlichtingssterkte van
öirca 120 lux op het midden van het beeld. De rand-
afval mag niet meer bedragen dan ca. 20%. Ook hier
schaadt overdaad, hetgeen wil zeggen dat overbelichting
van het scherm zeer hinderlijk en vermoeiend zal werken.
Dit verschijnsel openbaart zich namelijk door een over
matig flikkeren van het beeld.
Voor wat betreft het geluid, dat met behulp van de
tegenwoordig ten dienste staande middelen kwalitatief
zeer goed kan zijn, is vooral het volume van belang. De
instelling van het volume moet afhankelijk zijn van de
zaalbezetting en zelfs van de weersomstandigheden
(vocht). Het verdient daarom aanbeveling het geluids
volume vanuit de zaal te laten regelen, bij voorkeur door
iemand van het zaalpersoneel die daarvoor enig gevoel
heeft. In de projectiecabine kan men de behoeften op dit
punt namelijk slechts gebrekkig beoordelen.
Wij menen met dit overzicht een globale handleiding
te hebben gegeven van het hoe en waarom van de tech
nische inrichting van een ideale bioscoopzaal, waarvan
in voorkomende gevallen gebruik gemaakt kan worden
ten gerieve van het publiek.
In September a.s. begint weer een volgende schriftelijke
operateurscursus. Zoals bekend kan men zich voor deze
cursus aanmelden bij het Secretariaat van de Stichting
voor Operateursopleiding, dat op het Bondsbureau is ge
vestigd.
Voor de goede orde zij er nog eens aan herinnerd, dat
bij het schriftelijk onderwijs gebruik wordt gemaakt
van de tekst van het Handboek der Bioscooptechniek, het
geen betekent dat de cursisten na voltooiing van hun
studie tevens in het bezit zijn van het complete tweedelige
Handboek.
Het Handboek der Bioscooptechniek, dat door de Stich
ting „Instituut voor Opleiding van Technische Bioscoop
personeel" wordt uitgegeven, nadert thans zijn voltooiing.
Naar wij vernemen heeft de redactiecommissie inmiddels
de laatste hand gelegd aan het onderdeel Versterkertech
niek en mag worden verwacht, dat dit onderdeel in Sep
tember a.s. zal verschijnen. Er resteren dan nog enige bij
lagen, tabellen en dergelijke die ter completering van het
geheel zullen dienen en die nog voor het einde van het
jaar beschikbaar zullen zijn.
Dit tweedelige, losbladige naslagwerk, waarin alle fa
cetten van de bioscooptechniek op zeer grondige wijze
worden behandeld, is met de grootste zorg uitgevoerd en
van talrijke illustraties en tekeningen voorzien.
Het werk behoort zeker een plaats te krijgen in elke
bioscoop, waarvoor de aanschaffingsprijs van 45,
geen beletsel zal behoeven te vormen. Bestellingen kun
nen bij het Secretariaat van de Stichting, dat op het
Bondsbureau is gevestigd, worden opgegeven.
Op 2 en 3 Juni j.1. vond in Amsterdam het schriftelijk
gedeelte plaats van de operateursexamens 1959.
De belangstelling voor deze examens beweegt zich nog
steeds in opgaande lijn.
Er meldden zich voor het examen niet minder dan 115
candidaten aan tegen 107 in 1958, 98 in 1957 en in 1956
eveneens 98.
26