Contactdag van de Katholieke Film Actie
Lof voor de amateurs
ederom toonde de fraaie stad Arnhem zich een char
mante en waardige gastvrouwe tijdens de naar haar ge
noemde Filmweek. Opvallende uiterlijkheden vaak
eigen aan festivals ontbraken hier volkomen, ja de stad
en haar inwoners leken nauwelijks onder de indruk van de
vele manifestaties. Hoogstens viel iets meer bedrijvigheid
dan gewoonlijk te constateren. Men kan dit zeer zeker een
gunstige sfeer noemen. De aandacht werd veel minder af
geleid van de werkelijke zin van een filmweek: het contact
met het medium film. zowel rechtstreeks door middel van
vertoningen van waardevolle films, als indirect door het
organiseren van congressen e.d. Van beide mogelijkheden
werd door diverse instanties, op filmgebied werkzaam, ge
bruik gemaakt.
Op Dinsdag 23 Juni belegde de Katholieke Film Actie
een Contactdag in het voortreffelijke Arnhemse Rem-
brandt-theater. door de Directie voor deze gelegenheid
wel willend ter beschikking gesteld. Het thema van de
morgenzitting was gewijd aan ,.H etbelangvaneen
gezond filmamateurism e". In het kader van de
Filmweek een nog ongebruikelijk thema, dat in overleg
met de organisatoren van de Filmweek werd gekozen en
gemotiveerd door de overweging, dat de amateurfilmers
stuwende krachten kunnen zijn bij de ontplooiing of ver
nieuwing van de filmkunst.
Ondanks het in verband met de omvang van het pro-
pramma vroeg gestelde aanvangsuur, waren de meeste
belangstellenden tijdig aanwezig. Dit verdient zeker ver
melding, daar op het bureau van de K.F.A. aanvragen
waren binnengekomen uit alle delen van het land, zodat
zeer veleru reeds een lange reis achter de rug hadden.
Onder de bezoekers bevonden zich o.a. de heer Ch. G.
Matser, Burgemeester van Arnhem, enkele burgemeesters
van andere gemeenten, een vertegenwoordiging van het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
namens het Hoofdbestuur van de K.F.A.Burgemeester
W. C. A. Francissen en Pastoor M. A. M. van Dijk, ver
tegenwoordigers van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, af
gevaardigden van filminstituten, deelnemers uit de kringen
van jeugdzorg en opvoeding, cursisten en vele andere be
langstellenden, terwijl bovendien de pers op indrukwek
kende wijze acte de présence gaf.
Na een kort welkomstwoord door de Directeur van de
Katholieke Film Actie, sprak de heer A. J. Hendriks
die ook verder in het programma een belangrijke rol zou
vervullen enkele woorden namens de N.O.V.A. (Ne
derlandse Organisatie van Amateurfilmclubs). welke in
stantie de K.F.A. de uitvoering van het programma mede
mogelijk had gemaakt.
Daarna werd het podium vrij gemaakt voor de film
criticus B. J. Bertina, wiens boeiende en heldere causerie
geheel gewijd was aan het centrale thema van de Con
tactmorgen: Het belang van een gezond filmamateurisme.
Spreker beklemtoonde nadrukkelijk het grote belang
van het filmamateurisme als vrije en onafhankelijke weg
bereider voor en niet te onderschatten steunpilaar van de
filmkunst. Terwijl de beroepsfilmers vaak sterk gebon
den zijn aan commerciële en economische invloeden en
voor wie het experiment gewoonlijk taboe is, kunnen de
amateurs naar hartelust onderzoeken en geleidelijk hun
ervaringen verwerken. De onafhankelijkheid van de ama
teur is dan ook van onschatbare waarde.
Het betoog van de heer Bertina werd op frappante wij
ze ondersteund door het filmprogramma, dat daarna werd
vertoond.
De filmers A. J. Hendriks, J. van Hillo en E. Brum-
steede waren persoonlijk bij de voorstelling aanwezig en
bedienden zelf hun apparatuur.
Het grote filmdoek kwam er eenvoudig niet aan te pas
en voor de ogen van de toeschouwers verscheen een zeer
klein scherm, dat leek te spotten met de proporties van
de zaal. Hetgeen zich echter op dit kleine scherm (aan
vankelijk voor 8, later voor 16 m.m. films) afspeelde, was
verbazingwekkend.
Als eerste werk werd vertoond het filmpje Koorts
van de Groninger A. J. Hendriks. Met bijzonder eenvou
dige middelen riep dit filmpje een koortsdroom op, waar
in op bijna geraffineerd simpele wijze een tropensfeer
werd verbeeld. Ook de kleurtoepassing was zinvol en
droeg bij tot de totale indruk van de film, die overigens
bij iets meer bondigheid nog aan kwaliteit zou winnen.
Eveneens van A. J. Hendriks was het tekenfilmpje D e
zeeën hetland, in kleuren. Een en ander was gein-
spireerd op een gedicht van van der Molen. Een bijzon
der charmant en interessant werkstukje, dat een duidelijk
bewijs leverde van het veelzijdig talent van de maker.
Hoogst interessant ofschoon in zekere zin aanvechtbaar
was het filmpje van de Hagenaar J .van Hillo, De t ij d.
Men kan reeds respect hebben voor de durf van de maker
om een dergelijk veelomvattend thema aan de orde te
stellen. Het geheel, ofschoon bijzonder knap van rhythme.
miste echter nog de nodige eenjheid en bezat naast boei
ende fragmenten gedeelten, die minder uit de grondverf
waren gekomen. Een duidelijke illustratie echter van het
feit, dat de kunstenaar leert en dient te leren van het ex
periment. Ook dit filmpje was in kleuren.
Een verrassing werd het abstracte werkje van A. J. Hen
driks Diedeldiedol. Hierbij werd door de maker een
uiterst ingewikkeld procédé toegepast, waaraan geen ca
mera te pas kwam. De beelden werden door hem recht
streeks met plakkaatverf op de filmband getekend. Dit
is des te verbazingwekkender, wanneer men bedenkt, dat
de 8 m.m. film zéér smal is en de uiterste concentratie
en een toppunt van geduld van de maker gevergd heeft.
Hoewel het filmpje aanknoopte bij de resultaten die Nor-
man MacLaren in Canada met ditzelfde procédé behaald
heeft, was Diedeldiedol geen slaafse copie, maar vertoon
de wel degelijk een, eigen stijl.
Daarna werden twee filmpjes vertoond van de Hage
naar E. Brumsteede. Als eerste: Watersnood, een
ontroerend en indrukwekkend relaas, samengesteld uit
krantenfoto's, waarin de overstromingsramp van 1953 in
beeld werd gebracht. Behalve de grote menselijke waarde
van dit document, was een en ander een duidelijk voor
beeld van het feit, dat de amateurfilmer niet altijd naar
kostbare middelen behoeft te grijpen om een artistiek
waardevol geheel af te leveren. Met inspiratie en fantasie
18